Aardrijkskunde examen B Flashcards
(37 cards)
geologische tijdschaal, deze is te onderscheiden door
het kijken naar het uitsterven van verschillende planten- en dierensoorten of door het karakter van het gesteente.
endogene krachten;
exogene krachten;
- krachten in de aarde, zoals platentektoniek
- krachten van buiten de aarde, bijv. de zon
de aarde bestaat uit;
- vaste kern
- vloeibare kern
- mantel
- korst
de aarde kent 2 soorten korst;
- de oceanische korst, basalt (zwaarder en dunner)
- de continentale korst, graniet (lichter en dikker)
aartkorst + bovenste gedeelte van de aardmantel;
deel van de aardmantel
de lithosfeer
asthenosfeer
platentektoniek;
het uit elkaar bewegen van aardplaten
waardoor komt platentektoniek?
- ridge push, platen wegduwen bij een midoceanische rug
- slab pull, zwaardere plaat (oceanische) naar beneden getrokken in de mantel, waardoor de rest van de plaat word meegetrokken.
3 verschillende manieren waarop tektonische platen bewegen;
- divergente plaatbewegingen, uit elkaar (midoceanische rug)
- convergente plaatbewegingen, naar elkaar toe (botsen)
1 oceaan, 1 conti? subductie, er kunnen troggen ontstaan
2 oceaan? plooiingsgebergte
- transforme plaatbewegingen, door de grote spanningen tegen elkaar ontstaan er aardbevingen.
actualiteitsprincipe;
alle geologische processen in het verleden op dezelfde manier werkten als tegenwoordig.
hoe ontstaan horsten en slenken;
bij rek als de aartkorst uit elkaar getrokken word, onstaan slenkten, ofwel ingezakte delen. Bij compressie, als de aardkorst samengedrukt word, ontstaan horsten, ofwel opgetilde delen
de hogergelegen delen heten horsten, en de weggezakte deze heten slenken
bekkens;
grote, laaggelegen gebieden in de aardkorst waar seimenten zich ophopen.
wat is een vulkaan?
wat is de verzamelnaam vooor de geologische processen die hiermee te maken hebben?
een opening in de aarde waadooor er heet materiaal vanuit het binnenste van de aarde omhoog komt.
Vulkanisme
2 soorten vulkanen;
- actieve vulkaan, waneer een vulkaan af en toe een meetbare activiteit vertoont.
- slapende vulkaan, al lange tijd geen activiteit meer heeft vertoond.
2 soorten erupties;
- explosieve, krachtige en snelle uitbarsting waarbij naast taai en stroperig lava ook pyroklstisch materiaal wordt uitgestoten.
- effusieve, rustige en gelijkmatige uitbarsting waarbij vloeibaar lava uit de vulkaan stroomt.
pyroklastica;
verzamelnaam voor de verschillende soorten vulkanische as gemend met heet gas dat uit een vulkaan komt bij een eruptie
magma met een lage viscositeit is… en leid vaak tot …. erupties. magma met een hoge viscositeit is…en leid vaak tot… erupties
- vloeibaar, effusieve
- stroperiger, explosieve
verschillende type vulkanen te onderscheiden;
- schildvulkaan, grootste op aarde, effusieve eruptie, divergente plaatgrenzen
- stratovulkaan, convergente plaatgrenzen, explosieve erupties, vormen zich vaak tot caldera’s
- calderavulkaan, bovenkant een grote krater,2 manieren ontstaan;
. deel van de vulkaan in de magmakamer instort, nadat die is leeggestroomt
. explosieve eruptie waarbij de top van de vulkaan word geschoten.
hotspot;
een vulkaan die niet aan de randen van platen voorkomen, ze worden gevormd door constant opstijgend magma. komt vaker voor bij oceanische korst, want dunner.
aardbevind;
trillende beweging in de aardkorst.
- meeste komen voor bij subductiezones of convergente plaatgrenzen. hypocentrum (ook wel aardbevingshaard) ; de plek in de aardmantel waar de aarbevind ontstaat. epicentrum; plek op het aardoppervlak direct boven het hypocentrum waar je hem het best voelt.
wanneer het epicentrum zich onder water bevind kan er een tsunami ontstaan. en tsunami word aan de kust pas echt hoog. omdat de zeebodem bij kust oploopt. waardoor de basis van de golf wordt afgeremd, samen wordt gedrukt en de golfhoogte toeneemt.
de kracht van een aardbeving word gemeten met de;
vroeger werd … gebruikt
maar niet meer omdat…
momentmagnitudeschaal. word gemeten met de kracht van de aardbevingen op basis van de totale energie die vrijkomt.
schaal van Richter.
de momentmagnitude nauwkeuriger is, vooral voor grote aardbevingen
3 belangrijkste exogene processen zijn;
- verwering, uiteenvallen van gesteente door de inwerking van water, tempratuur, wortels en zuren
- erosie, process van slijtage van een opp waarbij stukken opp en materiaal worden verwijderd of vervoerd.
- sedimentatie, afzetting van materiaal door de rivieren, zeeën, ijs of wind. Sediment dat word afgezet door middel van ijs heet morene . Afzetting van sediment voor de monding van een rivier noemen we een delta.
2 soorten verwering, leg ze uit;
(1e)
- fysische verwering (mechanische verwering);
. tempratuurverschillen, overdag warm en de steen gaat uitzetten, ‘s nachts koelt het af en krimpt de steen. Binnen in de steen is de uitzetting minder dan aan de rand. Dit zorgt voor veel lspanning in de steen en hij brokkelt af
. vorstverwering; na een regenbij sijpelt het water de steen in, het gaat in de lege stukken zitten, komt de temp onder 0 gaat het bevriezen, ijs neemt meer ruimte in dan water en er komen spleten en brokkkeld af.
. biologische verwering; als planten en bomen groeien zullen de wortels dat ook doen; worden steeds dikker.
2 soorten verwering, leg ze uit;
(2e)
chemische verwering; de samenstelling van het gesteente veranderd, denk bijv. aan kleur.
. door sommige industrien, gassen uit mest of moerassen komen er zure stoffen in de lucht. Deze zuren mengen met regenwater; zure regen en tast het gesteente aan. Kalksteen lost makkelijk op door zure regen
gevolg; een chemische verwering die karst word genoemd. hierbij horen grote grotten, stalagmieten en stalactieten.
een massagbeweging;
het verplaatsen van los gesteente uit zichzelf, dus zonder hulp van water, wind of ijs.