AE 1

Question 1

Welke sectoren in de EU met protectionisme te maken in kader van bescherming tegen de burgers?

Answer 1

Landbouwsector en Industrie

Question 2

Omschrijf 5 macro economische doelstellingen van de overheid.

Answer 2

(1) Volledige werkgelegenheid, (2) stabiel prijspeil, (3) evenwicht op de betalingsbalans, (4) redelijke economische groei, (5) zorg voor het milieu en (6) redelijke inkomensverdeling.

Question 3

Wat is een alternatief voor een renteswap?

Answer 3

Renteoptie of Forward Rate Agreement (FRA).

Question 4

Hoe wordt het totaal van de rekening van een betalingsbalans berekent?

Answer 4

= Lopende rekening + Vermogensoverdrachtenrekening + Financiële rekening zonder officiële reserves + Toename (-) officiële reserves + statistische verschillen

Question 5

Hoe wordt het totaal van de lopende rekening berekend?

Answer 5

= Goederensaldo + Dienstensaldo + Inkomenssaldo + Inkomensoverdrachtensaldo

Question 6

NBPfk =

Answer 6

C + S + Bg

Question 7

NBPmp (1) =

Answer 7

C + S + B

Question 8

NBPmp (2) =

Answer 8

C + I +O + X - M

Question 9

BBPmp =

Answer 9

C + Ibr + O + X - M

Question 10

X - M =

Answer 10

BBPmp - (C + Ibr+ O)

Question 11

Afkorting NBPfk staat voor

Answer 11

Netto binnenlands product tegen factorkosten

Question 12

Nationaal spaarsaldo =

Answer 12

Uitvoersaldo = X - M = S - I + B - O

Question 13

Op welke manieren kunnen financiele instellingen geldschepping mogelijk maken?

Answer 13

Op basis van wederzijds schuld aanvaarding

Question 14

Epq =

Answer 14

%ver.q / %ver.p

Question 15

Eo =

Answer 15

%ver.o / %ver.p

Question 16

Wat is een luxe goed?

Answer 16

Wanneer de vraag meer dan evenredig stijgt met een stijging van het inkomen. De inkomenselasticiteit moet dan groter dan 1 zijn en positief.

Question 17

Wat is een negatieve kruislingse prijselasticiteit?

Answer 17

Wanneer de vraag toeneemt bij de prijsdaling van een ander product. Dit is een complementair product.

Question 18

Wat is een hoeveelheidsaanpasser?

Answer 18

Een hoeveelheidsaanpasser kan geen invloed uitoefenen op de prijsvorming van een product. Homogeen product.

Question 19

Wat is een homogeen product?

Answer 19

Met een homogeen product kan iemand zich niet van andere mede-aanbieders onderscheiden door service, kwaliteit, levertijd of andere extra’s. De verkoopmarkt is volledig transparant.

Question 20

MK =

Answer 20

Marginale kosten = de extra kosten per eenheid product

Question 21

MO =

Answer 21

Marginale opbrengsten = Ver. opbrengsten / Ver. verkopen

Question 22

Winstmaximalisatie =

Answer 22

MO = MK

Question 23

Positief saldo op de lopende rekening =

Answer 23

een positief saldo op de lopende rekening

Question 24

Loonsom

Answer 24

De totale loonsom is zowel voor een individuele onderneming als voor de economie van een land belangrijk. De loonsom kan toenemen door een toename van het loon per werknemer of door een toename van de vraag naar arbeid.

Question 25

Wat is een vraagcurve?

Answer 25

De vraagcurve geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.

Question 26

Monopolistische concurrentie

Answer 26

Op de markt van een monopolistische concurrentie zijn veel aanbieders die producten maken met kleine onderlinge verschillen. Iedere producent voor zijn eigen specifieke productvariant de enig aanbieder is en daarom een zekere controle over de prijs heeft. Voorbeeld: Kledingmarkt en meubeldetailhandel. Verschillen zo klein dat ze gemakkelijk substitueerbaar zijn.

Question 27

Noem 2 motieven voor protectionisme en een voorbeeld.

Answer 27

1) Politieke motieven, bijvoorbeeld: Nationalisme, zeker in tijden dat het economisch tegenzit. 2) Oneerlijke concurrentie, bijvoorbeeld: dumping, wanneer de prijs in het buitenland lager is dan in het buitenland.

Question 28

Wat gebeurd er met een vraagcurve wanneer een ondernemer gaat exporteren?

Answer 28

De vraagcurve wordt vlakker. De prijs blijft hetzelfde maar de vraag neemt toe.

Question 29

Wat zijn 5 kenmerken van een monopolistische concurrentie?

Answer 29

1) Veel aanbieders met kleine onderlinge verschillen 2) Producent heeft zekere controle over de prijs 3) Individuele vraagcurve heeft een dalend verloop 4) Producten zijn gemakkelijk substitueerbaar 5) Heterogeen product

Question 30

Het effect op inflatie bij hoogcunjunctuur.

Answer 30

De vraag naar goederen en diensten is bij hoogconjunctuur hoog. Productiecapaciteit is volledig benut en het aanbod kan niet meer toenemen. Wanneer de vraag meer is dan het aanbod stijgt de prijs. Hierdoor gaat de inflatie omhoog.