Politieke theorieën Flashcards

1
Q

Het politieke arenamodel

A

De area is het strijdperk waarin actoren over de formulering van problemen, keuzen van oplossingen en de deelname aan besluitvorming vechten. Het beleid is dan een resultaat van de combinatie van compromisvorming, conflict en de verwarring van politieke en ambtelijke actoren met uiteenlopende belangen, inzichten en ongelijke machtsposities. Het is het resultaat van een politieke strijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

issue attention cycle

A

Wanneer zich een probleem voordoet krijgt het veel media-aandacht en daardoor ook publieke aandacht. Het wordt op de politieke agenda gezet, waarna de media-aandacht en de publieke aandacht weer afnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Essence of decision - Graham Allison

A

Om de besluitvorming tijdens de Cuba-crisis te verklaren gebruikte Graham Allison 3 modellen:

1) rational actor model
2) organizational behavior model
3) government politics model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

organisatorisch procesmodel (organizational behavior model)

A

Het beleid is het in- en uitschakelen van standaardprocedures. Ee organisatie is een verzameling van standaardprocedures en de beleidsmaker is een constellatie van organisaties met politiek verantwoordelijke bestuurders aan de top.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bureaucratisch procesmodel (government politics model)

A

Beleidskeuzes worden gemaak door belangenconflicten en machtsspelen tussen verschillende afdelingen van een overheidsorganisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gemeenschappelijke kenmerken van een institutie volgens Guy Peters

A
  • structureel kenmerk van de samenleving
  • stabiliteit
  • sturen individueel gedrag
  • zekere mate van gedeelde waarden en betekenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nieuw-institutionalisme volgens Guy Petes

A

ingedeeld in 3 groepen obv het onderzoeksniveau: micro, meso en macro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nieuw-institutionalisme volgens Anton Hemerijck

A

3 scholen:

1) rationele keuze-institutionalisme
2) historisch “
3) sociologisch “

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

netwerktheorieën

A

vele spelen vormen een permanente structuur, een netwerk, en deze netwerken bepalen op hun beurt het verloop van de spelen en de uitkomst van het beleidsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

from government to governance

A

de nationale overheid verliest aan monopolie, er is steeds meer een tendens naar bottom-up netwerkbesturing. Er is een toenemende interdependentie tussen verschillende beleidsniveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

poliheuristic theorie van Alex Mintz

A

stelt dat besluitvorming in 2 fasen gebeurt:

1) de dimensie-gebaseerde fase
2) de alternatief-gebaseerde fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

expected utility theory

A

Deze theorie stelt dat landen geleid worden door rationele leiders, die toekomstgericht zijn en de voordelen van hun beleid willen maximaliseren op een holistische, compensatorische en additieve manier. De poliheuristic theorie is hier een alternatief van.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly