A2 Flashcards
(121 cards)
1
Q
De Winkel
A
Shop
2
Q
Lelijk
A
Ugly
3
Q
Vervelend
A
Boring
4
Q
De Reis
A
Journey
5
Q
Het Vliegtuig
A
Airplane
6
Q
De Luchthaven
A
Airport
7
Q
De Reservering
A
Reservation
8
Q
De Biezenswaardigheid
A
Attraction / sight
9
Q
De plattegrond
A
Map
10
Q
De apotheek
A
Pharmacy
11
Q
De Verkoudheid
A
The cold
12
Q
Het Ongeluk
A
Accident
13
Q
De brandweer
A
Fire department
14
Q
Het noodgeval
A
Emergency
15
Q
De verzekering
A
Insurance
16
Q
Het recept
A
Prescription
17
Q
De afspraak
A
Appointment
18
Q
Het warenhuis
A
Department store
19
Q
De korting
A
Discount
20
Q
De aanbieding
A
Offer
21
Q
De bon
A
Receipt
22
Q
De maat
A
Size
23
Q
Het winkelmandje
A
Shopping basket
24
Q
Het wisselgeld
A
Change
25
De neef
Nephew, cousin
26
De nicht
Niece, cousin
27
Het weer
The weather
28
De sneeuw
Snow
29
De wolk
Cloud
30
Het weerbericht
Weather forecast
31
De bliksem
Lightning
32
De regenboog
Rainbow
33
De hitte
Heat
34
Drogist
Drugstore
35
Vlakte
Plain (place)
36
Heuvel
Hill
37
Wachtwoord
Password
38
Koelkast
Fridge
39
Kast
Cabinet, wardrobe, cupboard, closet
40
Buitenwijk
Suburb
41
Buurt
Neighbourhood, area
42
Snelweg
Highway
43
Roundabout
Rotonde
44
Raar
Weird strange
45
Ingewikkeld
Complicated
46
Dichtbij
Near
47
Bijzonder
Particular, special
48
Arm
Poor
49
Vies
Dirty
50
Schattig
Cute
51
Gemeen
Mean
52
Grappig
Funny
53
Gelukkig
Happy, fortunate
54
Verdrietig
Sad
55
Enthousiast
Excited
56
Gevaarlijk
Dangerous
57
Pittig
Spicy
58
Vorige
Previous
59
Lang geleden
Long time ago
60
Toen
Then
61
Zelden
Rarely
62
Doorgaans
Generally, usually
63
Voortdurend
Constantly
64
Ergens Anders
Somewhere else
65
Zacht(jes)
Softly
66
Stil(letjes)
Quietly
67
Gewoon
Simply, just
68
Eerder
Rather
69
Voornamelijk
Especially
70
Ongeveer
About, approximately
71
Rechts
Right (direction)
72
Links
Left (direction)
73
Dankzij
Thanks to
74
Ondanks
Despite
75
Serveren
Serve
76
Terugbellen
Call back
77
Weigerent
Refuse
78
Herkennen
Recognise
79
Erkennen
Acknowledge
80
Aanraken
Touch
81
Verdienen
Earn
82
Hervatten
Resume
83
Terugnemem
Take back
84
Behoren
Belong
85
Ontmoeten
To meet
86
Creëren
Create
87
Aanbieden
Offer
88
Bereiken
Reach, achieve
89
Bereiden
Make, prepare
90
Toevoegen
Add
91
Betalen
Pay
92
Overwegen
Consider
93
Toekomst
Future
94
Eiland
Island
95
Verdieping
Floor, story
96
Hoofdgerecht
Main dish/course
97
Verpleegkundige
Nurse
98
Politieagent
Police officer
99
Boven
Above
100
Beneden
Below, downstairs
101
Opdracht
Assignment
102
Hoeven
Need (to do)
103
Zin/nen
Sentence/s
Volledige - full
104
Inhoud
Content
105
Beoordeeld
Rated, assessed, judged
106
Deelnemen
Participate in, join
107
Gepast/e
Appropriate
108
Meegemaakt (past perfect)
Experienced
109
Waarin
In which, wherein
110
Opleiding
Training, education, course
111
Behalve
Except
112
Ondanks
Despite
113
Sinds
Since
114
Volgens
According to
115
Voorbij
Past
116
Rondom
Around (a place)
117
Langs
Along
118
Tegenover
Across from
119
Vanaf
From
120
121
