ak De Wereld Word Kleiner Flashcards

(54 cards)

1
Q

Bereikbaar

A

Waarmee je contact kan maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Transportland

A

Het vervoeren/overdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Doorvoer/transit

A

Vervoer van goederen door het land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Invoer/import

A

Internationale handel overbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uitvoer/export

A

Verkoop naar het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mainsport

A

Knooppunt van belangrijk transportland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Mobiliteit

A

Fysiek voor te bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Elektronische infrastructuur

A

Verzameling voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Overslag

A

Goederen overgezet naar vervoersmedaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Distributie

A

Uitdelen, ronddelen en verdeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Open economie

A

Eco interacties plaatsvinden tussen leden van de binnenlandse gemeenschap en mensen en bedrijven daarbuiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gesloten economie

A

Een economie die geen (of weinig) handelsrelaties heeft met het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verkeers indensiteit

A

Hoeveelheid rijdende voertuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Logistiek

A

Transport van goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Eindproducten

A

Wat na een aantal bewerkingen verkregen wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Grondstoffen

A

Materialen en proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Transportknooppunt

A

centrale plaats, waar veel vervoerslijnen en vervoersmiddelen samenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Lage lonen landen

A

Goederen die goedkoper komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Absolute afstand

A

Werkelijke afstand tussen 2 plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Relatieve afstand

A

Tijd tussen 2 plaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Transport middelen

A

Algemeen te gebruiken voor toestellen of apparaten waarmee mensen of voorwerpen worden vervoerd of gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Mondiale samenleving

23
Q

Productie proces

A

Procent waarbij producten worden gemaakt

24
Q

Multinational

A

Priveondernemingen

25
Globalisering
Groeiende internationale handel
26
Communicatie middelen
Informatie drager
27
Ontwikkelingslanden
Land in ontwikkeling
28
Ontwikkelende landen
Ontwikkeld land
29
Krottenwijk
Geldgebrek wijk
30
Welzijn
Mate van materiale
31
Welvaart
Beschikbare middelen worden bevredigd
32
Armoedegrens
het inkomen dat iemand nodig heeft om te kunnen voorzien in de basisbehoeften
33
Informele economie
de wettelijke en onwettelijke economische activiteiten die niet in de officiële cijfers tot uitdrukking komen
34
Levensverwachting
Hoe oud je ongeveer word
35
Verstedelijk
Geleidelijke uitbreiding
36
Ondervoeding
een lichaamstoestand dat wordt veroorzaakt door een tekort aan inname of opname van voeding resulterend in een veranderde lichaamssamenstelling
37
Monocultuur
Zelfde stuk grond, zelfde gewas gebouwd
38
Analfabetisme
Hun taal niet voldoende beheersen
39
Verstelijkingstempo
Snelheid van hoe snel iets af/toe neemt
40
Ruilvoet
Verhouding tussen prijs en vervoer
41
Centrum
Een plek met winkels
42
Periferie
Randgebied/achterland
43
Bruto nationaal product
Totaal toegevoegde waarde
44
WTO
Wereldhandelsorganisatie
45
Fairtrade
Internationale handel
46
Internationale samenleving
Samenwerken over de grenzen verbindt landen en verkleint de kansen op conflicten. Door internationale samenwerking maken we de wereld stabieler, veiliger en welvarender. Een Europa van vrede en veiligheid is een baken voor de rest van de wereld.
47
MNO
Multinationale ondernemingsradenoverleg
48
NIC
Inkoopprojecten
49
BRIC
is een acroniem uit de economie dat verwijst naar de landen Brazilië, Rusland, India en China
50
Multilaterale hulp
Ontwikkelingshulp
51
Bilaterale hulp
Ontwikkelingsland
52
Duurzame hulp
Bestendig omgaan met hulpbronnen
53
Structure hulp
Productie structuur
54
Noodhulp
Hulp aan slachtoffers van natuurrampen of gewapende conflicten