A - D Flashcards

1
Q

Abdomen/abdominalis

A

buitk, buik betreffende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Ablatie

A

loslating

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

absorberen

A

opslorpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

abstineren

A

afzien v verdere medische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

adipositas

A

vetzucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

aggregatie

A

samernvoegen, samenklonteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anafylactisch

A

allergisch voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

amnesie

A

geheel of gedeeltelijk verlies van geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anemie

A

bloedarmoede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

anesthesie

A

ongevoeligheid / gevoelsloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anestheticum

A

middel om gevoelloosheid teweeg te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Angio- (angiografie)

A

bloedvat, röntgenfoto maken van bloedvaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

anurie

A

onvermogen van nieren om urine te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aneurysma

A

verwijding van slagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aorta

A

grote lichaamsslagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Appendicitis

A

ontsteking van wormvormig aanhangsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Appendectomie

A

operatieve verwijding van appendix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Arterie

A

slagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Atherosclerose

A

vernauwing slagader door aderverkalking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Arteriosclerose

A

vernauwing slagader door vetaanslag op vaatwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Atonie

A

verminderde weefselspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Atrofie

A

degeneratie van weefsel of spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Auscultatie

A

beluisteren van lichaamsgeluiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Autopsie

A

lijkschouwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Basaal

A

fundamenteel / in de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Bifurcatie

A

vorksgewijze splitsing in tweeën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Brachialis

A

m.b.t. arm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Bradycardie

A

vertraagde hartslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Capillaire refill

A

vullen van haarvaatjes

30
Q

Carcinoom

A

kwaadaardig kankergezwel

31
Q

Cardio- (Cardiogram/Cardiomyopathie)

A

hart / hartfilmpje / pathologische hartspier

32
Q

Causaal

A

oorzakelijk

33
Q

Cerebraal (cerebrovasculair)

A

m.b.t. hersenen / m.b.t. bloedvaten in hersenen

34
Q

Cito

A

zo snel mogelijk / met spoed

35
Q

Clippen

A

plaatsen van clip op verwijding bij aneurysma

36
Q

Coaguleren

A

dichtbranden van bloedvaatjes

37
Q

Colloïd Osmotische Druk (COD)

A

vochtaanzuigende werking van bloedeiwitten

38
Q

Coeliacus

A

tot de buikholte behorend

39
Q

Collaberen

A

verzwakken / flauwvallen

40
Q

Collaps

A

flauwte

41
Q

Collateraal

A

zijdelings

42
Q

Collumfractuur

A

breuk van de heup

43
Q

Coma

A

diepe bewusteloosheid / afwezig zijn van bewustzijn

44
Q

Commotio cerebri

A

hersenschudding

45
Q

Complicatie

A

onverwachte verwikkeling in ziekteverloop

46
Q

Compressie

A

samendrukking

47
Q

constrictie (vasoconstrictie)

A

afklemming / vernauwing

48
Q

Contaminatie

A

besmetting

49
Q

Contractuur

A

blijvende samentrekking of verkorting van weefsels

50
Q

Contusio

A

kneuzing

51
Q

Cor

A

hart

52
Q

Coronair

A

kransslagader

53
Q

Corpus

A

lichaam

54
Q

Cortex

A

hersenschors

55
Q

curatief

A

genezend

56
Q

Cyanose

A

blauwverkleuring van huid en slijmvliezen

57
Q

Cystitis

A

blaasontsteking

58
Q

Debris

A

weefsel- en bloedresten na verwonding

59
Q

Decubitus

A

doorligwonden

60
Q

Deficiëntie

A

gebrek / tekort

61
Q

Degeneratie

A

achteruitgang

62
Q

Dehydratie

A

vochttekort in weefsels

63
Q

Demarcatie

A

grens tussen levend en dood weefsel

64
Q

Depolarisatie

A

vermindering van elektrisch potentiaal in weefsel

65
Q

Desinfecteren

A

ontsmetten

66
Q

Diafragma

A

middenrif

67
Q

Dilatatie (vasodilatatie)

A

verwijding / vaatverwijding

68
Q

Distorsie

A

verzwikking

69
Q

Diurese

A

urinevorming door nieren

70
Q

Dolor

A

pijn

71
Q

Ductus (Ductus choledochus)

A

afvoerbuis / galbuis