7.2 kustzone Flashcards
(19 cards)
absolute zeespiegelstijging
stijging van de hoogte van de zeespiegel
basiskustlijn
de positie van de kustlijn zoals die op 1 januari 1990 was
bodemdaling
daling van het maaiveld door geologische processen en menselijk handelen, bijvoorbeeld het onttrekken van grondwater
bolwerkvorming
bebouwing van de kust waardoor deze zijn dynamiek verliest
doodtij
de situatie waarin het verschil tussen vloed en eb minimaal is
dynamisch kustbeheer
het beheer van de kustlijn waarbij zee en wind de ruimte krijgen sediment zoals zand te verplaatsen
eb
laagste waterstand in de getijdenschommeling
getijdenstromingen
stromingen die ontstaan doordat de getijgolven op de bodem van de ondiepe (Noord)zee worden afgeremd
harde kust
kust die in Nederland uit dijken, dammen en waterkeringen bestaat
primaire keringen
dijken of dammen die direct aan zee liggen
relatieve zeespiegelstijging
de combinatie van bodemdaling en zeespiegelstijging
slufter
gebied waar onder invloed van het getij het zeewater door een geul in de duinen het land kan binnenstromen
springtij
een situatie van hoge vloed en lage eb wanneer zon, aarde en maan op een recht lijn staan
vloed
hoogste waterstand in de getijdenschommeling
wadden
de onbegrensde delen van de Waddenzee die 2 keer per dag droogvallen
zachte kust
kust die is opgebouwd uit zand
zandmotor
een door zandsuppletie ontstaan schiereiland in de vorm van een haak voor de kust van Zuid-Holland
zandsuppleties
het storten van zand uit de Noordzee voor de kust en op het strand
zeestroming
een constante stroming langs de kust van zuid naar noord