Agressie en gedragsproblemen Flashcards
(18 cards)
Kenmerken gedragsproblemen
Storend gedrag, nadelige gevolgen, daalt met leeftijd
Types gedragsproblemen
Driftig, agressief, antisociaal, opstandig, anderen ergeren, etc.
Wanneer is er sprake van stoornis
ODD: opstandig oppositionele stoornis (=opstandig gedrag min. 6 maanden) en CD: norm overschrijdende stoornis (=agressief gedrag min. 1 jaar)
Comorbiditeit
Kan samen met iets anders voorkomen –> hoger risico op ontwikkeling en instandhouding gedragsproblemen
Prevalentie
meer bij jongens dan meisjes maar wel meer vastgesteld bij meisjes (genderparadox: het is heftiger bij meisjes)
Culturele invloed
Normen zijn overal anders, opvoeding, minder herkend in lage SES gezinnen, discriminatie, …
Ernst van gedragsproblemen inschatten
hoe vaak, hoelang, in hoeveel situaties, anderen problemen, gevolgen, …
Etiologie
Neurobiologisch: problemen signalen straf en beloning, problemen hormonen, verstoorde ontwikkeling emotieregulatie, temperament
Psychologisch: executieve disfuncties
Omgeving: mismatch kind/ouder, moeilijke omstandigheden, onveilig gehecht
Sociale informatieverwerking: misinterpretatie situaties, foute veronderstellingen
–> psycho educatie ouders
Diagnostiek
Wel meewerken, niet diagnose stellen –> wij kunnen wel screenen
5 screeningsvragen
1: Ernst?
2: Crisis –> ja? NIET BEHANDELEN
3: Anderen belemmeringen in het gezin?
4: Leeftijd kind?
5: Andere problemen bij kind?
Voorwaarden interventie
Geen crisis, geen belemmerende invloed gezinsproblemen en geen belemmerende invloed andere problemen van jongere
Kern interventies
tot 12 jaar: opvoedingsvaardigheden ouders en cognitieve gedragstherapie
vanaf 12 jaar: gezinstherapie en cognitieve gedragstherapie
(cognitieve gedragstherapie –> speltherapie)
Motivatie (stadia gedragsverandering)
1: Voorbeschouwing = geen intentie
2: Overpeinzen = bewust probleem, denkt erover na
3: Besluitvorming = besluit gedrag te veranderen
4: Actie = neemt actie
5: Onderhouden = meenemen dagelijks leven
6: Terugval = normaal –> zeg dit tegen cliënt
Ambulante behandeling
Opvoedingsvaardigheden: aandacht aan het goede, complimenten geven, werken rond formuleren van wenselijk gedrag
Cognitieve gedragstherapie: werken rond misinterpretaties
–> onderdelen gedachten: kernovertuigingen (idee van jezelf), leefregels (aannamen dagelijkse dingen), automatische gedachten
–> ahv ABC model
Voorbeelden cognitieve gedragstherapie
probleemoplossend denken, hard op denken, storende omzetten naar helpende gedachten, woede thermometer
Residentiële behandeling
in een residentie (liefst pleeggezin) –> elke dag bezig met kind = krachtige methode
Voorbeelden in residentie
Duidelijke omgeving, rustruimte, positief formuleren, feedback, complimenten, …
Interventie op school
Dreiging diploma want slechte resultaten, problemen, … –> interventies op school (taakspel, stop 4-7, time out ipv schorsing)