Aardrijkskunde Flashcards
(97 cards)
Wat is sociaal geografisch?
Richt zich op de mens en zijn activiteiten in relatie tot de ruimte, zoals bevolkingsspreiding, steden, economie.
Wat is fysisch geografisch?
Richt zich op natuurlijke processen en verschijnselen, zoals gebergten, rivieren, klimaat.
Wat betekent schaalniveau?
Het niveau waarop je een gebied bestudeert, zoals lokaal, regionaal.
Wat is lokaal?
Op plaatselijk niveau, bijvoorbeeld een stad of dorp.
Wat is regionaal?
Op gebiedsniveau, zoals een provincie of streek.
Wat is nationaal?
Binnen de grenzen van een land.
Wat is continentaal?
Op het niveau van een continent, zoals Europa of Afrika.
Wat is mondiaal?
Wereldwijd.
Wat betekent fluviaal?
Alles wat te maken heeft met rivieren.
Wat zijn convectiestromen?
Stromingen in de aardmantel die zorgen voor plaatbeweging.
Wat is convergentie?
Plaatbeweging waarbij platen naar elkaar toe bewegen.
Wat is divergentie?
Platen bewegen uit elkaar.
Wat betekent transform in de geologie?
Platen schuiven langs elkaar.
Wat is een stratovulkaan?
Explosieve vulkaan met lagen van as en lava, steile hellingen.
Wat is een schildvulkaan?
Effusieve vulkaan met brede, flauwe hellingen.
Wat is een caldeira?
Grote krater die ontstaat na het instorten van een vulkaan.
Wat is een hotspot?
Plaats met langdurige vulkanische activiteit midden op een plaat.
Wat is subductie?
Een zwaardere oceanische plaat duikt onder een lichtere continentale plaat.
Wat is een midoceanische rug?
Onderzeese bergrug waar nieuwe oceaanbodem ontstaat.
Wat is een trog?
Diepe kloof in de oceaan, vaak bij subductiezones.
Wat is een tsunami?
Hoge vloedgolf veroorzaakt door aardbeving of vulkaanuitbarsting onder water.
Wat is een effusieve uitbarsting?
Rustige vulkaanuitbarsting met vloeibare lava.
Wat is een explosieve uitbarsting?
Heftige vulkaanuitbarsting met veel gas, as en puin.
Wat is een plooiingsgebergte?
Gebergte ontstaan door het plooien van gesteente bij convergentie.