[6] P.1-10 Flashcards
(148 cards)
wat is de rol van SiO2 in een suspensie
bevochtiger
wat is de rol van sorbitol in een suspensie
bevochtiger
wat is bij een suspensie belangrijk?
deeltjesgrootte (uitzakken), viscositeit (uitzakken), oplosbaarheid (kies de slecht oplosbaare vorm van je gm ivm uitkristaliseren),
heb je met een oplossing of een drank te maken: stel je drank bevat glycerol, propyleenglycol
je kijkt dan naar de oplosbaarheid van je gm in water, ethanol… als je gm goed in ethanol oplost dan kan het ook goed in glycerol en propyleenglycol oplossen en heb je dan met een drank te maken. Maar als je farmacon slecht in water oplost dan heb je met een suspensie te maken.
stel een COOH groep is geconjugeerd met een benzeenring. vertel of een pH shift plaatsvindt.
pH shift bij een benzeenring met COOH groep; de COOH is een zwak zure groep dus het zal bij zuur pH zijn H behouden. In basisch milieu zal de zwak zure COOH een H afstaan (aan aan de base) en hierdoor wordt de COOH groep geladen (COO-).
Nadat COOH geladen raakt (CHOO-) heeft het een vrij elektronenpaar DIE DOOR RESONANTIE mee kan doen met de pi elktronen in de aromatische ring -> resonantie stabiliseert -> geeft verlaging van energieverschil in de pi-pi* overgang -> hogere labda max , dus er is sprake van een pH shift.
{een zuur (milieu) staat een H af. de Base ontvangt een H van de zuur}
leg uit werking DLC normal phase
normal phase dus een polaire stationaire fase en een apolaire mobiele fase. als je een gm hebt met veel apolaire groepen dan heeft het meer affiniteit voor de apolaire stationaire fase en gaat het met de apolaire mobiele fase verder mee. het komt dan verder op de plaat.
stel een NH2 groep is geconjugeerd met een benzeenring. vertel of een pH shift plaatsvindt.
pH shift bij een benzeenring met NH2 groep; de NH2 is een zwake basische groep dus het zal bij baisch pH ongeladen zijn. In zuur milieu zal de zwak basische NH2 een H ontvangen (van de zuur) en hierdoor wordt de NH2 groep geladen (NH3+).
Nadat NH2 geladen raakt (NH3+) heeft het geen vrij elektronenpaar meer DIE DOOR RESONANTIE mee kan doen met de pi elktronen in de aromatische ring -> er vindt geen stabilisatie door resonantie plaats -> dus er vindt geen verlaging van energieverschil in de pi-pi* overgang plaats -> labda max blijft dezelfde , dus er is sprake van geen pH shift.
- ongeladen toestand: ten opzichte van NH3 heeft NH2 een vrij elketronenpaar dat door resonatie mee kan doen met vrije elektronenpaar in de aromatische ring-> resonantie stabiliseert -> enenrgieverschil in de pi-pi* overgang wordt verlaagd -> hogere labda max , dus er vindt in de ongeladen toestand van de base (want je hebt dan een vrij elktronenpaar dat door resonantie mee kan doen met de pi elktronen in de aromatische ring) een pH shift plaats.
{een zuur (milieu) staat een H af. de Base ontvangt een H van de zuur}
leg uit werking HPLC reversed phase
reversed phase dus een apolaire stationaire fase en een polaire mobiele fase. als je farmacon meer affiniteit voor de apolaire stationaire fase heeft dan zal het meer tijd in de stationaire fase doorbrengen en hierdoor krijg je een hogere retentietijd (tr).
welke 2 functies heeft perchloorzuur?
verlaagt pH (zodat base geladen is) en vormt een ionpaar met de geladen base. Als er geen basiche groep aanwezig is dan werkt het alleen als een pH verlager.
je gebruikt bij het verdunnen een maatkolf van 250 ml ipv 100 ml bij de monstervoorbewerking. wat voor invloed heeft dit op je meting?
- dus je gebruikt een maatkolf van een maatkolf van 250 ml ipv 100 ml. c=n/v dus je hebt een grotere volume=lagere concentratie.
- als je maar rekening houdt met de verkregen verdunning dan is het geen probleem met het analyseren met HPLC. want met HPLC meet je bij lagere hogere (of lagere) concentraties net zo betrouwbaar.
- maar door het gebruik van een maatkolf van 250 ml ipv 100 ml zullen de concentraties van je monsters verschillen met die van je standaarden. de gebruikte standaarden wijken dan te sterk af van de te meten streefconcentratie.
dit leidt tot onnauwkeurigheden.
3.
lactose heeft als functie… en is onverenigbaar met …
primair alifatische aminen.
wat doe je als een gm primaire alifatische aminen heeft, welke vulstof kies je dan voor je capsules?
je hebt de keuze uit de volgende vulstoffen; microkristallijne cellulose en lactose. je kiest geen lactose want is onverenigbaar met primair alifatische aminen. je kiest microkristallijne cellulose.
noem 3 redenen voor een lage FB en noem per reden een oplossing.
- lage oplosbaarheid; te verhelpen met nemen van zoutvorm.
- gm absorbeert aan microkristallijne cellulose. (micro. krist. is een vulstof, probleem is te verhelpen door een ander vulstof te kiezen zoals lactose; check wel of er primair alif aminen aanwezig zijn)
- SiO2 adsorbeert aan gm. (SiO2 is een gliijmiddel. je verhelpt probleem door een ander glijmiddel te kiezen of een ander mengmethode te nemen)
SiO2 kan aan je gm absorberen waardoor de FB lager wordt. wat kun je doen als SiO2 aan je gm absorbeert? noem 2 dingen
- SiO2 is een glijmiddel en verbetert de stroomeigenschap. je laat SiO2 weg en kiest een ander glijmiddel.
- je kiest een ander mengmethode.
olposbaarheid SiO2 in water, ethanol.
SiO2 lost slecht op (onoplosbaar) in water. (ook slecht in ethanol ???)
olposbaarheid microkristallijne cellulose in water, ethanol.
microkiristallijne cellulose lost slecht op (onoplosbaar) in water en ethanol.
wat is de oplosbaarheid lactose in water, ethanol.
lactose (suiker) lost goed op in water. lactose lost slecht op in water.
microkristallijne cellulose en SiO2 lossen slecht op in water, je gaat UV meten. wat doe je dan?
Voor een UV-meting heb je een helder oplossing nodig. dus omdat microkristallijne cellulose slecht oplost in water moet je het verwijderen want anders verstoort het de UV meting. je verwijdert microkristallijne cellulose dmv centrifugeren en/of filtreren.
cut-off van aceton is…
330 nm
cut-off van chloroform is…
245 nm
cut-off van ethanol is…
210 nm
cut-off van methanol is…
205 nm
slechte menging is terug te zien in de…
gehaltespreiding. bij een slechte menging kan de gewichtspreiding in orde zijn terwijl de gehaltespreiding groot is. een goede gehaltespreiding en dus menging is vooral belangrijk bij laaggedoseerde geneesmiddelen en geneesmiddelen met een smal therapeurisch venster.
leg de link uit tussen een menging, gehaltespreiding, smal therapeutische breede en laaggedoseerde geneesmiddelen.
bij slechte menging is de gehaltespreiding te hoog. een hoge gehaltespreiding wil je vooral niet bij laaggedoseerd geneesmiddelen en geneesmiddelen met een smal therapeutisch venster.