Leerdoelen pag. 5 Flashcards

1
Q

Een promotor

A

is een DNA element voor een gen of genen dat de werking van het gen reguleert. Het wordt niet afgelezen bij de transcriptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een ribosomaal binding site

A

is een sequentie van nucleotiden die begint voor het start codon van een mRNA transcript die verantwoordelijk is voor de rekrutering van een ribosoom tijdens de initiatie van eiwittranslatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een multiple cloning site

A

is een DNA regio in een plasmide die meerdere unieke knipplaatsen voor restrictie enzymen bevat. Plasmiden zijn erg nuttig in de biotechnologie en een belangrijk kenmerk van hun gebruik is de multiple cloning site. Hier kan namelijk vreemd DNA in de plasmide worden gebracht. Het plasmide kan dan functioneren als vector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een transcriptioneel terminator

A

is een selectie van nucleïne zuur sequenties die het einde van een gen of operon in genomisch DNA markeren tijdens de transcriptie. Deze sequentie medieert transcriptionele terminatie door het leveren van signalen in het nieuw gesynthetiseerde transcript RNA die het proces aanzet waarbij het transcript RNA van het transcriptionele complex loslaat.
stopt transcriptie. Stopcodon stopt translatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De Kozak sequentie

A

is een RBS(ribosomal binding site) voor eukaryoten: ACCAUGG. Deze sequentie in complementair aan eukaryote rRNA sequentie. Ribosoom begint te lezen tot het startcodon, dan begint het bouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De Shine-Dalgarno sequentie

A

is RBS voor prokaryoten: AGGAGGUX(4-8)AUG. Deze sequentie is complementair aan 16S rRNA sequentie.
Ribosoom bindt te lezen tot het startcodon, dan begint het bouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Rol Shine-Dalgarno sequentie

A

Een expressievector met een Shine-Dalgarno sequentie wordt gebruikt bij expressie in bacteriën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rol Kozak consensus sequentie

A

Een Kozak consensus sequentie wordt gebruikt bij expressie in eukaryoten (humaan, gist).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 Bacteriële expressie systemen + functie

A
LAC-promotor (Het LAC operon is een operon dat voor de regulatie van de afbraak van lactose zorgt en voorkomt in onder andere de bacterie E. coli. Het is een stukje DNA dat voor de afbraak van lactose zorgt en daarbij de benodigde enzymen produceert.)
araBAD promotor (Het araBAD operon is een operon dat zorgt voor de regulatie van de afbraak van arabinose en zorgt en voorkomt in onder andere de bacterie E. coli.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 Bakkersgist expressie systemen + functie

A

Gal-I promotor (Genexpressiesysteem in gist. Groei op glucose. Upregulatie van GAL4p. Groei op andere C -bronnen.)
LAC4 promotor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Er zijn 4 belangrijke eiwittags:

A

GST-tag: Glutathione S transferse
His-tag: histidine
MBP tag: maltose binding protein
TAP tag: tandem affinity purification

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Sequencing

A

Sequencing is het bepalen van de nucleïnezuur of aminozuur volgorde van een DNA RNA of eiwit. Het gewenste DNA wordt lineair gemaakt. Het DNA wordt in vele stukjes gebroken. Aan elk stukje wordt een tag vastgemaakt. Deze tags worden vastgemaakt. Elk stukje DNA wordt dan vermeerderd. Hierna leest de sequencer het DNA en kan vaststellen uit welke basenvolgorde elk stukje DNA bestaat. Elke base geeft hierbij een andere kleur. Zo kan dan uiteindelijk de sequentie van het gehele DNA worden vastgesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

RNA interference

A

RNA-interferentie (RNAi), is een biologisch verschijnsel dat voorkomt bij de meeste eukaryoten. De werking van RNAi berust op de remming van mRNA door de complementaire streng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

shRNA

A

Is een stukje RNA dat gebruikt kan worden om target gene expressie te silencen via RNA interference.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

miRNA

A

is een vorm van niet coderend RNA. miRNA is complementair aan een stukje sequentie van mRNA. Door hier te binden wordt er een dubbele streng gevormd. De translatie wordt dan tegengehouden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Agrobacterium tumefaciens

A

Bij Agrobacterium tumefaciens kunnen agrobacteriën recombinant DNA in een gastheer brengen. Agrobacteriën infecteren planten, ze induceren de celdeling van plantencellen.

17
Q

Gentherapie

A

is een medische behandeling die het DNA kan aanpassen.

18
Q

CRISPR-cas

A

(Clustered Regularly Interspaced Palindromic Repeats) is een nieuwe technologie die het mogelijk maakt om erfelijk materiaal van virussen, bacteriën, cellen, planten en dieren op relatief eenvoudige wijze zeer nauwkeurig en efficiënt te veranderen.

19
Q

Germline gentherapie

A

Het sperma of ei is aangetast om zo de aanpassingen over te brengen naar de nakomelingen.

20
Q

Somatische gentherapie

A

Het genoom wordt aangepast, maar dit wordt niet aan nakomelingen doorgegeven.

21
Q

In vivo gentherapie

A

Het gen wordt direct in de patiënt gebracht

22
Q

Ex vivo gentherapie

A

Cellen worden uit de patiënt verwijderd en hieraan wordt het gen toegevoegd. De cellen worden daarna weer in de patiënt gebracht.

23
Q

Cytokinese

A

het scheiden van de delende cellen.

24
Q

De drie mRNA bindingsplaatsen van het ribosoom + wat ze zijn/doen

A

A: aminozuur + tRNA
Hier komt een nieuw aminozuur waar de polypeptide aan bind.
P: polypeptide + tRNA
De polypeptide gevormd op A schuift op naar P.
E: Einde
Het tRNA waar nu geen aminozuur meer aan zit laat los.

25
Q

Polyribosomen

A

Er worden veel polypeptide ketens tegelijkertijd gemaakt door de ribosomen.

26
Q

De proteosoom

A

Dit is een groot eiwitcomplex wat eiwitten afbreekt in de kern. Bijvoorbeeld fout gevouwen eiwitten of eiwitten die heel kort leven.
Aan de foute eiwitten bind het ubiquitine, dit wordt herkent door de proteosoom waardoor het wordt afgebroken.