9 Flashcards

1
Q

Twee belangrijke neurotranmitters waakzaamheid

A
  1. Orexine
  2. Histamine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar wordt orexine gemaakt en welke stoffen stuurt het aan?

A

Gemaakt in hypothalamus

Stuurt alle andere neurotransmitters aan: NE, 5HT, histamine, Ach, glutamaat, GABA, dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 receptoren orexine

A

Orexine 1 en orexine 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er bij overstimulatie Orexine 2 receptor?

A

Glutamaat receptor wordt gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

2 soorten vuren Orexine

A
  1. Tonisch (continue activatie zorgt dat je wakker blijft, arousal)
  2. Fasisch (Uitbarstingen door stimuli)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van orexine bij honger?

A

Honger –> fasische orexine burst –> gedrag: eten zoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er als je orexine mist?

A

Je waakzaamheid is niet gestabiliseeerd –> moeite wakker te blijven, narcolepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar wordt histamine aangemaakt?

A

In de tuberomammilary nucleus (hypothalamus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke receptoren voor histamine zijn er?

A

Histamine 1: 2nd messenger, alertheid

Histamine 2: 2nd messenger, mogelijk alertheid

Histamine 3 auto-receptor: negatieve terugkoppeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Naar welke hersendelen projecteren histamine en oxerine (6x)

A

-PFC
- Basaal voorbrein
- Thalamus
- Neurotransmittercentra hersenstam
- Ventrolateraal peroptisch gebied
- laterale hypothalamus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke neurotransmitters spelen een belangrijke rol bij slaapsysteem?

A

Noradrenaline
Serotonine
GABA
Melatonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de functie van serotonine en NE bij slaperigheid

A

Ze bouwen gedurende dag op. Ze zorgen voor remming orexine en aanmaak GABA

Inhibitie orexine –> minder waakzaamheid

GABA remt andere neurotransmitters –> minder alertheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt melatonine vrijgelaten in de avond?

A

Kern supra chiasmaticus zit dichtbij oogzenuw. Donker –> afgifte melatonine in pijnappelklier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er als er licht valt op de chiasmaticus nuceleus?

A

Orexine afgifte (hypothalamus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke stoffen nemen toe als je moe wordt?

A

GABA en melatonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Slaap fases

A

REM slaap
1 & 2: non-REM
3 & 4: diepe (slow-wave) slaap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke neurotransmitter piekt in de REM slaap?

A

Acetylcholine

18
Q

Welke neurotransmitters zijn hoog, laag en welke schommelen tijdens slaap?

A

Hoog: GABA
Laag: orexine
Golfvorm: andere neurotransmitters

19
Q

Two process model van slaap en waakzaamheid

A

Slaapdruk neemt toe gedurende de dag en waakdruk neemt af.

20
Q

Wat is Adenosine?

A

Stuurt slaapdruk opbouw aan.

Energiepakketje gedurende de dag: ATP –> ADP –> AMP –> Adenosine.

Hoeveelheid adenosine neemt dus toe gedurende de dag. –> slaapdruk neemt toe

21
Q

Hoe zorgt adenosine voor slaperigheid?

A

Adenosine –> disinhibitie ventrolaterale preoptische nucleus –> GABA afgifte –> inhibitie histamine –> slaperig

22
Q

Insomnie (3x)

A

Niet goed inslapen / doorslapen / vroeg wakker worden

23
Q

5 factoren betrokken bij insomnie:

A
  1. Neuroanatomische afwijkingen
  2. Neutobiologische afwijkingen
  3. Autonoom ZNS afwijkingen
  4. Genetische afwijkingen
  5. Systemische afwijkingen
24
Q

Wat zijn neuroanatomische afwijkingen bij insomnie?

A

Verstoring orbitofrontale cortex; emoties en geheugen worden verstoord

25
Wat zijn neurobiologische afwijkingen bij insomnie?
Neurotransmitters uit balans (te weinig GABA en melatonine, teveel glucose)
26
Diagnose insomnie (4x)
- SLaaplatentie >30 min (inslapen) - Wakefulness after sleep onset >30 min - Slaap efficiëntie <85% - Totale slaapduur <6,5 uur
27
2 manieren van behandelen insomnie:
1. Slaapdruk stimuleren 2. Verminderen arousal
28
Slaapdruk stimuleren bij insomnie: 2 manieren
1. Benzodiazepines 2. Z-drugs
29
Wat zijn Z-drugs bij insomnie?
PAMS, specifieker dan benzodiazepine, postsynaptisch met fasische inhibitie. Minder bijwerkingen dan benzo
30
3 manieren om arousal te verminderen bij insomnie:
1. DORA 2. Serotonerge hypnotica 3. Histaminerge hypnotica
31
Dual orexin receptor antagonist (DORA) bij insomnie:
Blokkeert 's nachts orexine --> orexine kan niet binden --> geen vrijlaten histamine, Ach, NE, DA en 5HT
32
Serotonerge hypnotica bij insomnie
Antagonist voor 5HT2A, Alfa1 en H1 Je blokkeert dus serotonine, NE en histamine --> word moe, arousal vermindert
33
Histaminerge hypnotica bij insomnie (2x)
Bindt aan histamine-1-receptoren, blokkeert histamine. 1. Diphenhudramine: anticholinerge bijwerkingen; Ach geblokkeerd 2. Doxepin: anti-allergie medicijn, in lage dosis selectief voor H1
34
Circadiane stoornissen
Dissynchronie tussen interne circadiane ritme en externe cues
35
4 vormen circadiane stoornissen
1. Shift work disorder (diensten) 2. Advanced sleep phase disorder 3. Delayed sleep phase disorder 4. Non-24-h sleep-wake disorder (blind)
36
Behandelen circadiane stoornissen
Lichttherapie, melatonine, antidepressiva
37
Behandeling excessieve slaperigheid (3x)
Cafeïne Amfetamine Modafinil
38
Wat doet cafeïne
Adenosine antagonist; stimulatie DA
39
Wat doet amfetamine?
Stimuleert DA afgifte, minder heropname DA en NE
40
Wat doet Modafinil?
Dopamine blijft langer in de synaps, wordt niet heropgenomen