9. België tijdens WO II (1940-1945) Flashcards

(35 cards)

1
Q

Achttiendaagse Veldtocht

A

o Niemand was opgewassen tegen de Blitzkrieg van Duitsland

o Slagen erin om de hele geallieerde defensie op korte tijd uit elkaar te spelen

o Grotendeels herhaling van de Eerste Wereldoorlog

o Niet door Vlaanderen, maar onverwacht met zwaar gepantserde eenheden door de Ardennen

o De sterke Franse Maginotlinie werd zo vermeden

o Britten en de Belgen worden zo volledig omsingeld

o Leopold III heeft al snel door dat België verloren was, beslist na 18 dagen te capituleren

o Britse leger kan in Duinkerke nog net op tijd ontkomen van de omsingeling

o Was tactische blunder van Hitler, die troepen liet wachten op aansluiting

o Geallieerden werden omsingeld in België door het Duitse leger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Belgische bevolking op de vlucht

A

o Massale vlucht naar Frankrijk om herhaling bezetting WOI te vermijden

o Bevolking gaat zo ook de maneuvers van het Belgische leger hinderen

o Echter geen gruweldaden van de bezetter zoals in WOI (mits uitzonderingen)

o Duits leger komt vrij gedisciplineerd, geen acties tegen de burgerbevolking

o CRAB’s: bevel aan alle Belgische mannen van 16+ om naar Frankrijk te gaan als reservetroepen

o Men vermoedt een herhaling van WOI, met verdedigingslinie aan de Franse grens

o Moesten dus weerbare mannen op reserve achter het front kunnen hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leopold III

A

o Koning capituleert als opperbevelhebber van het leger op 28 mei 1940

o Blijft bij zijn troepen in België, vlucht niet met zijn regering naar Groot-Brittannië

o Doet niet mee aan het geallieerde plan

o Wil zo in de voetsporen treden van zijn vader

o Verschil: Albert I bleef in onbezet België, Leopold III werd krijgsgevangene

o ‘Bleef bij zijn soldaten’ maar huwde in 1941 met Liliane Baels,

o Zat comfortabel in zijn paleis, zijn krijgsgevangen soldaten hadden het veel slechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Militair Bestuur (MB)

A

o Alexander von Falkenhausen als militaire leider

o Militair bestuur in België, niet in Nederland

o Hitler kiest toch voor militair bestuur, aangezien de Belgische koning nog in het land is

o Had diplomatieke plannen met België, maar uiteindelijk had hij andere zorgen

o België liet hij aldus links liggen, maar het militair regime bleef aangehouden

o Pas in 1944 wordt België opgedeeld in Rijksgouwen en werden de gebieden geannexeerd

o Politieke lot van België bleef doorheen de oorlog onbeslist

o Opdracht voor militaire leiders: Ruhe und Ordnung bewaren met minimum aantal middelen

o Aufsichtsverwaltung: toezicht op Belgische bestuur, Belgisch bestuur blijft behouden

o Gemeentelijk niveau: Ortskommandanten

o Arrondissementsniveau: Kreiskommandanten

o Nationaal niveau : Militärverwaltung

o Duitse militairen kregen geen politieke opdracht

o Wel zoals in WOI een Flamenpolitik en een nationaalsocialistische politiek

o Wilde zo een pro-Duitse Vlaamse collaboratie op gang trekken

o Ook raciaal: Germanen (Vlamingen) > Romanen (Walen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Exploitatie van de bevolking

A

o Maximale exploitatie van het land om de Duitse oorlog te bekostigen

o Zware druk op de Belgische economie, massale opeisingen

o Ook verplichte tewerkstelling, men wil België op termijn inschakelen in het Grossraumwirtschaft

o Men wil België op termijn gaan annexeren

o Blokkades en oorlogstoestand zorgen voor massale schaarste en werkloosheid

o 1940: Voedsel op de bon, niet zomaar vrij naar de winkel

o Vanaf 1941: Serieuze voedseltekorten

o Liefdadigheid: Winterhulp (~ Nationaal Hulp- en Voedingscomité, maar veel collaboratie)

o Tekorten kunnen niet worden opgelost, grote zwarte markt

o Landbouwers kunnen opnieuw gouden zaken doen

o 1 kg aardappelen: 1940 1 fr. 1941 10 fr.

o Broodprijs steeg tot ¼ dagloon van een arbeider

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Arbeid in Duitsland

A

o Grootschalige propaganda

o Mogelijkheid om te ontsnappen uit het bezette België

o Veel hoger loon in Duitsland

o 300 000 arbeiders gaan zo in de Duitse industrie werken

o Vanaf 1942: verplichte tewerkstelling

o Vrijwillig gaan werken was collaboratie volgens de Belgische wet

o Accommodatie of passieve medewerking om erger te voorkomen

o Men wilde dit eigenlijk niet, maar zagen geen andere mogelijkheid

o Ook Leopold III volgt deze politiek van het minste kwaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Accommodatiepolitiek Leopold III

A

o Koning was krijgsgevangen en kon dus niet regeren

o Ministers hadden door te vluchten een blanco ontslagbrief gegeven

o Probeerde in 1940 toch een regering te vormen, maar Hitler houdt dit tegen

o Ontmoeting Hitler en Leopold III in Berchtesgaden op 19 november 1940

o Officieel om te onderhandelen over het lot van zijn soldaten, wilde eigenlijk politieke deal sluiten

o Hitler had Leopold III niet meer nodig omdat deal met de geallieerden niet mogelijk was

o Leopold III bleef zo dus machteloos achter in zijn paleis

o Wordt in juni 1944 naar Duitsland gevoerd worden en bleef daar krijgsgevangene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Accommodatiepolitiek bestuur

A

o België wordt bestuurd door Belgische ambtenaren onder toezicht van Duitse bezetters

o Vormen een Comité van Secretarissen-generaal als schaduwregering met de regering in Londen

o Spanning met de officiële Belgische regering in Londen

o Comité zet in op politiek van het minste kwaad om Duitse repressie te vermijden

o Regering in Londen wil net zoveel mogelijk verzet van de Belgische bevolking

o Duitse bezetter oefent druk uit en laat Duitsgezinde secretarissen-generaal benoemen

o Collaborateurs Victor Leemans en Gerard Romsée kregen economische en binnenlandse zaken

o Waren beide van de VNV en gaan zo massaal VNV-burgemeesters benoemen

o Bezetter had volgens oorlogsrecht het recht bestuur af te zetten en nieuw bestuur te controleren

o Duitse bezetter zet zo het bestuur steeds meer naar eigen hand

o Lokaal bestuur gaat volledig doordrongen worden door collaborateurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Accommodatiepolitiek bedrijfsleven

A

o Streven naar een modus vivendi met de bezetter: Galopindoctrine

o Alexandre Galopin als gouverneur van de Société Générale

o Spiegelt zich aan voorganger Emile Francqui die in WOI een voortrekkersrol speelde

o Vormt een Comité-Galopin om gezamenlijk een beleid uit te stippelen

o Zien zichzelf als de morele leiders van het land

o Juli 1940: afspraken over de condities waaronder voor de bezetter kan worden geproduceerd
o Om het Belgische industrieel apparaat intact te houden
o Om arbeiders te behoeden voor deportatie
o Om ravitaillering (voedselimport) te verzekeren

o Spreken af geen wapens of oorlogsmaterieel te produceren

o Willen de winsten niet opdrijven, enkel produceren om import te verzekeren

o Wie zich niet aan Galopindoctrine hield pleegde economische collaboratie

o Galopindoctrine houdt echter niet stand
o Verplichte tewerkstelling en deportatie van arbeiders
o Mislukte ravitaillering
o Duitsers ‘plunderen’ de Belgische economie
o Productieapparaat blijft wel intact

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Accommodatiepolitiek Belgische katholieke kerk

A

o Streven naar een modus vivendi met de bezetters

o Spreken ‘tweezwaardenleer’ af: bezetter bemoeit zich niet met morele en geestelijke kwesties

o Kerk onthoudt zich van politiek, blijft neutraal,

o Geen collaboratie, maar wel probleem: Belgische kerk kiest niet voor de Belgische regering

o Toch duidelijke stellingname tegen de politieke collaboratie in 1941
o Uitvaart van collaborateurs konden worden geweigerd
o Collaborateurs in uniform werden communie geweigerd
o Verbod op totalitaire propaganda in katholieke scholen
o Verbod mee te werken aan regime dat rechten van de kerk schendt of onderdrukt

o Protest tegen verplichte tewerkstelling én tegen de klokkenroof in 1943 (herhaaldelijk)

o Klokken werden door de Duitsers gestolen uit de kerken om te smelten in wapens

o Ook protest tegen aanslagen van het verzet op het bezettingsleger en collaborateurs in 1943

o Protest tegen de geallieerde luchtaanvallen waarbij ook burgerslachtoffers vallen

o Geen protest tegen Jodenvervolging, wel clandestiene hulp om Joodse kinderen te verbergen

o Kleine minderheid van de geestelijken collaboreerde, voornamelijk Vlaams-nationalisten

o Belangrijkste collaborerende geestelijke was kapelaan Cyriel Verschaeve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Accommodatiepolitiek globaal bekeken

A

o Accommodatie was algemeen bekeken een mislukking

o De massale exploitatie van België wordt niet verhinderd

o Bezetter schendt voortdurend het internationale oorlogsrecht in België

o Anti-Joodse politiek werd gefaciliteerd, zo’n 29 000 Belgische joden werden gedeporteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Het Verzet

A

o Ca. 160 000 verzetsstrijders (1,9% van de bevolking)

o Witte brigade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Rechts verzet

A

o Belgisch Legioen (o.l.v. fascist Paul Hoornaert)

o Nationaal Koninklijke Beweging

o Geheim Leger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eerder neutraal verzet

A

o Witte Brigrade (later Fidelio)

o Groep G

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Links verzet

A

o Onafhankelijkheidsfront als koepelorganisatie o.l.v. communisten

o Belgische Partizanenleger

o Patriottische Milities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sluikpers

A

o Voortbouwend op de Eerste Wereldoorlog

o België is de beste van Europa in clandestiene pers

o Bijna 700 verzetsbladen

o Voornamelijk door Franstaligen
o Bv. La Libre Belgique

o Belangrijk als verzetsactiviteit

17
Q

Inlichtingendiensten

A

o Voortbouwend op de Eerste Wereldoorlog

o 37 000 inlichtingennetwerken in contact met Londen
o Bv. Clarence, Mill, Zero

18
Q

Burgerlijk verzet

A

o Ongewapende verzetsdaden

o Smokkelen neergestorte geallieerde piloten terug naar het front

o Financiële steun aan het verzet

o Verbergen van joden of werkweigeraars

19
Q

Gewapend verzet

A

o Aanslagen tegen Duitse militaire installaties

o Ook aanslagen op Duitse militairen en Belgische collaborateurs (700-800 vermoord)

20
Q

Repressie tegen het verzet

A

o Abwehr, Feldgendarmerie, Geheime Feldpolizei, Sipo/SD, collaborerende organisaties

o 14 500 Belgische verzetsstrijders stierven

o Ook executie als gijzelaar (vergelding op familie) of Nacht und Nebel (stiekem naar strafkampen)

21
Q

Contraterreur

A

o Collaboreren gaan wraak nemen op verzetsstrijders
o Bv. in Meensel-Kiesegem
o Bv. Alexandre Galopin werd vermoord door de collaborateurs

22
Q

Kenmerken verzet

A

o Sterk Franstalig, ook in Vlaanderen

o Realiteit op het terrein tijdens de bezetting is complexer dan de naoorlogse voorstelling

o Links-rechts opdeling is zeer moeilijk te maken

o ‘Du rouge au tricolore’: van communistisch naar patriottistisch, zeer divers

o Ad hoc organisatie, bruuske veranderingen door de Duitse repressie

o Complexe realiteit

23
Q

Balans van het verzet

A

o Militair belang: hinder voor de bezetter vooral vanaf 1943 en tijdens de bevrijdingsgevechten

o Politiek en humanitair belang: moreel van de bevolking, hulp aan slachtoffers en onderduikers

o Imagoschade door banditisme, vormen van politieke terreur en ontsporingen na de bevrijding

o Politiek marginale groep, uitersten van het politieke spectrum

24
Q

De Collaboratie

A

o Ca. 100 000 collaborateurs (1,2% van de bevolking)

o Zwarte brigrade

25
Verschillende vormen van collaboratie
o Politiek: Collaborerende politieke partijen zoals VNV en REX o Militair: Strijden voor de Duitsers o Paramilitair: Geüniformeerde milities o Politioneel: Politieagenten die samenwerken met de bezetter o Cultureel: Dichters, schrijvers, journalisten die bezetterspropaganda creëren o Economisch: Bedrijfsleiders die buiten de Galopindoctrine treden
26
Persoonlijke redenen tot collaboratie
o Carrièrisme, drang naar avontuur of militarisme o Vlucht uit een negatieve situatie (thuis-werk-relatie)
27
Politieke collaboratie
Vlaams Nationaal Verbond (VNV) o Politieke partij van het Vlaams-Nationalisme o De belangrijkste collaborerende partij in Vlaanderen Vlaamse SS en Duits-Vlaamse Arbeidsgemeenschap (DeVlag) o Radicale Vlaams-nationalistische partij in Vlaanderen o Streefde naar een Groot-Duitse gemeenschap REX o Politieke partij van Leon Degrelle o Belgisch-nationalistische drijfveer o De belangrijkste collaborerende partij in Wallonië
28
VNV
o Collaboreert voor Vlaamse onafhankelijkheid en politieke alleenheerschappij in Vlaanderen o Willen een onafhankelijk Vlaanderen onder de fascistische Nieuwe Orde o Bezetter speelt op hen in door de Duitse Flamenpolitik o Moeten Hitler aanvaarden als enige bron van macht o Moeten de Dietse doelstelling aanvaarden (Vlaanderen bij Duitsland) o Moeten de bezettingspolitiek en de Duitse oorlogsvoering steunen o Greep naar de macht: infiltratie in het bestuur (voornamelijk oorlogsburgemeesters) o Steunt Duitsland op elk gebied, ook militair en politioneel o Leiders: Staf De Clercq en Hendrik Elias
29
Vlaamse SS en DeVlag
o Willen een aanhechting van Vlaanderen in Duitsland (Groot-Germaanse beweging) o Krijgen steun van de bezetter en worden onderdeel van de Duitse SS o DeVlag was een mantelorganisatie van de SS o Zet VNV aan tot opbod: drijven de partij tot het uiterste (politiek spelletje) o Onvoorwaardelijke steun aan Duitsland (volgen Duitsland volledig)
30
Militaire collaboratie als politiek opbod
o Verschillende organisaties gaan de bezetter (Waffen-SS) bijstaan o Vlaamse Wacht en Waalse Wacht o Vlaams Legioen en Waalse Legioen o Vlaamse Wachtbrigaden o Militaire steun verlenen aan de Duitsers o Teruggaand op middeleeuwse gemeenschappelijke geschiedenis
31
Rex
o Leon Degrelle werkt zich als Waal op als belangrijkste collaborateur ondanks Flamenpolitik o Walen worden uiteindelijk erkent als Germanen o Rex wordt onderdeel van de Groot-Germaanse SS en vecht mee aan het Duitse front o Beloven onvoorwaardelijke steun aan Duitsland
32
Van Mein Kampf tot de Endlösung
o Uitroering van de Joden is de ‘Eindoplossing’ in het ‘Jodenvraagstuk’ o Niet van meet af aan gepland: in Mein Kampf geen uitroeiing van joden, eerder criminalisering o 1933-1939: Criminalisering en uitdrijving van de joden in Duitsland ``` o Nurnbergerwettten (1935) o Reichskristsallnacht (1938) ``` o 1939-1941: Grootschalige uitmoording in de bezette Oost-Europese gebieden o 1941-1945: Systematische uitroeiing van de Joden (gaskamers en vernietigingskampen)
33
Identificatie, registratie en isolatie
o Gemeentelijke jodenregisters (accommodatiepolitiek) o Aparte identiteitspapieren met grote rode stempel JOOD-JUIF o Registratie van Joodse bedrijven o Beroepsverbod voor Joden (geen leraar, geen ambtenaar…) o Verplichte vestiging in Antwerpen, Brussel, Charleroi en Luik (samendrijven) o Invoering van de Jodenster op 27 mei 1942 o Inbeslagname van Joodse bedrijven
34
Arrestatie, deportatie en vernietiging
Arrestaties van Joden om ze naar de Duitse vernietigingskampen te sturen 22 juli 1942: Arbeitseinsatzbefehl: verplichte aanmelding in de Dossinkazerne o Werden werk en inkomen beloofd in het Oosten voor de hele familie, de facto richting kampen o Augustus 1942: Eerste jodendeporatie van Dossin naar Auschwitz o In totaal 28 transporten vanuit Dossin naar de kampen o 25 257 Joden worden gedeporteerd, 95% wordt vermoord (ook 315 zigeuners) o Uitvoering door Sipo/SD en het Militaire Bestuur met de hulp van Belgische collaborateurs o Medio 1942: Eerste razzia’s
35
Hulp aan de Belgische Joden
o Hulp door de meeste verzetsorganisaties, niet allemaal o Ook een Joods verzet, het Joods Verdedigingscomité o Geestelijken boden ook hulp, voornamelijk door Joodse kinderen te verbergen o Veel meer aanwezig in Wallonië en Brusse dan in Vlaanderen