§8 t/m 10 Flashcards

1
Q

Aardgas

A

Gas dat ontstaat tijdens het inkolingsproces of tijdens de vorming van aardolie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aardolie

A

Olie die ontstaat wanneer micro-organismen die op de zeebodem hebben geleefd worden samengeperst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Carboon

A

Tijdvak in de geologische geschiedenis van de aarde dat duurde van 350 tot 290 miljoen jaar geleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Continentaal plaat

A

Deel van de zeebodem dat grenst aan een continent en dat niet dieper is dan 200 meter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Conventionele olie en gas

A

Olie en gas dat na vorming in het moedergesteente is verplaatst naar reservoirgesteente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dagbouw

A

Winning van steenkool en bruinkool in de openlucht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dalingsgebied

A

Een gebied dat miljoenen jaren lang wegzakt en wordt opgevuld met sedimenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Delfstoffen

A

Stoffen die uit de aardkorst worden gehaald omdat ze nuttig zijn voor de mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diamant

A

Een vorm van koolstof, met een structuur die een hard materiaal oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fossiele brandstoffen

A

De brandstoffen steenkool, bruinkool, aardolie en aardgas die ontstaan zijn uit miljoenen jaren oude resten van planten en dieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gaslamp

A

Situatie waarbij zich aardgas boven de aardolie bevindt, waardoor winning van de olie makkelijker is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geassocieerd gas

A

Aardgas dat tegelijkertijd met aardolie ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Grafiet

A

Eem vorm van koolstof, met een structuur die een zacht materiaal oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Inkolingsproces

A

Proces waarbij veen onder hoge druk en temperatuur eerst in bruinkool en daarna in steenkool verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Moedergesteente

A

Het gesteente waarin aardgas en aardolie ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Olievenster

A

Temperatuur waaronder aardolie gevormd wordt uit micro-organismen.

17
Q

Onconventionele olie en gas

A

Olie en gas dat zit opgeslagen in het moedergesteente.

18
Q

Peak oil

A

Term uit de olie-industrie die aangeeft dat de maximale opbrengst uit een olieveld is bereikt.

19
Q

Reservoirgesteente

A

Het poreuze gesteente waarin een delfstof ligt opgeslagen.

20
Q

Schachtbouw

A

Winning van steenkool door de aanleg van verticale schachten en horizontale gangen.

21
Q

Schalie

A

Sedimentgesteente dat uit klei is ontstaan.

22
Q

Steenkool

A

Gesteente dat ontstaat als veen onder hoge druk wordt samengeperst.

23
Q

Steenzout

A

Lagen zout die in de aardkorst voorkomen.

24
Q

Veen

A

Een dikke laag niet-verteerde plantenresten.

25
Q

Waterstuwing

A

Opwaartse druk van het water dat zich onder de aardolie bevindt, waardoor de winning van aardolie makkelijker wordt.