aardrijkskunde Flashcards

(55 cards)

1
Q

aglomeratie

A

groep dicht opeen staande gebouwen, omvat stad en wijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bevolkingsspreiding

A

de spreiding van de bevolking in een gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

CO²-voetafdruk

A

het aantal CO² dat jou activiteit uitvoert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

favela

A

gebied met inwoners die leven op een lage loon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

levenskwaliteit

A

hoe tevreden je bent met de manier waarop je leeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

megastad

A

stad met meer dan 10 miljoen inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

plattelandsvluxht

A

migratiestroom van een landelijk gebied naar een stedelijk gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

pullfactor

A

factoren die mensen aantrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pushfactoren

A

factoren die mensen afstoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sloppenwijk

A

gebied met kleine huizen door gels te kort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

smart city

A

technologie gebruiken om de stad beter te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

suburb

A

buitenwijken aan de rand van de stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verstedelijking

A

meer en meer mensen gaan in de stad wonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verstedelijkingsgraad

A

het aantal procent dat naar de stad gaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wereldstad

A

grote politieke, economische en culturele belangrijke stad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

afvalstroom

A

het traject dat afval aflegt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

afzetmarkt

A

plaats waar diensten en goederen van een bedrijf verkocht worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

bbp

A

bruto binnenlands product: het aantal goederen dat in een land word verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

circulaire economie

A

economie zonder einde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

dienste sector

A

economische activiteiten die niet behoren tot landbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

energiestroom

A

elektriciteit die door kabels loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

energietransactie

A

de overgang van fossiele brandstof naar kern energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

geothermie

A

energie door temperatuurverschil tussen de aarde en de diepe aarde

24
Q

grijze energie

A

eindige energie

25
groene energie
hernieuwbare energie
26
grondstoffenstroom
de weg van de grondstof naar de afnemer
27
industriële sector
bedrijven die met machines goederen maken
28
industrieel erfgoed
tastbare sporen industriële maatschappij
29
lineaire economie
producten maken van gewonnen grondstoffen
30
terril
afvalhoop tijdens ontginning
31
warmtenet
ondergrondse leiding verbonden met warmte centrale
32
welvaart
economische goed en met inwoners goed
33
biobrandstof
geproduceerd op basis van plantaardige grondstoffen
34
biodiversiteit
verscheidenheid aan de wereld bedoeld
35
bodemerosie
het wegspoelen van de bovenste laag van de bodem
36
bodemdegratie
daling van de bodemkwaliteit
37
boslandbouw
bosbouw en landbouw op 1 stukgrond
38
bufferstrook
de stook tussen het landbouw veld en de weg
39
erosiegevoeligheid
de maat waarin de grond gevoelig is voor erosie
40
extensieve veeteelt
kleine groep dieren grazen op een groot stuk grond
41
fazende
Portugees voor boerderij
42
geïmporteerde ontbossing
er worden on anderen landen bossen gekapt zodat wij landbouwproducten hebben
43
grootschalige akkerbouw
Vlaanderen: + 100 hectaren groot
44
intensieve akkerbouw
veel inzet van productie middelen -> machines
45
intensieve veeteelt
veel inzet van productie middelen -> stallen
46
kleinschalige zelfvoorzienende landbouw
landbouw inbrengsten voor eigen gezin alleen
47
koolstofkringloop
natuurlijke uitwisseling van koolstof
48
landroof
ander land huurt stuk grond voor landbouwproducten
49
mechanisering
werk van boeren en dieren vervangen door machines
50
monocultuur
groot stuk grond met 1 soort gewas
51
open Landbouwschap
zicht niet beperkt door bossen en struiken
52
productiviteit
hoeveelheid landbouw
53
schaalvergroting
streven naar hogere landbouwkunsten en lagere opbrengkosten
54
voedergewas
landbouw gewas om dieren te voeden
55
voedselzekerheid
toegang tot gezonde voeding