aardijkskunde Flashcards

(65 cards)

1
Q

aardkorst

A

harde buitenkant van de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

actualiteitsprincipe

A

het principe dat ervan uitgaat dat natuurwetten in het verleden en het heden dezelfde zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

asthenosfeer

A

het bovenste deel van de mantel tussen de ondermantel en de lithosfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bekken

A

lagere delen in de aardplaten die door de verschillende rek- en duwkrachten in de platen als geheel langzaam naar beneden bewegen of een laagte vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

compressie

A

verschijnsel dat optreedt als een aardplaat ineen wordt geperst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

convectiestroom

A

bewegend heet magma in de mantel van de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

convergente plaatgrens

A

grens tussen twee platen die naar elkaar bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

divergente plaatgrens

A

grens tussen twee platen die van elkaar af bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eruptie

A

vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

epicentrum

A

plaats aan het aardoppervlak loodrecht boven het hypocentrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gebergtevorming

A

het ontstaan van gebergten onder invloed van platentektoniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geologische tijdschaal

A

de indeling van de 4,6 miljard jaar durende geschiedenis van de aarde in geologsiche tijdperken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gesteente

A

vaste stoffen die de aardkorst en het bovenste gedeelte van de mantel vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

horst

A

hoger gelegen gebied tussen twee breuken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hotspot

A

de hete plek in de asthenosfeer en lithosfeer boven de mantelpluim

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hypocentrum

A

het punt in de ondergrond waar de aardbeving ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

lithosfeer

A

de buitenste schil van de aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

magmakamer

A

herkomstgebied van magma in de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

mantel

A

deel van de aarde tussen de kern en de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

mid-oceanische rug

A

onderzeese gebergteketen die onstaan is doordat mantelmateriaal midden in de oceanen over een grote lengte omhoog komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

platentektoniek

A

proces waarbij platen onstaan, bewegen en verdwijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

plooingsbergte

A

gebergte dat is ontstaan door de plooiing van de delen van de aardkorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

rek

A

verschijnsel dat optreedt als een aardplaat uit elkaar wordt getrokken onder invloed van platentektoniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

ridge push

A

oceanische plaat glijdt door zwaartekracht over de asthenosfeer naar beneden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
riftschouder
een langgerekte aan weerszijde van een riftvallei
26
riftvallei
een vallei die onststaat, doordat blokken naar benden zakken bij divergente breuken
27
slabpull
zwaartekracht trekt de plaat mee naar beneden
28
slenk
een laag die onstaat doordat een blokvorming deel van de aardkorst wegzakt langs breukvlakken
29
transforme plaatgrens
grens waar platen langs elkaar schuiven
30
viscositeit
een maat voor de stroperigheid van een stof
31
aanslibbingskust
kust waarbij de afzetting van materiaal overheerst
32
atmosfeer
het geheel aan gasvormige stoffen die het vaste en vloeibare deel van de aardkorst omringen.
33
biosfeer
het leven op aarde
34
beneden loop
het onderste deel van een rivier
35
bovenloop
bovenste gedeelte van de rivier
36
chemische verwering
het uiteenvallen van gesteente waarbij de scheikundige samenstelling verandert
37
condensatie
vorming van waterdruppels door afkoelen van waterdamp
38
eindmorene
verpulvend materiaal dat een gletsjer vooruit heeft geschoven en dat is blijven liggen
39
erosie
het afschuren en uitschuren van de ondergrond door ijs, water of wind
40
fysische verwering/mechanische verwering
het uiteenvallen van vast gesteente waarbij de chemische samenstelling van het gesteente niet verandert
41
gletsjer
een ijsmassa die op land is gevormd
42
hydrosfeer
het water op aarde
43
kalksteen
gesteente dat ontstaat door de opeenhoping van stoffelijke overblijfselen van in zee levende organismen
44
karstlandschap
landschap dat bestaat uit kalksteen
45
klifkust
steile kust die ontstaat doordat de zee de onderkant heeft afgebrokkeld en afgekalfd
46
leisteen
grijs of zwarte metamorf gesteente dat onder invloed van druk is ontstaan uit schalie
47
marmer
metamorf gesteente dat onder invloed van hoge druk en temperatuur is ontstaan uit kalksteen
48
massabeweging
verweringmateriaal dat onder invloed van zwaartekracht naar beneden glijdt
49
meander
natuurlijke bocht in een rivier
50
metamorf gesteente
gesteente dat onder hoge druk andere eigenschappen heeft gekregen
51
middenloop
het midden van een riveir
52
morene
afzetting van door landijs of gletsjers aangevoerd en achtergelaten materiaal
53
puinhelling
kegel vormige afzetting aan de onderzijde vaneen rotswand dat bestaat uit puin massa
54
sedimentatie
proces waardoor los materiaal na transport door wind, water of ijs op het aardoppervlak wordt afgezeten
55
stollingsgesteente
gesteente dat is ontstaan door afkoeling van lava
56
stroomgebied
het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier
57
transpiratie
water dat planten en bomen opnemen uit de bomen
58
transport
vervoer van sediment door water, ijs of wind
59
trogdal
een u-dal in een berggebied dat ontstaan is door erosie
60
verdamping
het overgaan van water in waterdamp
61
verwering
het uiteenvallen van hard gesteente onder invloed van verschillende processen
62
verweringmateriaal
puin dat ontstaat bij verwering
63
waterscheiding
de grens tussen twee stroomgebieden
64
zandsteen
sedimentgesteente dat vooral bestaat uit aaneengekitte zandkorrels
65
afzettingsgesteente/ sedimentgesteente
gesteente dat ontstaat uit materiaal dat door wind, water of ijs is neergelegd.