Afkortingen

Question 1

pil.

Answer 1

pillula (geneesmiddel in de vorm van iets kleins dat je kunt doorslikken)

Question 2

gel.

Answer 2

gelulen

Question 3

suppo.

Answer 3

supppositoria

Question 4

sir.

Answer 4

siroop

Question 5

drupp. Gtt

Answer 5

druppels

Question 6

drag.

Answer 6

dragee (tablet met coating)

Question 7

aa

Answer 7

ana partes (in gelijke delen)

Question 8

div. i.p.

Answer 8

divide in partes (verdeel in gelijke delen)

Question 9

f.

Answer 9

fac (bereid)

Question 10

f.s.a.

Answer 10

fac secundum artem ( maak volgens de regels van de kunst)

Question 11

ft.

Answer 11

fiat (dat er bereidt wordt)

Question 12

iter of reiter

Answer 12

reiteretur (hernieuw)

Question 13

m

Answer 13

mixe ( meng)

Question 14

ne reit

Answer 14

ne reiteretur (hernieuw niet)

Question 15

R/

Answer 15

recipe (neem)

Question 16

s.a.

Answer 16

secundum artem (volgens de regels van de kunst)

Question 17

q.s

Answer 17

quantum satis (zoveel als voldoende is)

Question 18

d.

Answer 18

da (geef)

Question 19

da tales

Answer 19

geef zoveel

Question 20

signa

Answer 20

duid aan

Question 21

s.(ine) ch.

Answer 21

sine charta (zonder bijsluiter)

Question 22

s.c. sine conditione

Answer 22

zonder verpalling

Question 23

s.c.i.

Answer 23

sinde conditione (zonder bijsluiter) interna

Question 24

b.i.d

Answer 24

bis in die (tweemaal per dag

Question 25

cochlear

Answer 25

eetlepel (15mL))

Question 26

c.c.

Answer 26

cochlear cafeti koffielepel (5 mL)

Question 27

d.d.

Answer 27

de die (per dag)

Question 28

p.o.

Answer 28

per os (oraal pro rect. pro recto rectaal sem. d. semel in die eenmaal per dag

Question 29

t.i.d.

Answer 29

ter in die (driemaal per dag)

Question 30

us. cogn.

Answer 30

usus congnitus (gebruik gekend)

Question 31

us. not.

Answer 31

usus notus (gebruik gekend)

Question 32

us. ext.

Answer 32

usus externus (uitwendig gebruik)

Question 33

a.c.

Answer 33

ante coenam (voor de maaltijd)

Question 34

a.n.

Answer 34

ante noctam (voor de nacht)

Question 35

p.c.

Answer 35

post coenam (na de maaltijd)