Hond eindexamen theorie Flashcards

1
Q

Wat is de ideale hoek van de scapula?

A

Tussen de 30 en 45 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 7 punten beoordeel je bij de algemene palpatie?

A
Temperatuur
Tonus
Trofiek
Oppakbaarheid/verschuifbaarheid
Pijn
Huidafwijkingen
Vocht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 4 spieren vormen de cuffspieren van de schouder?

A

Supraspinatus
Infraspinatus
Subscapularis
Teres minor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het meest voorkomende ontwikkelingsprobleem v.d. schouder?

A

Een OCD, dit is een losgekomen stukje kraakbeen. Hierdoor kunnen ontstekingen ontstaan en het veroorzaakt op lange termijn vaak artrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van een tendinitis van de bicepspees en bij welke honden (algemeen) komt dit veel voor?

A

Vaak ontstaat het door microtrauma (overbelasting). Bij grote hondenrassen op middelbare leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is MSI, waardoor ontstaat het en benoem de 3 gradaties waarin het verdeeld kan worden.

A

Dat is mediale schouder instabiliteit, deze ontstaat door schade aan het schouderkapsel en de subscapularis. Soms zijn de supraspinatus en de biceps ook beschadigd.
Licht - abductie van 35 tot 45 graden.
Middelmatig - abductie van 45 tot 65 graden.
Ernstig - abductie van meer dan 65 graden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ziet de conservatieve behandeling bij een OCD eruit?

A

6 weken (relatieve) rust en behandeling met NSAID’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel wervels heeft ieder deel van de wervelkolom?

A

CWK - 7
TWK - 13
LWK - 7
Sacrum - 3 (vergoeid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

In welke richting staan de processus spinosie van de thoracale wervelkolom?

A

T1 t/m T10 wijzen naar caudaal.

T 11 t/m T 13 wijzen naar craniaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Beschrijf wat DISH is.

A

Een progressieve aandoening van de axiale wervelkolom. Het zachte weefsel van de kapsels en de ligamenten ossificeert en vormt zo een lange brug onder de verschillende wervels. Genetica speelt hierbij een rol en het komt vooral voor bij mannetjes (boxers) op latere leeftijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beschrijf in 1 zin wat magneetveldtherapie doet.

A

Het bevorderd de ionentrofiek van alle cellen in het lichaam, hierdoor optimaliseert herstel, doorbloeding en de celstofwisseling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem 6 indicaties voor het gebruik van TENS.

A
Neurogene pijnen
Artrose
Zenuwschade
Spier/gewrichtspijn
Hernia
Doorbloedingsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem 6 mogelijk tekenen van neurologische problematiek

A
Ataxie
Epileptische aanvallen
Pathologische reflexen
Abnormale houdingsreflexen
Verminderd bewustzijn
Abnormaal gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
Welk segment hoort bij de volgende reflexen:
Terugtrekken voorpoot
Terugtrekken achterpoot
Patella
Extensor carpi radialis
Perineaal
A
voorpoot C6 - T1
achterpoot L5 - S1
patella L3 - L5
radialis C7 - T1
perineaal S1 - S3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de 7 mogelijke oorzaken van spinale problematiek.

A
Hernia
Embolie
Dwarsleasie
DM
Bloeding
Spondylitis
Neoplasma (tumor)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beschrijf de UMN signs. (4)

A

Tetraparese/paralyse
Abnormale houdingsreacties
Reflexen aanwezig of versterkt
Assymmetrie is mogelijk

17
Q

Beschrijf de LMN signs. (6)

A
Parese/paralyse
Proprioceptie is intact
Reflexen verminderd of afwezig
Verminderde tonus
Atrofie
Koude pols/achterpoot
18
Q

In welke 4 regio’s vinden we spinale problemen

A

C1 - C6
C6 - T2
T2 - L3
L3 - S3

19
Q

Hoe testen we de houdingsreacties? (4)

A

Kruisreflex
Dubbeltreden
Tactiele plaatsing
Optische plaatsing

20
Q

Welke 4 spieren strekken de hals?

A

Splenius
Splenius cervicis
Trapezius
Rhomboideus

21
Q

Welke 4 spieren buigen de hals?

A

Sternocephalicus
Sternooccipitalis
Brachioceplhalicus
Omotransversarius

22
Q

De leeftijd waarop de groeischijven sluiten is afhankelijk van het gewicht van de hond. Op welke leeftijd sluiten ze ongeveer bij onderstaande honden?

  1. honden tot 10 kg
  2. honden tot 25 kg
  3. honden zwaarder dan 25 kg
A

1 - 10 tot 12 mnd
2 - 12 tot 15 mnd
3 - 15 tot 24mnd

23
Q

Waarom is het slecht om jonge honden al te zwaar te belasten?

A

Dan sluiten de groeischijven te snel, waardoor de hond niet goed kan doorgroeien. Hierdoor kan ook botwoekering plaatvonden rondom de groeischijven.

24
Q

Welke 4 aandoeningen vallen er onder de naam elleboogdysplasie?

A

1 - losse processus anconeus (LPA)
2 - losse processus coranoideus (LPC)
3 - osteochonditis desscans v.d. humeruscondyl (OCD)
4 - ellenboogincongruentie

25
Q

Op welke 3 manieren kan heupdysplasie behandeld worden?

A

1 - conservatief: Vermeijden van zware arbeid en trainen van de spieren rondom de heup.

2 - TPO: OK om het bekken te kantelen, kan alleen wanneer er nog geen artrose in het gewricht zit.

3 - THP: OK om nieuwe heup kop/kom te plaatsen, wanneer conservatief niet werkt en er al artrose is.

26
Q

Waar zit de leasie bij een versterkt reflex?

Waar zit de leasie bij een verminderd of afwezig reflex?

A

1 - voor de reflexboog

2 - in de reflexboog

27
Q

Waar geven UMN prikkels door?

Waar geven LMN prikkels door?

A

1 - van axon naar motorneuron in de grijze stof van het ruggenmerg.
2 - van axon naar synaps op de spieren.

28
Q

UMN, LMN of beiden?

A

C1 - C6 = UMN
C6 - T2 = UMN + LMN
T2 - L3 = UMN
L3 - S3 = UMN +LMN

29
Q

Wat doet de synsarcosis en welke spieren vormen deze? (4)

A
De synsarcosis verbind de schouder met de romp van de hond omdat er geen gewricht tussen deze 2 delen van de hond zit.
1 - serratus ventralis
2 - rhomboideus
3 - trapezius
4 - pectoralis profundus
30
Q

Uit welke spieren bestaat de achillespees? (4)

A

1 - gastrocknemius
2 - biceps femoris
3 - semitendinosis
4 - flexor digitorum superficialis