Demo's Flashcards

1
Q

Geef stappenplan beslisproces

A
  1. zorg(hulp)vraag
  2. patiëntpresentatie (signalement & anamnese & L.O.)
  3. probleemlijst
  4. interpretatie –> hoofdprobleem
  5. probleemdefinitie
  6. differentiaal diagnose
  7. waarschijnlijkheidsdiagnose
  8. validatie diagnose
  9. interventie
  10. rappportage
  11. evaluatie
  12. follow up
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat wil je weten bij het signalement en anamnese?

A

Signalement: diersoort, ras, leeftijd, bijzondere kenmerken

Anamnese:

  1. aard en verloop van klachten
  2. algemeen functioneren
  3. leefomstandigheden
  4. voorgeschiedenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef een voorbeeld van een probleemdefinitie

A

Mannelijke, 2 jaar oude Rottweiler die sinds gisteren meerdere malen per dag aanvalsgewijs hoest bij uitlaten/inspanning en ook bij palpatie trachea/larynx, en daarbij kokhalst en regurgiteert; het dier heeft vergrote mandibulaire en retropharyngeale lymfeknopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Telefoontje hondeneigenaar:
“mijn hond Harry is telkens aan het kokhalzen. Hij hoestte net heel hard, dat doet hij vandaag vaker. Oh jee, nu braakt hij ook nog, of nee, er komt toch niets uit. Ik heb hem eergisteren opgehaald bij de oppas (in Drenthe). Daar heeft hij een paar dagen gelogeerd.”

Wat doe je nu?

A
  • Aanvullende vragen stellen over het probleem.
  • Afweging maken of hond dezelfde dag gezien moet worden of de eigenaar het even moet aankijken.

Bij deze casus: u maakt een afspraak voor consult op dezelfde dag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat doe je bij type 1 denken?

A

Default

  • snel
  • onbewust
  • automatisch
  • dagelijkse beslissing
  • foutgevoelig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat doe je bij type 2 denken?

A

Analytisch & rationeel/logisch & calculerend

  • langzaam
  • bewust
  • inspannend
  • complexe beslissing
  • betrouwbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat beschrijf je in je probleemlijst?

A
  • Lijst van alle problemen.
  • Zet de problemen in medische terminologie en specificeer waar mogelijk.
  • Groupeer op basis van pathofysiologische achtergrond en orgaansystemen.
  • Probleemlijstreductie tot centrale probleem(e)m(en)
  • Identificeer causale relaties –> je bouwt hiermee hypothesen.
  • Terugkoppelen, kan je alles verklaren?
  • Parkeer problemen die (nog) niet in heldere medische termen beschreven kunnen worden.
  • Parkeer duidelijk niet-gerelateerde medische problemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het hoofdprobleem?

A

je gaat de gegevens rangschikken en interpreteren. Je kijkt vervolgens wat het hoofdprobleem. Dus het probleem waar de meest urgente zorg nodig heeft.

De overige problemen parkeer je even.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de differentiaal diagnose?

A

Wanneer je de hoofdprobleem hebt geselecteerd, ga je kijken welke oorzaken daarbij horen. Om het overzichtelijk te houden kan de volgende onderdelen in je achterhoofd houden:

  1. Anatomische locatie
  2. Infectieus/niet-infectieus
  3. Welk agens?

–> je gaat deduceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat voor type behandelingen kan je invoeren? (2 punten)

A
  1. op oorzaak gericht = bijv. wel/geen antibiotica, behandelduur
  2. symptomatisch = bijv. symptoom wel of niet onderdrukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat volgt na je DDx?

A

Waarschijnlijkheidsdiagnose
Uit de DDx ga het probleem selecteren waarbij je het meeste verwacht bij deze ziekteverschijnselen te horen. Deze ga je vervolgens valideren d.m.v. aanvullende diagnostiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de 2 doelen van aanvullende diagnostiek?

A
  • waarschijnlijkheidsdiagnose bevestigen

- andere oorzaken uitsluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe verloopt een DDx en diagnostisch plan?

A

WIP!

Waarneming = hetgene wat je ziet aan het dier of de resultaten van het diagnostische onderzoek. Bijv. stollingstijd verlengd, geen afwijking fibrinogeen.

Interpretatie = je gaat een verklaring geven aan je waarnemingen. Bijv. Vit K antagonistintoxicatie.

Plan = wat je doen om het op te lossen. Bijv. behandeling met Vit K instellen.

–> indien nodig herhaal je ditzelfde weer (als dier bijv. terugkomt voor controle afspraak)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly