Organisatiestructuur Flashcards

1
Q

Welke relaties zijn er binnen het organisatiestructuur?

A
  • lijn-stafafdelingen
  • formele relaties
  • zeggenschapsrelaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houd een lijn afdeling in?

A
  • direct werkzaam aan hebt primaire proces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een stafafdeling?

A
  • indirect werkzaam aan het primaire proces

- ondersteunend en adviserend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk onderscheid kan er gemaakt worden in formele arbeidsrelaties?

A
  1. Lijnrelatie=geeft aan wie bevoegd is opdrachten te geven
  2. Functionele relatie= bevoegdheden om aan te geven hoe iets moet gebeuren
  3. Stafrelatie= adviesbevoegdheid, gevraagd of ongevraagd, bindende en niet-bindende adviezen geven
  4. Professionele relatie= iemand die op basis van een universitaire opleiding zij beroep uitoefent onder toezicht van de wet of beroepscollega. Professionele bevoegdheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een zeggenschapsrelatie?

A

Zegt iets over de zeggenschap van leidinggevende over hun medewerkers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten zeggenschapslaties zijn er?

A
  1. Hiërarchische leiding= verantwoordelijk voor de hele gang van zaken binnen een organisatorische eenheid of afdeling
  2. Operationele leiding= dagelijkse gang van zaken
  3. Functionele leiding= bevoegdheid om opdrachten te geven die te maken hebben met hoe iemand zijn werk moet verrichten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de doelen van een organigram?

A
  • duidelijk en schematisch weergeven van functiebenamingen of afdelingen, samenwerkingsrelaties en zeggenschapsrelaties.
  • vanuit de leiding overzicht kunnen houden op de samenhang van wat zich binnen de organisatie afspeelt
  • anderen inzicht geven in de organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem enkele bekende organisatiestructuren

A
  1. Lijnorganisatie= eenheid van bevel
  2. Functionele organisatie= splitsing bazen taak in functionele delen
  3. Lijn-staforganisatie=zowel lijn als staffuncties, met toevoeging van functionele bevoegdheden
  4. Matrixorganisatie= samenwerking lijn en staf naast en met elkaar, projectorganisatie
  5. Grondvormen van mintzberg
  6. Ententestructuur of entente-organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn enkele voor en nadelen van een lijnorganisatie?

A

Voordelen;

  • structuur is duidelijk en eenvoudig
  • bevoegdheden zijn goed afgebakend
  • taken en verantwoordelijkheden zijn duidelijk bepaald

Nadelen;

  • lange communicatie kanalen
  • weinig flexibiliteit
  • gebrek aan specialisten
  • overbelasting leiding door te veel aandachtsgebieden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn enkele voor en nadelen van een functionele organisatie?

A

Voordelen;

  • elk onderdeel heeft een eigen specialist die niet gehinderd wordt door andere taken
  • werkt verloopt planmatig
  • makkelijk inwerken op een onderdeel

Nadelen;

  • kwetsbare bevelvoering, door verschillende chefs
  • sterke coördinatie is noodzakelijk
  • veel specialisten maken de kostprijs hoger
  • overlapping van gezag
  • vakspecialisten zijn onderling niet uitwisselbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem enkele voor en nadelen van een lijn-staforganisatie

A

Voordelen;

  • beroep kunnen doen op kennis vakspecialisten
  • eenhoofd van leiding blijft gehandhaafd
  • lijnfunctionarissen hoeven geen staftaken uit te voeren daardoor span-of- control groter

Nadelen;

  • ondermijnen positie lijnfunctionaris door te veel bevoegdheden staf
  • complexe procedures ontworpen door specialistische staf, moeilijk uitvoerbaar voor de lijn.
  • staf en lijn leiden een eigen leven en hebben onvoldoende contact met elkaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zij de 8 functionele delen waarin Taylor de bazentaak heeft opgesplitst?

A
  1. Bedrijfsbureau
    - tijdsplanning
    - planning bewerkingsvolgorde
    - kostprijsbepaling
    - werkmethoden
  2. Werkplaats
    - tempo
    - kwaliteitscontrole
    - onderhoud
    - discipline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de voor en nadelen van een lijn-staforganisatie met functionele relaties

A

Voordelen;

  • coördinatie taak van hoger management verminderd
  • eenheid van beleid op een bepaald terrein binnen de hele organisatie

Nadelen;

  • beperking van bevoegdheid van lijnmanagers
  • kan leiden tot doorbreking van eenheid van leiding binnen het bedrijf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem de voor en nadelen van de Matrixorganisatie

A

Voordelen;

  • gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het eindresultaat
  • werken in projectgroepen dwingt tot beter samenwerken
  • projectgroep werkt snel en flexibel
  • beslissingen worden bekeken vanuit verschillende invalshoeken
  • eindresultaat is duidelijk zichtbaar voor medewerkers en daardoor motiverend

Nadelen;

  • aanpassingsmoeilijkheden, deze organisatie vraagt een mentaliteitsverandering van management en medewerkers
  • conflicten tussen functionele managers en projectleiders
  • gevaar voor te veel vergaderen en overleggen
  • tweehoofdige leiding kan onzekerheid veroorzaken bij medewerkers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houden de Grondvormen van mintzberg in?

A

Vertegenwoordiger van de contingentietheorie, uitgangspunt niet een beste manier van organiseren, optimaal bedrijfsresultaat als management en organisatie afgestemd zijn op zowel organisatiedoelen als de in- en externeomgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de vijf organisatie delen van mintzberg?

A
  1. Strategische top= stippelen beleid uit en dragen zorg voor effectief functioneren organisatie
  2. Operationele kern= primaire proces, uitvoerend personeel, basis organisatie
  3. Middenlinie= leidinggevende die strategische top verbinden met operationele kern
  4. Technostructuur= medewerkers die productieproces ontwikkelen en analyseren
  5. Ondersteunende staf= dienstverlenend aan andere kernen
17
Q

Benoem de 5 coördinatie mechanismen volgens mintzberg

A
  1. Directe supervisie= voorkeursstijl strategische top
  2. Autonomie/zelf coordinatie= voorkeur operationele kern
  3. Standaardisatie van output/normeren werkresultaten= voorkeur middenlinie
  4. Standaardisatie van werkprocessen/vastleggen werkwijze= voorkeur technostructuur
  5. Onderlinge afstemming en overleg= voorkeur staf
18
Q

Leg de 5 hoofdvormen volgens mintzberg uit

A
  1. Simpele structuur= strategische top is belangrijkste deel van de organisatie
  2. Machine bureaucratie= technostructuur en ondersteunende staf zijn sterk ontwikkeld
  3. Professionele vorm= operationele kern bestaat uit hoogopgeleide specialisten, onafhankelijk bij uitvoering werk, die autonoom zijn
  4. Divisievorm= zelfstandige eenheden
  5. Adhocratie =specialisten in projectteams
19
Q

Wat houd het Ententestructuur of organisatie in?

A

Horizontale structuur gebaseerd op nevenschikking ipv onderschikking.
Verdeling in beslissingsgebieden, individueel en collectief
Beslissen met volledige overeenstemming