AFP 2 hals Flashcards

1
Q

Benoem de lagen van de fasciae cervicalis

A
  1. lamina superficialis
  2. lamina pretrachealis
  3. lamina prevertebralis
  4. capsula glandulae thyroideae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe heet het achterste deel van de lamina pretrachealis die een soort koker vormt

A

Vagina carotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De vagina carotica vormt een bindweefsel mantel voor 3 structuren, welke zijn dit?

A
  1. a. carotis communis
  2. v. jugularis interna
  3. n. vagus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de 2 oppervlakkige halsspieren

A
  1. m. platysma (scheerspier, zit buiten de fascie en is verweven met de subcutis)
  2. m. sternocleidomastoideus (van het sternum naar het mastoid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de 4 diepere halsspieren

A
  1. M. thyroideus (van thyroid naar hyoideum)
  2. M. omohyoideus (vanaf het hyoideum richting sternum, heeft 2 spierbuiken met een pees ertussen)
  3. M. sternohyoideus (van sternum naar hyoideum)
  4. M. sternothyroideus (van sternum naar thyroid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de 2 oppervlakkige venen die buiten de fascie in de hals zitten

A
  1. v. jugularis externa
  2. v. jugularis anterior (heeft niet iedereen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de plica vestibularis en wat doen deze?

A

valse stembanden, de stembanden vochtig houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de plica vocalis is bedekt met slijmvlies en de m. vocalis en lig. vocale, welke stembanden zijn dit?

A

ware stembanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe heten de driehoekige kraakbeentjes die kunnen schuiven, draaien en kiepen zodat de stembanden op allerlei manieren aangespannen kunnen worden?

A

de arythenoiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe worden de stembanden geïnnerveerd en uit welke aftakking

A

de nervus laryngeus recurrens uit de nervus vagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk hormoonklier bestaat uit
- 2 lobben sinister en dexter
- tussen de 2 lobben is het istmus
- is volledig bekleed met het capsula glandulae thyroideae

A

Glandula thyroidea = schildklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke hormonen horen bij de glandula thyroidea = schildklier (3)

A
  1. T3 = tri jodothyronine = actieve vorm
  2. T4 = tetra jodothyronine = voorraad molecuul
  3. Calcitonine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke hormonen produceert de glandula thyroidea in de follikels en welke in de para follikels en waar worden deze door geïnnerveerd

A

in de follikels worden geinnerveerd door de hypofyse
- t3 = tri jodothyronine en t4 tetra jodothyronine
in de para follikels door c cellen
- calcitonine (zzp, niet door de hypofyse, door c cellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welk effect geven de volgende hormonen van het thyroid
- worden aangestuurd door TSH = thyroid stimulerend hormoon vanuit de hypofyse
- stimuleren celmetabolisme = maken intracellulaire enzymen voor afbraak van glucose en vetten en voor synthese van eiwitten, dus celgroei

A

T3 = tri jodothyronine en T4 = tetra jodothyronine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welk effect geven de volgende hormonen van het thyroid
- meet zelf de concentratie can calcium (meer of minder maken)
- afgifte aan bloed bij hoog calcium
- zorgt voor daling van de calciumconcentratie in het bloed

A

calcitonine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de arteriële vascularisatie en waar deze uit ontspringen van de glandula thyroidea (2)

A
  1. A. thyroidea superior uit de a. carotis externa
  2. A. thyroidea inferior uit de a. truncus thyrocervicalis
17
Q

Benoem de veneuze vascularisatie en waar deze naar toe gaan van de glandula thuroidea (3)

A
  1. V. thyroidea superior naar de v. jugularis interna
  2. V. thyroidea media naar de v. jugularis interna
  3. V. thyroidea inferior naar de brachiocephalica sinistra
18
Q

Welke hormoonklier(en) horen bij
- liggen 4x dorsaal van de thyroidea (schildklier)
- hebben een erwtvorm
- hebben als functie productie parathoroom (PTH)

A

Glandula parathyroidea = bijschildklieren

19
Q

De glandula parathyroidea produceert het parathormoon (PTH) deze is een antagonist van calcitonine, wat doet PTH? (2)

A
  1. afgifte aan het bloed bij laag calcium
  2. zorgt voor stijging van de calciumconcentratie
20
Q

de calciumregulatie werkt in op 3 organen, welke zijn dit

A
  1. botten
  2. nieren
  3. darmen
21
Q

Benoem de vascularisatie van de glandula parathyroidea

A

elk kliertje heeft eigen arterie = a. parathyroideae en ontspringen meestal uit de a. thyroidea inferior