AK paragraaf 1,2,3 Flashcards

(26 cards)

1
Q

Een laag van lucht om de aarde heen. Hier ontstaat en vindt het weer plaats.

A

Dampkring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De toestand van de atmosfeer (dampkring) op een bepaald moment in een bepaald gebied

A

Weer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een maat voor de kou of de warmte op een bepaald moment, in Europa aangegeven in de Schaal van Celsius

A

Temperatuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Water dat in vaste of vloeibare vorm op de aarde neerslaat (zoals regen, sneeuw en hagel)

A

Neerslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het bewegen van lucht in de atmosfeer door verschillen in luchtdruk

A

Wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het gemiddelde weer op een langere periode (30 tot 40 jaar) in een bepaald gebied

A

Klimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bepalen in een samenspel het weerbeeld

A

Weerselementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een maat voor de windkracht, aangegeven in ***, die loopt van 0 (windstil) tot en met 12 (orkaankracht)

A

Schaal van Beaufort (Bft)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Instrument om de temperatuur te meten

A

Thermometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Instrument om *** te meten in millimeters (mm)

A

Regenmeter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een tropisch storm met extreme windsnelheden

A

Orkaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ultraviolette straling, een onderdeel van zonlicht

A

Uv-straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Maatstaaf voor de hoeveelheid uv-straling het aardoppervlak bereikt

A

Uv-index

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De ** is de kracht die het gewicht van de lucht in de atmosfeer op een oppervlak uitoefent

A

Luchtdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tropisch klimaat

A

A-klimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Droog klimaat

17
Q

Gematigd zeeklimaat

18
Q

Landklimaat

19
Q

Koud klimaat

20
Q

Een diagram die per maand de gemiddelde temperatuur en hoeveelheid neerslag weergeeft

A

Klimaatdiagram

21
Q

Verschillende factoren die een grote invloed hebben op de temperatuur in een gebied

A

Temperatuursfactoren

22
Q

Ligging van een plek ten opzichte van zeeniveau, aangegeven in meters

A

Hoogteligging

23
Q

De afstand van een plaats tot de evenaar, weergegeven in breedtegraden

A

Breedteligging

24
Q

Een verre ligging van de evenaar in breedte graden

25
Een ligging dicht bij de evenaar in breedtegraden
Lage breedte
26
De gebieden rondom de Noordpool en Zuidpool