Aardijkskunde 2.2 Flashcards
(7 cards)
1
Q
wat zijn gebiedskenmerken?
A
- vlakke gebieden 2. langs rivieren 3. aan de kust 4. bij kruispunten van handelswegen 5. bij vindplaatsen van grondstoffen
2
Q
relatieve ligging
A
hoe een plaats ligt ten opzichte van andere plaatsen
3
Q
wat zijn relatieve liggingen?
A
- in/dicht bij een welvarend land 2. onderdeel van stedelijk netwerk 3. aan belangrijke infrastructuur
4
Q
primate city
A
stad die qua inwoners aantal + economisch, politieke en culturele belang veel groter is dan alle andere steden in een land
5
Q
wat voor stad is een primate city vaak?
A
hoofdstad
6
Q
wat is een nadeel van primate city
A
- alle bedrijven naar die stad = kleine steden niet ontwikkelen 2. woningnood 3. files 4. vervuiling
7
Q
wat is de oplossing van primate city’s?
A
satellietsteden = nieuwe stad op enige afstand van oude stad