Aardrijkskunde blok 2 Flashcards

Begrippen en woorden (71 cards)

1
Q

aardbeving

A

Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

aardkorst

A

Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder de oceanen en 35 km onder de continenten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Breuk

A

Barst of scheur in de aardkorst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

caldeira

A

Zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Zeer grote vulkaankrater die is ontstaan door het instorten van het dak van een leeggelopen magmakamer.

A

caldeira

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

caldeiravulkaan

A

Oude vulkaan met grote, kilometersbrede krater door het leeglopen van de magmakamer waardoor het dak ervan al is ingestort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oude vulkaan met grote, kilometersbrede krater door het leeglopen van de magmakamer waardoor het dak ervan al is ingestort.

A

caldeiravulkaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

continentale plaat

A

Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.

A

convectiestroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cirkeldiagram

A

Diagram dat de verdeling van een verschijnsel weergeeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak

A

continentale plaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

convectiestroom

A

Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

convergentie

A

Het naar elkaar toedrijven van platen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het naar elkaar toedrijven van platen.

A

convergentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

divergentie

A

Het uit elkaar drijven van platen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het uit elkaar drijven van platen.

A

divergentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

endogene kracht

A

Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert.

A

endogene kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

epicentrum

A

Het punt war de aardbeving aan de oppervlakte komt, direct boven het hypocentrum.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

eruptie

A

Vulkaanuitbarsting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

evacueren

A

Een gebied verlaten dat niet meer veilig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

exogene kracht

A

Kracht die van buitenaf de aardkorst komt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Kracht die van buitenaf de aardkorst komt.

A

exogene kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Kracht die van buitenaf de aardkorst komt.

A

exogene kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
geothermie
Aardwarmte.
26
Aardwarmte
geothermie
27
gloedwolk pyroclastische stroom
Hete gassen vermengt met stenen en as die bij een vulkaanuitbarsting de helling afrazen.
28
Hete gassen vermengt met stenen en as die bij een vulkaanuitbarsting de helling afrazen.
gloedwolk pyroclastische stroom
29
hazard management
Beleid om schade bij natuurrampen te voorkomen.
30
Beleid om schade bij natuurrampen te voorkomen.
hazard managemen
31
hot spring warmwaterbron
Bron die ontstaat door geothermische verwarming van grondwater.
32
Bron die ontstaat door geothermische verwarming van grondwater.
hot spring warmwaterbron
33
hypocentrum
Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard)
34
Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard)
hypocentrum
35
krater
Groot gat met steile wanden dat ontstaat tijdens een vulkaanuitbarsting.
36
Groot gat met steile wanden dat ontstaat tijdens een vulkaanuitbarsting.
krater
37
kratermeer
Meer dat ontstaat door het vollopen van een krater.
38
Lava
Magma dat door de aardkorst naar buiten is gestroomd.
39
magma
heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde.
40
heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde.
magma
41
magmakamer
Ruimte in een vulkaan die gevuld is met magma.
42
mid-oceaanische rug
Langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt.
43
Langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt.
mid-oceaanische rug
44
natuurramp
Ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade.
45
oceaanische plaat
Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (oceaan)
46
plaat Schol
Stuk aardkorst.
47
Stuk aardkorst.
plaat Schol
48
postvulkanisch verschijnsel
Vulkanisch verschijnsel dat voorkomt bij een vulkaan die niet meer actief is.
49
Vulkanisch verschijnsel dat voorkomt bij een vulkaan die niet meer actief is.
postvulkanisch verschijnsel
50
relief
Hoogteverschillen in het landschap
51
Hoogteverschillen in het landschap
relief
52
Schaal van Richter
Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven.
53
Schaal waarmee de kracht van een aardbeving wordt aangegeven.
Schaal van Richter
54
schaalniveau
De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, continentaal of mondiaal.
55
schildvulkaan
Lage, brede vulkaan met flauwe hellingen
56
Lage, brede vulkaan met flauwe hellingen
schildvulkaan
57
seismoloog
Wetenschapper die zich bezighoudt met het bestuderen van aardbevingen.
58
Wetenschapper die zich bezighoudt met het bestuderen van aardbevingen.
seismoloog
59
stratovulkaan
Vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch materiaal
60
Vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch materiaal
stratovulkaan
61
subductie
Het wegdrukken van een oceaanische plaat onder een continentale plaat.
62
Het wegdrukken van een oceaanische plaat onder een continentale plaat.
subductie
63
transforme beweging
Het langs elkaar bewegen van platen.
64
Het langs elkaar bewegen van platen.
transforme beweging
65
trog
Diepe kloof onder de zee, ontstaan door subductie van een oceaanische plaat.
66
Diepe kloof onder de zee, ontstaan door subductie van een oceaanische plaat.
trog
67
stunami
Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt en die wordt veroorzaakt door een zeebeving.
68
tufsteen
Vrij zachte steensoort die bestaat uit aan elkaar gekitte vulkanische as.
69
Vrij zachte steensoort die bestaat uit aan elkaar gekitte vulkanische as.
tufsteen
70
vulkaan
Berg die is ontstaan door het naar buiten stromen van lava.
71
zeebeving
Aardbeving waarvan het hypocentrum in de zee ligt.