college ontwikkelingsproblemen Flashcards

1
Q

Wanneer zie je als een medisch psycholoog kinderen met ontwikkelingsproblematiek??

A

als het zich uit op een andere manier, bijvoorbeeld door buikpijn. Een kind met autisme kan heel veel spanning hebben en daardoor rondlopen met buikpijn

  • cormobiditeit met chronische ziekte
  • soms als verklaring voor klachten; kind wat niet zindelijk is en wat op andere vlakken ook problemen heeft met prikkelvewerking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van autisme?

A
  • moeite met sociaal contact
  • moeite met veranderingen
  • pre occupaties met objecten, stereotypen bewegingen, taal, constant herhalen van woorden, afwezigheid taal
  • snelle overprikkeling
  • inflexibel/veel rituelen
  • geen TheoryOfMind (niet inleven)
  • weinig oogcontact
  • weinig mimiek/lichaamstaal
  • emoties begrijpen/uiten
  • moeite met langdurige vriendschappen
  • ordenen en organiseren
  • fantasiespel ontbreekt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de DSM 5 criteria van Autisme

A
  • beperkingen in sociale communicatie en interactie (tekort wederkerigheid en nonverbaal)
  • beperkte herhalende gedragspatronen, beperkte interesse en activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

met welke prikkels hebben autisten moeite

A

Van binnenuit en buitenaf

  • voelen niet wanneer ze moeten plassen
  • hebben bij eten moeite met bepaalde structuren
  • motoriek is vaak houterig (prikkels worden niet goed verwerkt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is zwakzinnigheid?

A

Een IQ tussen 70 en 85 Moeite met leren, vertraagde ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ADHD?

A
  • slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten
  • heeft vaak moeite aandacht bij spel of taken te houden
  • lijkt vaak niet te luisteren als hij direct aangesproken wordt
  • volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken of verplichtingen na te komen
  • moeite met organiseren van taken
  • vermijdt vaak taken met langdurige aandacht
  • raakt vaak dingen kwijt
  • makkelijk afgeleid door prikkels
  • vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is hyperacitviteit bij ADHD?

A
  • beweegt vaak onrustig
  • staat vaak op wanneer verwacht wordt dat ze blijven zitten
  • rent vaak rond wanneer dit ongepast is
  • kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspanning
  • is vaak in de weer of draaft maar door
  • praat vaak aan een stuk door
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is impulsiviteit bij ADHD?

A
  • vaak antwoord eruitflappen
  • vaak moeite met op beurt wachten
  • verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ODD?

A

minimaal 6 maanden patroon van negatief, agressief en opstandig gedrag

  • heeft vaak driftbuien
  • spreekt vaak volwassenen tegen
  • weigert vaak aan verzoeken of regels van volwassenen te doen
  • irriteert vaak met opzet andere mensen
  • legt de schuld van fouten en ongepast gedrag vaak bij anderen
  • is vaak lichtgeraakt of snel geirriteerd
  • is vaak kwaad of verongelijkt
  • is vaak haatdragend of wraakzuchtig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

teken het model uit dit college gebaseerd op de basale onzekerheid van het kind

A

.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verstandelijke beperking

A

IQ <70. moeite met taal, lezen, schrijven, zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoogbegaafd

A

IQ > 130 geestelijk vroegrijp, perfectionistisch, ontwikkelingsgelijken in oudere kinderen, accepteert regels en tradities niet klakkeloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

onveilige hechting

A

risicofactor voor sociaal-emotionele ontwikkeling kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ADD

A

concentratieproblemen/niet lang aandacht of juist ergens volledig in opgaan. Komen dromerig over, maar hebben een hoofd vol gedachten.

  • vergeetachtig en chaotisch door kortetermijngeheugen
  • slecht overzicht in tijd
  • meer behoefte aan tijd
  • moeite met prioriteiten stellen
  • heel precies en grondig in denken en handelen –> statisch, dwangmatig gedrag
  • moeite met uiten gevoelens
  • moeite met snel en adequaat reageren op onverwachte gebeurtenissen door vertraagde informatieverwerking
  • in tegenstelling tot ADHD prima verbanden kunnen leggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke testen kan je inzetten?

A
  • IQ test (WISC)
  • CBCL
  • TRF –> grensoverschrijdend gedrag
  • TEACH: aandacht en concentratie
  • observaties
  • NPVJ2 (persoonlijkheid)
  • FRT: positioneren figuurtjes
  • CAT
  • CDI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de CBCL

A
child behavior checklist voor:
 Angst,
ADHD,
Gedragsproblemen,
Depressie,
Autisme,
Licht verstandelijk beperkte jeugd