Medicijntoediening Flashcards

1
Q

Bij het veilig toedienen van medicijnen is altijd het opvolgen van de ‘5x juist lijst’ vereist. Wat zijn de 5 onderdelen?

A
  • Juiste medicijn (stofnaam, uiterste houdbaarheidsdatum)
  • Juiste patiënt
  • Juiste tijdstip
  • Juiste toedieningswijze
  • Juiste dosis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer wordt er gesproken van ‘systemische toediening’?

A

Wanneer het geneesmiddel zijn werking moet uitoefenen in het hele lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wordt er gesproken van een ‘lokale toediening’?

A

Wanneer het geneesmiddel rechtstreeks wordt aangebracht op de plek waar het werkzaam moet zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onder welke hoek wordt een intramusculaire injectie toegediend?

A

Een hoek van 90 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onder welke hoek wordt een subcutane injectie toegediend?

A

Een hoek van 45 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 plaatsen voor een injectie waarbij de kans op complicaties relatief klein is?

A
  • Buitenste bovenste bilkwadrant -> musculus gluteus maximus)
  • In het bovenbeen -> musculus quadriceps
  • In de bovenarm -> musculus deltoïdeus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer wordt de huid gedesinfecteerd bij een injectie?

A

Alleen bij cliënten met een verminderde afweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk advies geef je de client wanneer je de injectie wilt gaan geven?

A

Om de spier te ontspannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat noteer je na het injecteren in het medisch dossier van de client?

A
  • De tijd
  • Het medicijn
  • De gegeven hoeveelheid
  • Wie het medicament gegeven heeft
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly