Bladeren Flashcards

1
Q

Bladsteel

A

hiermee zit het blad aan de stengel vast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bladschijf

A

het platte gedeelte van het blad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nerven

A

vaatbundels van de takken die doorlopen in de bladschijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoofdnerf

A

middenstuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zijnerf

A

aftakkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bladmoes

A

groene gedeelte van het blad; dus wat tussen de nerven ligt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bladskelet

A

blad zonder bladmoes; alleen de nerven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

functie van bladeren (wat doen ze)

A

fotosynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat doet een plant met fotosynthese

A

een plant maakt glucose (dextrose, vruchtensuiker) en zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe werkt fotosynthese

A
wat gaat erin:
1) licht
2) koolstofdioxide
3) water
wat komt eruit:
1) glucose
2) zuurstof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar vind fotosynthese plaats in de plant

A

in de groene delen (zowel blad, als stam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

levenscyclus plant

A

1) zaad
2) water opnemen via poortje, zwelt op zaadhuid breekt op
3) worteltje komt naar buiten
4) worteltje groeit de bodem en en zaadlobben komen boven de grond
5) kiemplantje groeit
6) kiemplantje wordt groter en krijgt meer bladeren en de zaadlobben verdwijnen
7) volwassen plant
8) bloemen,
9) uit de bloemen, vruchten, hierin zaden
weer terug naar 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly