A7 - HC.4 Bloed en bloedcellen

Question 1

Verschillende bloedvaten

Answer 1

Arteriën, venen, capillairen

Question 2

Arteriën opbouw

Answer 2

Spierwand –> drukbewegingen vanuit hart doorgeven

Question 3

Venen opbouw

Answer 3

Kleppen –> terugstroom bloed verhinderen

Question 4

Capillairen opbouw

Answer 4

Endotheelwand van één cellaag –> stofuitwisseling

Question 5

Drie soorten capillairen

Answer 5

Continue: kleine gaatjes voor kleine stoffen
Gefenestreerde: dunnere gedeelten (darm)
Sinusoïdale: grote gaatjes (beenmerg en lever)

Question 6

Bloed opbouw

Answer 6

Plasma (water + eiwitten) en cellen
Serum = plasma - eiwitten

Question 7

Rode bloedcellen

Answer 7

Erytrocyten
- geen kern –> biconcave vorm –> opp vergroot –> stofwisseling
- makkelijk door capillairen
- hemoglobine bindt O2

Question 8

Belangrijkste eiwit in bloedplasma

Answer 8

Albumine:
- alfa-globuline: enzyminhibitoren en transporteiwitten
- beta-globuline: transferrine en cholesterol
- gamma-globuline: antistoffen

Question 9

ABO-systeem

Answer 9

A, B, AB, O

Question 10

Bloedplaatjes

Answer 10

Trombocyten
- bloedstolling
- uit megakaryocyten in beenmerg
- hechten aan beschadigd endotheel –> plug
- activeren stolling

Question 11

Witte bloedcellen

Answer 11

Leukocyten:
- neutrofiele granulocyten
- Eosinofiele granulocyten
- Basofiele granulocyten
- Lymfocyten
- Monocyten

Question 12

Neutrofiele granulocyten

Answer 12

Fagocytose, doden bacteriën: collagenase, lysozym en lactoferrine

Question 13

Eosinofiele granulocyten

Answer 13

Parasitaire infecties, allergische reaccties en remming acute ontstekingen

Question 14

Basofiele granulocyten

Answer 14

• Zetten IgE in gang –> vorming histamine –> vasodilatatie
• stimuleren activiteit neutrofiele en eosinofiele

Question 15

Lymfocyten (B- en T-cellen)

Answer 15

Klein: via bloed en lymfevaten
Groot: vanuit lymfeklier naar ontsteking
Plasmacellen: B-cel activatie
Antistofproductie, vooral in beenmerg

Question 16

Monocyten

Answer 16

1. Macrofaag: fagocytose
2. Dendritische cellen: stimulatie naïeve T-cellen

Question 17

Bloed als bindweefsel

Answer 17

Cellen, vezels, amorfe tussenstof, weefselvloeistof

Question 18

Transportmiddel van ijzer

Answer 18

Transferrine

Question 19

T-cel vorming en keuring

Answer 19

• T-cel is gevormd
• T-cel naar thymus
• Keuring of ze aan HLA kunnen binden en lichaamseigen cellen heel laten
• Goed? Aan bloed!

Question 20

Waar komen bloedcellen van tijdens prenatale fase?

Answer 20

Dooierzak, lever, paar maanden voor geboorte beenmerg