ak Flashcards
(35 cards)
1
Q
infrastructuur
A
alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen en informatie te vervoeren
2
Q
migrant
A
verhuizen van de ene woonplaats naar de andere. iemand die verhuist, is een migrant
3
Q
migratie
A
4
Q
stadsdorp
A
5
Q
urbanisatie
A
6
Q
urbanisatiegraad
A
7
Q
aantrekkingsfactor
A
8
Q
afstotingsfactor
A
9
Q
pullfactor
A
10
Q
pushfactor
A
11
Q
ruraal-urbane migratie
A
12
Q
urbanisatiegraad
A
13
Q
urbanisatietempo
A
14
Q
afzetmarkt
A
15
Q
arbeidsintensief
A
16
Q
communistisch
A
16
Q
lagelonenland
A
16
Q
innovatie
A
17
Q
arbeidsmigrant
A
17
Q
assemblage
A
18
Q
megastad
A
19
Q
export
A
20
Q
speciale economische zone (sez)
A
21
Q
globalisering
A
22
mondialisering
22
internationale arbeidsverdeling
23
lagelonenland
24
multinationale onderneming
25
Newly Industrializing Countries (NIC’s)
25
25
uitschuiven
26
26
27
27
