College 5 Flashcards

1
Q

Wat is het doel van onderwijs?

wat zijn individuele voordelen en wat zijn sociale voordelen?

A

Individuele voordelen: (Persoonlijke voordelen)

  • opleidingsniveau en hoger levensinkomen
  • Niet-monetaire beloningen (bv. werktevredenheid)

Sociale voordelen: (positieve externe effecten)

  • Menselijk kapitaal en groei
  • Belasting dividend
  • Sociale cohesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderwijsdoelstellingen nastreven door:

twee termen

A

Gelijkheid/Equity & Efficiëntie

Gelijkheid van kansen (eerder dan gelijkheid van resultaat):
- Gezinsinkomen en sociaal-economische achtergrond mogen er niet toe doen, maar resultaten kunnen verschillen op basis van capaciteiten en smaak

Efficiëntie:

  • Macro-efficiëntie (het juiste bedrag uitgeven)
  • Micro-efficiëntie (de juiste dingen doen met het onderwijsbudget)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Macro-efficiëntie in onderwijs

A

Waarom is het moeilijk om het optimale bedrag aan middelen aan het onderwijs te besteden?

Moeilijk om de optimale verhouding te vinden omdat er:

  • Veel verschillende doelen zijn
  • Verschillende factoren die de onderwijsresultaten beïnvloeden (gezin, leeftijdgenoten, sociaal-economische factoren, enz.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Investeren in de vroege ontwikkeling van kinderen is cruciaal

A

→ Neurologische rechtvaardiging:
Belangrijk om in de eerste levensfase (4 jaar) van het kind te investeren.

→ Economische verantwoording: 
James Heckman (2012) Investeren in kinderen verminderd tekorten en versterkt de economie.

→ rechtvaardiging van sociale rechtvaardigheid:
Sociaaleconomische achtergrond doet ertoe (Feinstein 2003)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Micro-efficiency in onderwijs

A

Doen wij de juiste dingen met het budget dat bestemd is voor basis- en hoger onderwijs?

Leiden hogere uitgaven tot betere onderwijsresultaten? Er is een losse correlatie tussen uitgaven en testresultaten, wat suggereert dat er verschillen zijn in efficiëntie van de uitgaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom overheidsingrijpen bij basisonderwijs:

A

Marktfalen in het geval van basisonderwijs:

  • Onvolmaakte informatie en onvolledige contracten
  • Positieve externe effecten
  • Ontbrekende kapitaalmarkten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe moeten de staten ingrijpen in het basis-/middelbaar onderwijs?

(3 gebieden)

A

Regulering:

  • Kwaliteitsnormen (normen vaststellen en controleren, normen bekendmaken)
  • Verplicht onderwijs (tot bepaalde leeftijd)
  • Vaststelling leerplan (wat moet deel uitmaken van programma? Hoeveel vrijheid?)

Financiering:

  • Belastingfinanciering zowel efficiënt als billijk/eerlijk om brede toegang tot basisonderwijs te garanderen (wegens informatieproblemen en onvolledige kapitaalmarkten)
  • Aanvulling met particulier geld toegestaan?

Voorziening:

  • Veel landen hadden van oudsher een gecentraliseerd (!) systeem met overheidsfinanciering en -voorzieningen
  • Je gaat naar een openbare school in je “catchment area/stroomgebied” (dus dicht bij waar je woont)
  • Rechtvaardiging: omgaan met informatieproblemen + onvolledige contracten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Problemen met gecentraliseerd overheidssysteem voor onderwijs:

A

Goede school in de buurt > Grote vraag naar huizen in die buurt (= huizenprijzen stijgen) > Sociale segregatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt hervorming van het onderwijs in?

A

Invoering van keuzevrijheid en concurrentie

Doel: stimulansen creëren voor kwaliteitsverbetering en een efficiënter gebruik van de middelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kunnen we in het onderwijs overheidsfinanciering combineren met keuze voor de consument en concurrentie aan de aanbodzijde?

A

Door middel van vouchersysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Quasi-markten

A

Marktconcurrentie nabootsen, maar binnen publieke voorzieningen, om efficiëntie prikkels te creëren.

Voorbeeld: 
Geef openbare scholen meer vrijheid om te experimenteren in:
- Curriculum
- Discretie schoolmanagement
- Meer studenten aannemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cream skimming

A

Selecteren van betere leerlingen om beter te scoren in vergelijking met anderen.
→ Daarom is er een noodzaak tot regulering van de toelating tot scholen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is particuliere productie voor het hogere onderwijs gewenst?

A

Er is meer ruimte voor experimenten, laat meer vrijheid toe, variatie is wenselijk. Jongvolwassenen, meer info beschikbaar, lagere kosten bij verkeerde keuze, gemakkelijker kwaliteit en prijs beoordelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt Barr?

A

Zowel efficiënte als equity- redenen voor variabele vergoedingen (misschien met een bovengrens), in plaats van vaste vergoedingen. AND middelen die worden besteed aan lage schoolgelden moeten in plaats daarvan worden gericht op vroegere stadia van onderwijsontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rol van de overheid in hoger onderwijs

A

Reguleren van kwaliteit
Organiseren van studieleningen
Bevorderen van toegang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Framework van Barr over basis- en hogeronderwijs concludeerd:

A

Hetzelfde framework, maar verschillende conclusies:

Basisonderwijs:

  • Publieke productie is redelijk
  • Overheidsfinanciering vereist

Hoger onderwijs:

  • Particuliere productie gewenst
  • Financiering moet worden gedeeld
17
Q

Welke soorten financiering zijn er bij hoger onderwijs?

A

Pure overheidsfinanciering
Pure particuliere financiering
Gemende vorm van financiering

18
Q

Wat zijn de problemen met pure overheidsfinanciering?

Dus geen collegegeld en particuliere financiering, Hoger Onderwijs volledig gefinancierd door belastingen

A
  1. Belastingfinanciering van hoger onderwijs is niet eerlijk

2. Belastingfinanciering van hoger onderwijs is niet efficiënt

19
Q

Wat zijn de problemen met pure particuliere financiering?

A
  1. Positieve externe effecten rechtvaardigen een zekere mate van belastingsubsidies
  2. Bronnen van particuliere financiering (en hun beperkingen):
    - Kunnen rekenen op ouders/familie
    - Werken tijdens studie
    - Lenen
20
Q

Wat is de betrokkenheid van de overheid bij het organiseren van studieleningen?

A

Oplossing voor marktfalen:

  • Inkomensafhankelijke aflossingen
  • Gesteund door de staat (dus belastingbetaler)