Begrippen Nederland 1515-1648 Flashcards

1
Q

Absolutisme

A

Regeringsvorm waarbij vorst alle macht heeft.

Onderdanen waren verplicht de vorst te gehoorzamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aflaat

A

Iets waarmee je straf in het hiernamaals afkoopt voor zonden die je hebt begaan, bijvoorbeeld gebed of geld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Aflaathandel

A

Het verkopen van aflaten door katholieke priesters en monniken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Alteratie van Amsterdam

A

Naam voor de machtsgreep van calvinisten in Amsterdam op 26 mei 1578, waarbij de katholieke stadsregering werd afgezet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Armada

A

Spaanse vloot, door Filips 2 in 1588 uitgezonden om Engeland aan te vallen -> mislukte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bede

A

Verzoek van de landsheer om belastinggeld, gericht aan de Gewestelijke staten of aan de Staten Generaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beeldenstorm

A

Deels spontane, deels georganiseerde acties van calvinisten om de katholieke kerk te zuiveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bloedbruiloft

A

Nacht van 23 op 24 augustus 1572, toen in Parijs duizenden hugenoten door katholieken werden vermoord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bloedplakkaat

A

Wet die door Karel V werd afgekondigd en strenge vervolgingen van protestanten inhield.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Calvinisme

A

Leer van Calvijn, in Frankrijk hugenoten. In NL gereformeerden en hervormden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Centralisatiebeleid

A

Het streven van vorsten hun macht te vergroten door de verschillende delen van hun rijk vanuit 1 plaats te besturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Collaterale raden

A

Adviesorganen die de landvoogd raad gaven: raad van state, raad van financiën en geheime raad
Door Karel V in 1531

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Commercialisering (van de landbouw)

A

Landbouw die hoofdzakelijk niet voor eigen gebruik, maar voor verkoop produceert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Cuius regio eius regio

A

Wiens gebied, diens godsdienst. Vrede van Augsburg (1555)

Lutherse en katholieke godsdienst in zijn gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Droit divin

A

Heersende overtuiging aan begin van de Tachtig jarige oorlog dat de koning zijn macht van god had gekregen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Edict van Worms

A

1521

Karel verbood het drukken, verspreiden of bezitten van Luthers geschriften.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Feodale traditie

A

Verplichtingen van de boeren aan adellijke landheren die de grond in bezit hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Geheime raad

A

Een van de drie collaterale raden, stelde teksten van wetten op, zag toe op naleving ervan en controleerde provinciale werkzaamheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Generaliteitslanden

A

De delen van Brabant, Vlaanderen, Limburg en Groningen tijdens de Opstand op de Spanjaarden werden verovert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Gereformeerde kerk

A

Kerk van de Nederlandse calvinisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Geuzen/watergeuzen

A

Calvinistische ballingen die voor Alva waren gevlucht. Voornamelijk lage edelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Gewestelijke staten

A

Gewestelijke vergadering van vertegenwoordigers van de drie standen: geestelijkheid, adel en steden in de gewesten die de Nederlanden vormden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Gewesten

A

De Nederlanden bestonden uit 17 grotendeels zelfstandige gewesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Gouden eeuw

A

Bloeiperiode van de Republiek gedurende de 17de eeuw. Vooral handel en economie, wetenschap en schilderkunst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Habsburgse rijk

A

Spanje, Oostenrijk, delen van Italië, Duitse rijk, Amerika

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hagenpreken

A

Na de belofte van de landvoogdes Margaretha van Parma tot matiging van de vervolgingen gingen vooral calvinistische predikanten godsdienstoefeningen houden op het platteland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Handelskapitalisme

A

Soort economie waarbij de ondernemingen in handen zijn van kooplieden die streven naar een zo groot mogelijke winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Heer/landsheer

A

Vorst die soevereiniteit bezat in de Nederlanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hervorming of reformatie

A

Beweging in de 16de eeuw om de katholieke kerk te hervormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hervormers

A

Critici van de katholieke kerk die zich afscheidden van die kerk en een eigen kerk begonnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hugenoten

A

Franse calvinisten

32
Q

Inquisitie

A

Kerkelijke en niet kerkelijke rechtbanken die ketters opspoorden

33
Q

Kapitalisme

A

Economie waarbij de grond en de bedrijven eigendom zijn van ondernemers.

34
Q

Katholicisme

A

Christelijk geloof waarbij de gelovigen geleid worden door geestelijken onder leiding van de Paus in Rome

35
Q

Katholiek, rooms-katholiek

A

Behorend tot het katholicisme

36
Q

Ketters

A

Aanhangers van opvattingen die tegen de leer van de katholieke kerk ingingen

37
Q

Landsadvocaat/raadspensionaris

A

Hoogste ambtenaar van een gewest

38
Q

Landvoogd

A

Plaatsvervanger van de Habsburgse vorst in het Nederlandse bestuur.

39
Q

Lutheranisme

A

De leer van de protestantse leider Luther

40
Q

Moedernegotie

A

De eerste en belangrijkste vorm van handel werd moedernegotie genoemd

41
Q

Ommelanden

A

Gebieden die rond de stad Groningen lagen

42
Q

De Opstand/tachtigjarige oorlog

A

De gewapende opstand tegen het Spaanse gezag in de Nederlanden 1568-1648

43
Q

Orthodox

A

Zich streng houdend aan de godsdienstige leer

44
Q

Pacificatie van Gent

A

Vredesverdrag en bondgenootschap tussen de niet opstandige gewesten Holland en zeeland

45
Q

Plakkaat van Verlatinghe

A

Besluit van de Staten-generaal waarin de trouw aan Filips 2 als wettig vorst werd opgezegd

46
Q

Plakkaten

A

Besluiten van de overheid in de vorm van een aanplakbiljet of via omroeper van de trappen van het stadhuis bekendgemaakt

47
Q

Privileges

A

Voorrechten van de gewesten en het lokale bestuur ten opzichte van hun vorst op het gebied van onder meer belastingen, rechtspraak, bestuur en geldzaken

48
Q

Protestant

A

Aanhanger van de Hervorming

49
Q

Protestantisme

A

Christelijk geloof waarbij de bijbel centraal staat, de gelovigen zichzelf besturen en direct contact met god zoeken

50
Q

Raad van beroerten

A

De door Alva in 1567 ingestelde rechtbank, moesten personen die iets met beeldenstorm of andere opstandige activiteiten te maken had veroordelen “Bloedraad”

51
Q

Raad van financiën

A

Een van drie collaterale raden beheerde vorstelijke domeinen en was belast met het vaststellen en innen van de beden

52
Q

Raad van State

A

Een van de drie collaterale raden, bracht advies uit aan de landvoogd over het gehele beleid van de centrale overheid.

53
Q

Regenten

A

Zeer rijke families uit de gegoede burgerij

54
Q

Religievrede

A

Voorgesteld door WvO in 1578 katholicisme en calvinisme moest worden toegestaan in steden en dorpen waar meer dan 100 gezinnen dat wilden

55
Q

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

A

Tijdens de opstand tegen het Spaans gezag, de Tachtigjarige oorlog bestond uit : Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland en Zeeland

56
Q

Rijksdag

A

Vergadering Duitse vorsten met hun keizer

57
Q

Schuilkerk

A

Een kerk die er van buiten niet als kerk uit ziet

58
Q

Smeekschrift

A

Door lagere edelen aan landvoogdes MvP aangeboden geschrift waarin werd verzocht de vervolging van protestanten te matigen

59
Q

Soevereiniteit

A

Hoogste macht, de macht van landheer of vorst

60
Q

Specialisatie ( in de landbouw)

A

Het zich toeleggen van boeren op het produceren van een of enkele producten, bedoeld voor de verkoop

61
Q

Staatse leger

A

Het leger van de Unie van Utrecht/de Republiek

62
Q

Stadhouder

A

Plaatsvervanger van de vorst in een gewest, in de republiek legeraanvoerder van een gewest.

63
Q

Stapelmarkt

A

Plaats waar handelaren goederen bijeenbrengen , opslaan en verhandelen

64
Q

Staten generaal

A

Vergadering van de afgevaardigden van de gewestelijke staten

65
Q

Statenvergadering

A

Vergadering van een Gewest

66
Q

Synagoge

A

Gebouw voor joodse godsdienstige bijeenkomsten

67
Q

Tiende penning

A

Omzetbelasting van 10% op de verkoop van roerende goederen

68
Q

Twaalfjarig bestand

A

Wapenstilstand in de tachtigjarige oorlog, 1609-1621

69
Q

Unie van Atrecht

A

Drie Waalse gewesten, sloten vrede met Spanje

70
Q

Unie van Utrecht

A

Noordelijke gewesten en zuidelijke steden ter verdediging van de Spaanse troepen.

71
Q

VOC

A

1602 opgerichte handelsonderneming, een monopolie kreeg op handel ten oosten

72
Q

Vogelvrij

A

Wie iemand zou doden die vogelvrij was zou door de koning worden beloond

73
Q

Vrede van Augsburg

A

Cuius regio eius religio

De vorst bepaalde het geloof van zijn onderdanen

74
Q

Verdrag van Munster

A

Vrede waarbij een einde kwam aan de tachtigjarige oorlog

75
Q

Vrijzinnigen

A

De protestanten die vonden dat de Bijbel moest worden uitgelegd volgens de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek

76
Q

WIC

A

1621 opgerichte handelsonderneming, monopolie op Atlantische handel
Driehoekshandel: Amerika,west Afrika en de republiek