AB 3v Boek A Flashcards
(50 cards)
1
Q
De deksel
A
Der Deckel
2
Q
De consumptie
A
Der Konsum
3
Q
Het vliegtuig
A
Der Flieger
4
Q
Iemand die praktisch in het leven staat
A
Der Pragmatiker
5
Q
De pan
A
Der Topf
6
Q
Het toeval
A
Der Zufall
7
Q
De aanbeveling, het advies
A
Die Empfehlung
8
Q
De hoofdzaak
A
Die Hauptsache
9
Q
Het eiland
A
Die Insel
10
Q
Het uiterlijk
A
Das Aussehen
11
Q
De fiets
A
Das Rad
12
Q
Letten op
A
Achten auf
13
Q
Uitzoeken
A
Aussuchen
14
Q
Een beetje
A
Een bisschen
15
Q
Invloed hebben op
A
Einfluss haben auf
16
Q
Iets vermijden
A
Etwas vermeiden
17
Q
Lelijk
A
hässlich
18
Q
Idealiter
A
I’m Idealfall
19
Q
Inmiddels
A
inzwischen
20
Q
Duurzaam
A
nachhaltig
21
Q
Mooi
A
schön
22
Q
Vinden van
A
stehen zu
23
Q
Belangrijk
A
wichtig
24
Q
Tenminste
A
zumindest
25
Dat maakt mij niet uit.
Das ist mir egal.
26
Het bevalt me (niet).
Es gefällt mir (nicht).
27
De vriendengroep
der Freundeskreis
28
de geur
der Geruch
29
de reden
der Grund, die Gründe
30
de jongere
der Jugenliche
31
de gezondheid
die Gesundheit
32
de ziekte
die Krankheit
33
de verandering van trend
die Trendwende
34
de enquête
die Umfrage
35
de sigaret
die Zigarette
36
afschrikken
abschrecken
37
opvallend
auffällig
38
ophouden, stoppen
aufhören
39
erbij horen
dazugehören
40
walgelijk
ekelhaft
41
aanbevelen
empfehlen
42
ontstaan
enstehen
43
vernemen, te weten komen
erfahren
44
bijna
fast
45
jammerlijk mislukt
kläglich gescheitert
46
helaas
leider
47
roken
rauchen
48
Kennelijk, schijnbaar
scheinbar
49
Voelbaar
spürbar
50
nogal
ziemlich
