Food LA3 Flashcards

1
Q

Wat is het doel van het model van Contento?

A

Eetgedrag helpen te analyseren en veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het model van Contento bestaat uit 4 ringen. Benoem de ringen van klein tot groot.

A
  1. Biologically determined behavioral predispositions
  2. Experience with food (conditioning)
  3. Person-Related Determinants
  4. Social/Environmental Determinants
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De derde ring in het Concento model, hoe heet die en waar staat die voor?

A

Person-Related Determinants:

Normen, waarden, religie, sociaal-cultureel,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noem je de smaakwaarneming met je tong?

A

Gustatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Smaakleeftijden

Wat gebeurt er in de ‘volwassenheid’ met jouw smaakidentiteit / smaakleeftijd?

A

We ontwikkelen onze eigen smaakidentiteit waarin status en kennis belangrijker worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Universele smaakfactoren

Welke typen mondgevoel zijn er ?
En welke type mondgevoel heb je bij citrusvruchten?

A
  1. Strak mondsamentrekken (citrussen)
  2. Strak mondopdrogend (droge wijn)
  3. Filmend (vet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Universele smaakfactoren.

Welke smaaktypen zijn er ?
En welke type smaak brengt een appel naar boven?

A
  1. Fris
  2. Rijp (banaan)

Appel is fris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Universele smaakfactoren.

Welke typen smaakgehalte heb je?

A
  1. Hoog in smaak (Chocolade)

2. Laag in smaak (kracker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Universele smaakfactoren.

Welke typen Complixiteit heb je in smaak?

A
  1. Complexe smaken (chocolade = hoog in moleculen)

2. Niet complexe smaken (kracker = laag in moleculen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de culinaire succesfactoren van Klosse

A
  • Naam en prijs sluiten aan bij verwachtingen 

  • Aantrekkelijke geur passend bij het gerecht 

  • Goed evenwicht tussen de smaakcomponenten 

  • Aanwezigheid van umami 

  • Afwisseling in mondgevoel 

  • Hoog smaakgehalte en rijpe tonen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Is de WHO, Gezondheidsraad of het Voedingssentrum een onafhankelijk wetenschapelijk adviesorgaan?

A

Gezondheidsraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de betekenis van een calorie of een kilocalorie?

A

Hoeveel energie er nodig is om één gram of een kilogram water 1 graad Celcius te verwarmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Alcohol heeft 7 kcal. Hoeveel KJ is dat?

A

1 kcal = 4,2 KJ

4,2 x 7 = 28,8 KJ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de 3 functies van nutriënten:

A
  1. Leveren van engergie
  2. Helpen bij opbouw en herstel lichaam
  3. Versnellen van Scheikundige reacties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vitamines zijn wateroplosbaar?

A

B- & C vitamines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vitaminen zijn vetoplosbaar?

A

A, D, E, K

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Appeltaart voorbeeld.

In de Experience Economy bied iemand een hele beleving aan. Dus niet alleen de appeltaart. Hoe noem je dat?

A

Provider of systems

18
Q

Value flow.

Bij welke ring kunnen de stakeholders vervangen worden?

A. Core Value Proposition
B. Complementary offering
C. Supplying & Enabeling network

A

C. Supplying & Enabeling network

19
Q

Value Flow

Benoem de 5 stappen om een nieuw ecosysteem te ontwerpen.

A

1 . Definieer de kern van het concept

  1. Identificeer stakeholder rollen
  2. Wat zijn de belangen van die stakeholders?
  3. Beschrijf rollen & waarde stromen
  4. Selecteer partijen voor realisatie & implementatie
20
Q

Valt onze opdrachtgever De Locatie binnen het rode, groene of blauwe business model?

A

Blauw.

  • Stakeholders zijn burgers en partijen. People to people
  • collectieve waardecreatie
  • WEconomy staat centraal
  • Eco-Innovatie
21
Q

Is een ‘normale’ supermarkt een voorbeeld van een business uit de rode, groene of blauwe wereld?

A

Rood.

  • Hierarchisch
  • Management
  • Enkelvoudige waardecreatie
  • Lineaire economy
22
Q

Hoe noem je een organisatie uit de rode, groene en blauwe wereld?

A
Rood = klassieke organisatie
Groen = millieu organisatie
Blauw = maatschappelijke organisatie
23
Q

De beleving economie valt dit onder het rode, groene of blauwe business model?

A

Groene business model

24
Q

Relatieve honger betekend?

A

Dat je niet voldoende geld hebt om fatsoenlijk te kunnen eten.

25
Q

Absolute honger betekend?

A

Dat je zo weinig te eten hebt dat je leven in gevaar komt.

26
Q

Andere benaming voor hongersnood?

A

Famine

27
Q

Ondervoeding betekend?

A

Stucturele honger

28
Q

Honger.

Hoe ziet een kind er met Marasmus uit?

A

Heeft een uitgemergeld lichaam door voedseltekort.

29
Q

Honger.

Hoe noem je het als een kind een bolle buik heeft door eiwit te kort.

A

Kwashiorkor

30
Q

Honger.

Hoe ziet een kind er met puntdeficientie uit?

A

Heeft (extreme) overgewicht door vitaminetekort.

31
Q

Wat komt er in de vicieuze cirkel van absolute honger na ‘lage opbrengst’ ?

A. Gebrek aan geld
B. Geen technische hulpmiddelen
C. Slechte lichamelijke gesteldheid
D. Onvoldoende voeding

A

D

32
Q

Het is mogelijk om genoeg voedsel op de markt te brengen, om alle mensen te voeden. Wat zijn de 2 redenen dat dit nu niet gebeurt?

A
  1. Arme mensen kunnen dit voedsel niet kopen, omdat ‘wij’ te weinig betalen voor hun landbouwproducten.
  2. Veel voedsel wordt gebruik voor veevoeder.
33
Q

Welk bedrijf voert voor het keurmerk Fairtrade de controles uit?

A. UTZ Certified
B. Flo-cert
C. ISO (International Organisation for Standardization)
D. MVO

A

B. Flo-cert

34
Q

Een internationale norm voor voedselproducten noem je?

A

Codex Alimentarius

35
Q

Waar staat het NVWA voor en wat doen ze?

A

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Ze controleren de voedselveiligheid.

36
Q

Waar staat het EFSA voor en wat doen ze?

A

European Food and Safety Authority.

  • Ze keuren bepaale E-nummers goed (of af)
  • Ze bepalen grenswaarden voor bijvoorbeeld pesticiden
  • Stellen representatief onderzoek op
37
Q

Benoem de 7 pincipes van het preventieve (voedselveiligheid) system HACCP (Hazard Analyses and Critical Control Points)?

A
  1. Bepaal gevaren van interne processen.
  2. Bepaal de Critical Control Points (CCP).
  3. Stel per CCP een norm vast.
  4. Monitor de CCP’s. Stel vast hoe ze gecontroleerd worden.
  5. Bepaal maatregelen per CCP.
  6. Controleer het HACCP-plan.
  7. Documenteer.
38
Q

Wat betekend opschalen?

A

Efficiënter produceren met minder kosten.

39
Q

Door welke instantie worden Biologische en Biologisch Dynamische producten gecontroleerd?

A

Door Skal.

40
Q

Wat controleert Demeter?

A

Biodynamische landbouwbedrijven

41
Q

Het Gastronomie model is ontwikkeld door?

A. Peter Klosse
B. Contento
C. Vandana Shiva
D. Kate Raworth

A

A