Zinnen Untie 1

Question 1

Waar is de halte

Answer 1

Où est l’arrêt

Question 2

De bus is net weg

Answer 2

Le bus viert de partir

Question 3

Pardon mevrouw, wij zoeken de camping

Answer 3

Madame, s’il vouw plait, om cherche le camping

Question 4

Dat is tamelijk ver

Answer 4

C’est assez loin.

Question 6

Je Moet eerst naar links

Answer 6

Il faut d’abord aller à gauche

Question 7

Je Moet rechtdoor

Answer 7

Il faut aller tout droit.

Question 8

U Loopt door tot het kruispunt

Answer 8

Vous continuez jusqu’à carrefour

Question 9

U gaat een beetje snel

Answer 9

Vous allez un peu vite.

Question 10

Kunt u het alsjeblieft herhalen

Answer 10

Vous allez répéter s’il vous plaît?

Question 14

Het is drie kilometer naar de camping

Answer 14

Le camping Est à trots kilomètres.

Question 15

Gaat de reis goed.

Answer 15

Ça passe bien, le voyage

Question 16

Waar ben je op vakantie geweest

Answer 16

Tu as été ou en vacances?

Question 17

Heb je een leuke vakantie gehad

Answer 17

Tu as passé des bonnes vacances

Question 18

Hebben jullie het vliegtuig genomen

Answer 18

Vous avez le pris l’avion

Question 19

Hoeveel tijd doen jullie erover

Answer 19

Vous mettes combien de temps

Question 20

We hebben een groot feest georganiseerd

Answer 20

On a organisé une grande fête

Question 21

We hebben veel gereisd

Answer 21

On a beaucoup voyagé

Question 22

Ik heb van de zomer een kanostsge gedaan

Answer 22

J’ai une stage de canoë cet été.

Question 23

Hebben jullie elke dag gekanood

Answer 23

Vous Avez fait du canoë tous les jours

Question 24

Hebben jullie in hotels geslapen

Answer 24

Vous avez dormi à l’hôtel