ak bergippen Flashcards

(79 cards)

1
Q

bemalen/bemaling

A

het water in de polder op peil jouden door middel van pompen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

benedenloop

A

laagste deel van een rivier, net voordat zij in zee uitmondt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beregenen

A

besproeien van akkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

binnenwater

A

water in een rivier, kanaal of meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bodemerosie

A

het wegspoelen of weg waaien van de vruchtbare bovenlaag van de bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

boezem

A

een tijdelijke opslagplaats voor overtollig water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bovenloop

A

het begin van de rivier. het bovenste deel dat meestal in de bergen stroomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

brak water

A

mengsel van zout en zoet water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bron

A

het begin van een rivier waar het grondwater aan het oppervlak komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

buitenwater

A

al het oppervlaktewater buiten de polders en zeewater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

chemische vrevuiling

A

water of grond vervuild met chemische stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

condenseren/condenstatie

A

als waterdamp veranderd in waterdruppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

debiet

A

totale hoeveelheid water die een rivier afvoert op een bepaalde plek per tijdseenheid (bvb per seconde)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

delta

A

het gebied aan de monding van de rivier waar materiaal wordt aangevoerd en afgezet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

deltawerken

A

kunstverdedinging om zeeland, westelijk noord-brabant en zuid-holland tegen de zee te beschermen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

dijkverhoging

A

het verhogen van bestaande dijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

doorlaatbaarheid

A

de mate waarin de bodem het grondwater laat doorstromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

draineren/drainage

A

het afvoeren van te veel water doormiddle van in de grond gebrachte buizen met gaatjes erin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

drinkwater

A

het water dat je kan drinken. in nederland kraanwater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

filterendewerking

A

het vermogen om vervuiling uit het water te halen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

gemengde rivier

A

een rivier die zowel gevoed word door gletsjer als regenwater.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

getijden

A

het zeewater gaat 2x per dag omhoog en omlaag dat heet eb en vloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

gletsjerrivier

A

rivier die gevoed word door het smelt water van een gletsjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

grijswater

A

water dat een beetje vervuild is maar goed genoeg is om de wc mee door te spoelen maar niet geschikt is om te drinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
grondsoort
de naam voor het materiaal waar de grond uit bestaat. bvb zandgrond
26
grondwater
water dat in de bodem zit en wat je kunt gebruiken als drinkwater
27
industrieel watergebruik
water dat de industrie gebruikt bij het maken van producten of het koelen van machines
28
infilteren/infiltratie
het wegzakken van regenwater in de bodem
29
koelwater
water dat gebruikt wordt om machines te koelen.
30
komgrond
laaggelegen gebied langs de rivier
31
kwelwater
het doorsijpelen van water bij dijken en duinen
32
middenloop
het middelste deel van een rivier tussne de boven en de benedeln loop
33
NAP riviermonding
Normaal Amsterdams Peil. water of land beneden gemiddeld zeeniveau
34
neerslagintensiteit
de hoeveelheid neerslag die valt
35
oeverwal
een zandrug die direct langs de rivier ligt
36
ontbossing
het wegkappen van bomen
37
oppervlaktewater
het water dat je kunt zien in meren, sloten, rivieren en kanalen
38
organischevervuiling
vervuiling door organische stoffen
39
piekafvoer
verhoogde afvoer van een rivier
40
polder
een gebied waarbinnen de waterstand kunstmatig geregeld wordt
41
proceswater
water dat nodig is bij het maken van producten of het koelen van machines
42
regenrivier
een rivier die gevoed wordt door regen water
43
regenwater
water dat bij regen uit de lucht valt
44
regiem
de schommelingen in de waterafvoer van een rivier.
45
relief
hoogteverschillen in landschap
46
rijkswaterstaat
overheidsdienst die zorgt voor bescherming tegen overstromingen.
47
rivierdelta
het stelsel van aftakking van een rivier, voordat die in zee of in een groot meer uitmondt.
48
riviermonding
de plaats waar de rivier in zee stroomt
49
Sedimentatie
Het afzetten van klei, zand of grind door water,ijs of wind
50
Sluis
Een beweegbare waterkering tussen twee waterwegen met een verschillend waterpeil. Schepen kunnen er passeren
51
Smelt water
Gesmolten sneeuw, ijs of hagel
52
Spaarbekken
Opslagplaats voor drink water
53
Stroomgebied
Gebied waarbinnen al het regen en smelt water via een hoofd rivier naar zee stroomt
54
Stroom stelsel
Een rivier met al haar zijrivieren en vertakkingen
55
Stuw(Dam)
Dam in de rivier voor het handhaven van het waterpeil en het regelen van de waterafvoer
56
Stuwmeer
Een meer dat onstaat na het bouwen van een dam
57
Thermische vervuiling
Water dat vervuild is met het warme water van fabrieken
58
Uiterwaard
Gebied tussen de rivier en de Winterdijk dat overstroomt wanneer de rivier buiten haar oevers treedt
59
Verdampen
Water veranderd in waterdamp
60
Verdroging
Een verschijnsel waarbij de grondwaterspiegel in de grond daalt ten opzichte van het normale niveau
61
Verhang
Het gemiddelde verval per kilometer
62
Versterkt broeikaseffect
Mensen brengen broeikasgassen in de atmosfeer waardoor de aarde opwarmt
63
Verval
Het hoogte verschil tussen twee punten langs een rivier
64
Wadi
Een rivier die soms water afvoert en anders droog staat
65
Water balans
Verschil tussen de hoeveelheid neerslag en de hoeveelheid verdamping
66
Waterbeheer
Het regelen van het waterpeil met behulp van gemalen, dijken, stuwen en sluizen
67
Waterkringloop (korte of lange)
Hoe het water op aarde als het ware rondloopt in een kring
68
Waterkwaliteit
Samenstelling van het oppervlaktewater en grondwater
69
Waterkwantiteit
De hoeveelheid water die ergens aanwezig is
70
Waterproblematiek
Problemen die door water veroorzaakt worden.
71
Waterschap
Een overheidsinstantie die de waterhuishouding regelt in een bepaald gebied
72
Waterscheiding
Grens tussen twee stroomgebieden
73
Watervervuiling
Het vervuilen van water
74
Waterwingebied
Een gebied waar water uit de grond wordt gehaald voor consumptie
75
Winterdijk
Hoge dijk verder van een rivier vandaan
76
Zeewering
Duinen, dammen en dijken die het land tegen de zee beschermen
77
Zelfreinigend vermogen
De natuur kan vervuild water weer schoon maken
78
Zoetwater zak
Een grote zoetwatervooraad in de ondergrond van de duinen
79
Zomer dijk
Lage dijk, dichtbij de rivier