week 2 Flashcards

1
Q

Waar staat de IHS classificatie voor?

A

the International Headache Society

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bestaat de IHS classificatie uit?

A
  • Primaire hoofdpijn:
    1. Migraine (mensen zijn totaal uitgeschakeld, misselijkheid, licht en geluidsgevoeligheid, niet uitlokbaar, pulserend, unilateraal met sideshift)
    2. Tension Type of Headache/Spanningshoofdpijn (mensen hebben het gevoel alsof er een band om het hoofd gespannen zit, of licht óf geluidsgevoelig)
    3. Clusterhoofdpijn (mensen zijn radeloos van de pijn, treedt op in clusters van weken of maanden, meestal 2 zijdige hoofdpijn)
    4. Andere primaire hoofdpijnen

Secundaire hoofdpijn: (hoofdpijn t.g.v. iets anders)

  • hoofdpijn a.g.v. whiplash
  • hoofdpijn a.g.v medicatie
  • cervicogene hoofdpijn (vanuit de nek) (niet pulserend, side-locked, uitlokbaar)
  • temperomandibulaire hoofdpijn. (hoofdpijn t.g.v. het kaakgewricht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. De student kan benoemen welke soorten hoofdpijn een relatie hebben tot de cervicale wervelkolom
A

Cervigone hoofdpijn heeft een relatie tot de cervicale wervelkolom.

  • vaak is de flexie en extensie beperkt.
  • verhoogde spiertonus m. trapezius descendens, levator scapulae en scaleni.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De student beschrijft de functionele anatomie van de

hoog cervicale regio.

A
Atlas = C1
Axis = C2 (met de dens naar boven)

art. atlanto-axialis zijn biconvex, waardoor ligamenten erg belangrijk zijn.

aan de achterkant van de axis zit ligamentum transversum, anders prikt die in het ruggenmerg.
te laks ligament? –> ruggenmerg prikkelingen.

lig. alaria loopt van dens naar occiput, komt op rek bij rotatie, waardoor hij een heterolateroflexie maakt.

Flexie-extensie: 45 graden:
C0-c1 29 graden
c1-c2 16 graden

Rotatie: 83 graden:
c0-c1 bijna geen rotatie. 2 graden
c1-c2 meeste rotatie 81 graden

lateroflexie c0-c2: 8 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rode vlaggen hoofdpijn:

A
  • Eerste hoofdpijn > 40 jaar.
  • Nieuwe hoofdpijn > 50 jaar.
  • Plotselinge ernstige hoofdpijn.
  • Hoofdpijn in combinatie met neurologische verschijnselen.
  • Toenemende hoofdpijn, ondanks behandelingen.
  • occipentale eenzijdige hoofdpijn, als waarschuwing voor aneurysma a. vertebralis a. carotis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aanvullende vragen screening:

A

aanvullende vragen hart en vaatziekten:

  • obesitas
  • arterosclerose
  • hoge bloeddruk
  • interventie, cardioloog etc.
  • medicatie als B-blokkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Als fysio behandel je eigenlijk 2 typen hoofdpijn:

A
  • Cervicogene hoofdpijn (aan te tonen door test van Hall).

- Tension type of headache/spanningshoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aantonen cervicogene hoofdpijn:

A

Test van Hall

anders diagnostisch cluster:

  • ROM CWK
  • verminderd coordinatievermogen ventraalflexoren
  • palpatie pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Behandelen cervicogene hoofdpijn:

A
  • ROM CWK verbeteren
  • uithoudingsvermogen/coordinatie verbeteren ventraalflexoren
  • hypertonie opheffen (mobiliseren/massage)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Whiplash, volgorde van de fase:

A
  1. neutrale stand
  2. hyperflexie
  3. hyperextensie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. De student beschrijft wat een whiplash trauma inhoudt.
A

nek beweegt eerst naar ventraal en vervolgens naar dorsaal door botsing van achter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

WADschaal:

A

Whiplash Assiocated Disorders: (0-4)

0: geen klachten, geen objectieve of subjectieve afwijkingen.
1: pijn, stijfheid of gevoeligheid in de nek, maar geen objectieve afwijkingen.
2. nekklachten en andere klachten van houdings en bewegingsapparaat (bijv. verminderde mobiliteit en drukpunt gevoeligheid)
3. nekklachten en sensorische klachten (verminderde peesreflexen, sensoriek en spierzwakte) (binnen ons domein, wel contact opnemen met de huisarts).
4. nekklachten en fracturen of dislocaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. De student kan een whiplash patiënt anamnestisch ondervragen op predisponerende factoren voor chroniciteit. (ook wel risicofactoren)
A

Chonische pijn gerelateerde factoren:

  • De wijze van omgaan met de klacht
  • Betekenisgeving en controle over de klacht
  • Psychosociale factoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Wiplash gerelateerde factoren:
A
  1. vrouwelijk geslacht
  2. oudere leeftijd
  3. eerdere hoofdtrauma’s
  4. afgenomen mobiliteit van de nek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Whiplash symptomen:

A
  1. Letsel van bot of weke delen (spier, kapsel, banden)
  2. nekpijn
  3. afgenomen mobiliteit.
  4. hoofdpijn
  5. duizeligheid.

evt. vermoeidheid etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Whiplash Chroniciteit en vertraagd herstel:

A

chroniciteit:
aanhoudende klachten >3 maanden.

vertraagd herstel:
>4 weken geen verbetering op activiteitenniveau en participatie.

17
Q
  1. De student beschrijft risicofactoren voor persisterende klachten na een WAD trauma
A
  • Hoge baseline pijnintensiteit (>5.5/10)
  • hoofdpijn vanaf het begin
  • laag opgeleid.
  • WAD 2 of 3
  • vrouwelijk geslacht
  • catastroferen
  • hoge NDI score (>14.5/50)
  • nekpijn voor ongeval en nekpijn vanaf het begin van wiplash.
18
Q

Klinimetrie WIPLASH:

Klinimetrie 1:

A

RICHTLIJN

  • Anamnese:
  • VAS
  • NDI
  • Dagschema
  • Onderzoek:
  • koorddansergang (evenwicht)
19
Q

Klinimetrie WIPLASH

Klinimetrie 2:

A

CHRONICITEIT

  • IPQK (ziekteperceptielijst)
  • 4DKL (distress, somatiesatie, depressie, angst)
20
Q

Diagnostisch proces 2

A
  • Inspectie/palpatie
    (houding en spierspanning
  • Lichamelijk onderzoek
21
Q

Diagnostisch proces 3

A

ANALYSE

combineren verzamelde gegevens –> indicatie fysiotherapie ja of nee.

22
Q

Therapeutisch proces:

A

1e week geen behandeling (ontstekingsfase, eerst kans geven om nek zelf te laten herstellen).

na de 1e week hangt het therapeutisch proces af van de fase waarin patient zich bevind.

23
Q

Benoem de RAS en de bij behorende te scoren onderdelen

A

RAS = Risk Assesment Score.
Het is een formulier om te kijken of een patient kans loopt om chroniciteit te ontwikkelen.

bestaat uit:

  • CROM
  • Nekpijn VAS
  • geen pijn symptomen (duizligheid, slechter zicht etc.)

hoe hoger het stratum hoe groter de kans.

24
Q

Benoem de verschillende fases van Whiplash in de tijd.

A
fase 1: 0-4 dagen
fase 2: 4 dagen tot weken
fase 3: 3-6 weken
fase 4: 6 weken tot 3 mnd
fase 5-6: >3 mnd
25
Q

Therapeutisch proces Whiplash fases:

A

fase 1: verminderen van pijn (evt. pijn), afname belasting, vergroten van kennis en inzicht

fase 2:
functies verbeteren, belasting stapsgewijs opbouwen, vergroten van kennis en inzicht.

fase 3:
pijn mag niet meer centraal staan!
activiteiten en participatie uitbreiden naar normaal niveau,
bevorderen van adequate omgang met klachten.

fase 4: (6 weken tot 3 maanden)
voortzetting fase 3, participatie werk bevorderen.
CRUCIALE FASE, mensen moeten na 6 weken naar werk weer gaan, anders wordt drempel steeds lager.

fase 5: >3 maanden:
invulling fase 4, afsluiten wanneer behandeldoelen zijn bereikt of geen verder herstel verwacht wordt.