Algemeen Flashcards

1
Q

Welke actuele waardes zijn er en waar zijn deze opgenomen?

A

ctuele waarde is de waarde die is gebaseerd op actuele marktprijzen of op gegevens die op de datum van waardering
geacht kunnen worden relevant te zijn voor de waarde (art. 1 lid 1 BAW). Als actuele waarde waartegen activa
in de balans kunnen worden gewaardeerd, komen in aanmerking:
- Actuele kostprijs;
Actuele kostprijs van een actief dient te worden bepaald op basis van de nieuwprijs, verminderd
met afschrijvingen.
- Bedrijfswaarde (indirecte opbrengstwaarde);
De contante waarde van de aan een actief of samenstel van
activa toe te rekenen geschatte toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van het
bedrijf.
- (directe) Opbrengstwaarde;
Het bedrag waartegen een actief maximaal kan worden
verkocht, onder aftrek van nog te maken kosten.
- Marktwaarde/reële waarde.
Het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan
worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en onafhankelijk
van elkaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de waarderingsgrondslagen van vastgoedbeleggingen?

A

Eerste waardering:
Verkrijgingsprijs, inclusief transactiekosten.
Vervolgwaardering:
Actuele waarde (= reële waarde) of historische kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de realiseerbare waarde?

A

Bepaling realiseerbare waarde: De realiseerbare waarde wordt gedefinieerd als de hoogste van de (directe) opbrengstwaarde en de bedrijfswaarde (indirecte opbrengstwaarde).
Opbrengstwaarde: Het bedrag waartegen het actief maximaal kan worden verkocht onder aftrek van de nog te maken kosten. Kosten hierin zijn de geschatte kosten die kunnen worden toegerekend aan de verkoop en nodig zijn om de verkoop te realiseren.
Bedrijfswaarde: de contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa toe te rekenen geschatte toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met uitvoering van het bedrijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de waarderingsgrondslagen van immateriële vaste activa?

A

Eerste waardering:
Bij eerste waardering dient de waardering van een immaterieel vast actief plaats te vinden tegen kostprijs, zijnde
de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Inclusief direct toerekenbare kosten tot gebruiksklaar maken actief (loonkosten, overheadkosten en andere kosten die direct toe te rekenen zijn aan vervaardiging)

Vervolwaardering:
1. Kostprijs minus cumulatieve afschrijvingen
2. RJ: Actuele waarde -> Laagste van de actuele kostprijs of realiseerbare waarde. Mag alleen indien eerste waardering tegen kostprijs was en er een liquide markt voor is.
IFRS (IAS 38): Fair value met waardeverminderingen (er kunnen IMVA zijn met een indefinite useful life = ONBEPAALD, niet oneindig! – hier heb je geen stelselmatige afschrijving maar jaarlijks verplichte impairmenttest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer moet je een herwaarderingsreserve vormen?

A

Moet je vormen voor herwaarderingen van activa die niet door de P&L lopen waarvan geen frequente marktnotering is (zoals vastgoedbeleggingen). Beursgenoteerde aandelen lopen door de P&L en hebben frequente marktnotering, dus geen herwaarderingsreserve te vormen.
Niet-beursgenoteerde aandelen lopen ook door de P&L, maar geen frequente marktnotering dus wel herwaarderingsreserve te vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de definitie van share based payment?

A

een transactie waarbij de rechtspersoon goederen of diensten ontvangt:

a. Tegen vergoeding in aandelen (of andere eigen vermogensinstrumenten) van de rechtspersoon
b. Waarvoor een bedrag wordt betaald (in geld) gebaseerd op de prijs of waarde van de aandelen van de rechtspersoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de definitie van een bijzondere waardevermindering?

A

Een actief is aan een bijzondere waardevermindering onderhevig indien: de boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het doel van de jaarrekening volgens het stramien?

A

Het doel van de jaarrekening is om informatie te verschaffen over de financiële positie, resultaten en wijzigingen in de financiële positie van een onderneming, die voor een grote reeks van gebruikers nuttig is voor het nemen van economische beslissingen (beslissingsfunctie). Tevens dient de jaarrekening voor het afleggen van een verantwoording door het bestuur (verantwoordingsfunctie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is een onderhoudsvoorziening toegestaan?

A

RJ: Toegestaan om een onderhoudsvoorziening te vormen. In lijn met het matching principe.
IFRS: Geen feitelijke of in recht afdwingbare verplichting. Conform de IFRS dient de componentenbenadering te worden gehanteerd.
(Componentenbenadering mag ook onder RJ, dit is een keuze. Alleen mag je onderhoudskosten niet in één keer nemen, gezien er dan niet meer wordt voldaan aan het matching principe. )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke levels kunnen we bij het bepalen van de reële waarde?

A

Level 1.
- De reële waarde is gelijk aan genoteerde prijzen van identieke activa of verplichtingen in een actieve
markt.
- Marktnoteringen: Beurskoers etc.
Level 2.
- De reële waarde is gebaseerd op parameters die direct of indirect waarneembaar zijn anders dan de
genoteerde prijzen bij level 1.
- Prijzen van vergelijkbare producten die recent zijn verhandeld.
Level 3.
- De reële waarde is gebaseerd op parameters die niet waarneembaar zijn.
- Waarderingsmodellen. Dit wordt meestal gebruikt bij de bedrijven, omdat geen bedrijf hetzelfde is. Hierbij wordt de discounted cashflow methode gehanteerd.

Vooral in geval van level 3 zijn er uitgebreide toelichtingseisen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke posten komen in aanmerking voor actuele waarde?

A
  • Immateriële vaste activa : kan slechts tegen actuele waarde
    worden gewaardeerd, indien het actief vanaf het moment van verkrijging op de balans was opgenomen tegen
    kostprijs en voor het actief een liquide markt bestaat. Als actuele waarde voor de waardering van
    immateriële activa, komt in aanmerking de actuele kostprijs, met indien van toepassing
    afwaardering naar lagere realiseerbare waarde. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde
    en de opbrengstwaarde.
  • Materiële vaste activa: De uitwerking van actuele
    waarde is dezelfde als bij immateriële vaste active behalve liquid markt eis.
  • Voorraden: alleen agrarische voorraden kunnen tegen actuele waarde worden gewaardeerd. De actuele waarde
    wordt dan ingevuld door de opbrengstwaarde.
  • Financiële instrumenten: voor financiële instrumenten komt de marktwaarde (=reële waarde) in aanmerking
    als actuele waarde.
  • Beleggingen, niet zijnde financiële instrumenten (veelal vastgoedbeleggingen): de actuele waarde is de marktwaarde,
    waarbij als benadering kan worden gehanteerd de contante waarde van de toekomstige kasstromen
    (art. 11 BAW).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soorten immateriële vaste active zijn er, exclusief goodwill?

A

a. kosten oprichting en uitgifte aandelen;
b. kosten van ontwikkeling;
c. kosten van verwerving van intellectuele rechten;
d. kosten van goodwill die van derden verkregen is;
e. vooruitbetalingen op immateriële vaste activa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen OHP en OHW?

A
OHP = betekent in opdracht voor derden. Hierbij dien je tussentijds winst te nemen. 
OHW = betekent in opdracht voor je zelf. Hierbij mag je tussentijds geen winst nemen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het moment van verwerving van een deelneming?

A

De datum vanaf wanneer de verkrijgende rechtspersoon effectief
overheersende zeggenschap dan wel invloed van betekenis verkrijgt
op het zakelijke en financiële beleid van de onderneming dan wel de
beschikkingsmacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke twee pensioenregelingen zijn er?

A
  1. Defined contribution plan: Het risico ligt bij de werknemer. De werkgever betaalt maandelijks, maar heeft verder geen verplichtingen.
  2. Defined benefit plan: Het actuarieel schattingsrisico ligt bij de werkgever.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een immaterieel actief?

A

Een identificeerbaar niet-monetair actief zonder fysieke gedaante, waarover een beschikkingsmacht is en waarschijnlijk tot toekomstig economische voordelen leidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Is het kasstroom overzicht veplicht?

A

Bij IFRS verplicht voor alle ondernemingen

Bij RJ vanaf middelgrote ondernemingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke anderen beginselen zijn er naast de algemene grondbeginselen?

A
  • Realisatiebeginsel
    Het realisatiebeginsel stelt dat alleen opbrengsten en winsten mogen worden verantwoord indien deze zijn gerealiseerd.
    Het realisatiebeginsel is als zodanig geen leidend beginsel in het Stramien of het Framework, omdat het in
    omstandigheden ook relevant kan worden geacht om ongerealiseerde waardeveranderingen in het resultaat op te
    nemen.
  • Matching-beginsel
    Hierbij gaat het om de toerekening van kosten. Deze worden zo veel mogelijk toegerekend aan de periode waarin
    de opbrengsten van de producten waarvoor de kosten zijn gemaakt als baten worden verantwoord (RJ 135.205).
    Het beginsel is niet in alle gevallen toepasbaar, omdat soms het verband tussen de kosten en de toekomstige opbrengsten
    niet voldoende duidelijk is (algemene kosten, emissie-kosten, enzovoort).
  • Voorzichtigheidsbeginsel
    Aan vele transacties zijn onvermijdelijk onzekerheden verbonden. Volgens artikel 2:384 lid 2 BW wordt bij de toepassing
    van de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling voorzichtigheid betracht. Artikel 2:384
    lid 2 BW bepaalt in dit verband dat verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar,
    in acht worden genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is de definitie van pensioen?

A

Toezeggingen en andere al dan niet tijdelijke uitkeringen na afloop van het actieve dienstverband.
In Nederland moet een rechtspersoon deze toezeggingen in een gescheiden entiteit onderbrengen, te weten een pensioenuitvoerder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Op welke manieren kan je bij onderhanden projecten winst nemen?

A
  • Percentage of completion methode
    Hierbij wordt er tussentijds winst genomen aan de hand van de gerealiseerde kosten ten opzichte van de voorcalculatorische kosten van het gehele project.
  • Zero profit
    Als de winstmarge niet betrouwbaar vast te stellen is, doordat de nog te maken kosten niet betrouwbaar zijn vast te stellen, dan mag je de opbrengste nemen tot de hoogte van je gerealiseerde kosten.
  • Completed contract methode
    Pas resultaat nemen als het project klaar is. Deze methode mag alleen met veel kleinschalige projecten, waarbij de looptijd korter dan een jaar met jaarlijks een zelfde aantal projecten.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn de waarderingsgrondslagen van materiële vaste activa?

A

Eerste waardering:
Kostprijs (verkrijgings- of vervaardigingsprijs), inclusief eventuele kosten
om actief op zijn plaats en in de staat te krijgen voor het beoogde
gebruik.

Vervolgwaardering

  • RJ: kostprijs (verkrijgings- of vervaardigingsprijs) of actuele waarde.
  • IFRS: kostprijs (verkrijgings- of vervaardigingsprijs) of reële waarde.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer ‘impairment test’ uit te voeren?

A

Bij aanwijzingen voor bestaan van een bijzondere waardevermindering.
Voor specifieke activa geldt een jaarlijkse ‘impairment test’.
Drie fasen:
1. nagaan of er externe of interne aanwijzingen zijn voor het bestaan
van bijzondere waardeverminderingen;
2. als aanwijzingen bestaan: het bepalen van de realiseerbare
waarde;
3. het vergelijken van de realiseerbare waarde met de boekwaarde;
is de realiseerbare waarde lager, dan is er sprake van een bijzondere
waardevermindering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe ziet het stappenplan van opbrengstverantwoording eruit volgen IFRS 15?

A
  1. Identificeren van het contract met een klant.
  2. Identificeren en separeren van de prestatie.
  3. Bepalen transactieprijs.
  4. Alloceren van de transactieprijs naar individuele prestatieverplichtingen.
  5. Omzet verantwoorden indien zeggensschap en control over zijn gedragen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Tussen welke twee opbrengsten kan er onderscheid worden gemaakt bij opbrengstverantwoording?

A
  1. Een goed: Hierbij is levering ‘At the point of time’.

2. Een dienst: Hierbij is levering ‘Through time’.

25
Q

Welke pensioenregelingen zijn er volgende IFRS?

A

Defined contribution – toegezegde-bijdrageregelingen -> sprake van af te dragen premies, welke verwerkt als reguliere premies onder RJ. Geen of uiterst kleine risico’s voor werkgever, er is een vastgestelde bijdrage (contribution) die betaalt wordt en opgebouwd wordt naar de toekomst.
Defined benefit – toegezegde-pensioenregelingen -> alle overige regelingen, als er wel risico’s zijn voor de werkgever, vastgesteld benefit (‘voordeel’) voor de werknemer dus de werkgever loopt risico dat ‘ie meer moet betalen.

26
Q

Wat is het verschil tussen IFRS en RJ wat betreft pensioenen?

A

IFRS is gebaseerd op een risicobenadering en RJ op een verplichtingenbenadering in lijn met de regelgeving
over voorzieningen.

27
Q

Waar dient opbrengstverantwoording bij goederen aan te voldoen?

A
  • Overdracht van de economosche beschikkingsmacht.
  • Overdracht van de risk and rewards.
  • Opbrengsten moeten betrouwbaar vast te stellen zijn.
  • Kosten moeten betrouwbaar vast te stellen zijn.
  • Het is aannemelijk dat de opbrengsten naar de onderneming toevloeien.
28
Q

Welke pensioenregelingen zijn er volgende de RJ?

A
  1. Toegezegde pensioenregeling (er is een pensioen aanspraak):
    — Middelloon
    — Pensioen aanspraken worden toegezegd (werknemer/werkgever/pensioenfonds)
    — Werknemer krijgt pensioen, moet extern worden gefinancierd. Bij deze regelingen loopt de werkgever groter risico dan de werknemer, omdat er een ‘toezegging’ is gedaan dat je ong. 70% van je salaris krijgt.
  2. Beschikbaar premie-pensioenregeling (beleggings-pensioenregeling):
    — Premie die je inlegt wordt door een fonds belegt om rendabel te maken, bent hierdoor afhankelijk van rendement wat de beleggingen behalen en afhankelijk van tegen welk % gerekend wordt (rekenrente, die is nu heel laag).
    — Je hebt hier alleen maar een premie die je betaalt, verder niets, het risico hierbij ligt dus bij de werknemer want je bent totaal afhankelijk van de beleggingen en rekenrente.
29
Q

Wat is het doel van een wettelijke reserve?

A

Deze zijn bedoeld om te waarborgen dat ondernemingen niet teveel dividend uit kunnen keren – kapitaalbescherming voor de schuldeisers (zorgen dat de onderneming nog wel kan blijven voldoen aan haar schuldverplichtingen). Het gevolg is namelijk dat de overige reserves afnemen, het vormen van een wettelijke reserve boek je altijd: Overige reserve @ Wettelijke reserve.

30
Q

Wat is de definitie van een deelneming?

A

Het is een kapitaalbelang (1) voor eigen rekening, (2) duurzaam en (3) ten dienste van de eigen werkzaamheid.

31
Q

Wat is het kapstokartikel?

A

9:362 BW 2 betreft het kapstok artikel. Hierin staat het doel van externe verslaggeving. Het gaat hierbij om verwerken, waarderen en toelichten.

Welk inzicht wordt gegeven in de financiële positie:

  1. Inzicht in het resultaat en het vermogen
  2. Inzicht in solvabiliteit en liquiditieit (Kan je voor lange- en kort termijn aan je verplichtingen voldoen)
32
Q

Wanneer is er sprake van een groepsmaatschappij?

A
RJ:
Wanneer er sprake is van een groepsmaatschappij:
1. Centrale leiding
2. Economische eenheid
3. Organisatorische verbondenheid
IFRS:
Wanneer je de power to control hebt:
- Beleidsbepalende invloed op het financiële en economische beleid.
33
Q

Wat is OCI?

A

Other comprehensive income, een verplicht overzicht van rechtstreekse vermogensmutaties die niet betrekking hebben op transactie met aandeelhouders.

  1. Waardeveranderingen van toegezegde pensioenregelingen
  2. Herwaarderingen van de MVA
  3. Waardeveranderingen van financiële instrumenten
34
Q

Wat is de definitie van een passief? En wat zijn de passiveringscriteria?

A

Definitie vreemd vermogen volgens het stramien:

  • bestaande verplichting van de onderneming;
  • die voortkomen uit gebeurtenissen in het verleden;
  • waarvan de afwikkeling naar verwachting resulteert in een uitstroom uit de onderneming van middelen die economische voordelen in zich bergen.

Mag pas verwerkt worden indien:

  • wanneer waarschijnlijk is dat de afwikkeling van de bestaande verplichting gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen uit de onderneming die economische voordelen in zich bergen;
  • en wanneer de kostprijs of waarde op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld.
35
Q

Wat is de definitie van een actief? En wat zijn de activeringscriteria?

A

Definitie actief volgens het stramien:

  • een uit gebeurtenissen in het verleden voortgekomen middel;
  • waarover de rechtspersoon de beschikkingsmacht heeft;
  • en waaruit in de toekomst naar verwachting economische voordelen naar de onderneming zullen toevloeien.

Mag pas verwerkt worden indien:

  • wanneer het waarschijnlijk is dat in de toekomst economische voordelen aan de rechtspersoon zullen toevloeien; en
  • wanneer de kostprijs of waarde op betrouwbare wijze kan worden vastgesteld.
36
Q

Wat is het doel van het kasstroomoverzicht?

A

Doel van een kasstroomoverzicht is het inzicht geven in de herkomst en bestedingen van de kasstromen:
1. Operationele kasstromen
2. Investeringskasstromen
3. Financieringsactiviteiten
en verschaffen van informatie aan investeerders om te kunnen inschatten of het bedrijf de rente en betalingen kan voldoen. Hierbij zijn er twee methodes:
- Directe methode  Kasstromen benaderen direct vanuit de liquide middelen
- Indirecte methode  Benaderen vanuit bedrijfsresultaat

37
Q

Wat zijn de waarderingsgrondslagen van voorraad?

A

Eerste waardering:
Waardering tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs.

Vervolgwaardering:
Waardering tegen kostprijs of lagere realiseerbare waarde.
RJ en IFRS: stelselkeuze om agrarische voorraden tegen actuele
waarde te waarderen (opbrengstwaarde)

38
Q

Hoe wordt waardevermindering verwerkt?

A

HK: ten laste van w&v.
AW: ten laste van herwaardering en daarna ten laste van w&v

39
Q

Hoe worden deelnemingen gewaardeerd?

A

Het uitgangspunt is dat deelnemingen waarin de deelnemende rechtspersoon
invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële beleid, tegen netto-vermogenswaarde dienen te
worden gewaardeerd. Indien de deelnemende rechtspersoon wel invloed van betekenis op het zakelijke en financiële
beleid van de deelneming uitoefent, maar toch niet voldoende om de beschikking te kunnen verkrijgen over
voldoende gegevens om de netto-vermogenswaarde te bepalen en ook niet in staat is de netto-vermogenswaarde
te benaderen, mag hij uitgaan van een andere waarde.
De toepasselijke waarderingsgrondslag is dan uitsluitend de waardering volgens het zichtbare eigen vermogen
van de deelneming.

40
Q

Wat zijn van situaties waarin de lease gewoonlijk als financial lease wordt geclassificeerd?

A

a. De lease-overeenkomst bewerkstelligt de eigendomsoverdacht van het lease-object naar
de lessee aan het einde van de leaseperiode.
b. De lessee heeft het recht het lease-object te kopen tegen een bedrag ver beneden de
verwachte reële waarde van het object op het moment dat dit recht voor het eerst kan
worden uitgeoefend, zodanig dat op het moment van sluiten van de lease-overeenkomst
het redelijk zeker is dat de optie zal worden uitgeoefend.
c. De leaseperiode omvat het belangrijkste deel van de economische levensduur van het
lease-object. Hierbij wordt veelal het ‘75%-criterium’ gehanteerd: bezien wordt of de
leaseperiode 75% of meer van de economische levensduur van het lease-object bedraagt.
d. Op het moment van het aangaan van de lease-overeenkomst is de contante waarde van
de minimale leasebetalingen gelijk of nagenoeg gelijk aan de reële waarde van het
lease-object. Hierbij wordt veelal het ‘90%-criterium’ gehanteerd: bezien wordt of de contante
waarde van de minimale leasebetalingen 90% of meer bedraagt dan de waarde van het
lease-object bij aanvang van de lease-overeenkomst.
e. Het lease-object is zodanig specifiek dat het, zonder belangrijke modificaties, alleen
geschikt is voor gebruik door de lessee.

41
Q

Waar dient opbrengstverantwoording bij diensten aan te voldoen?

A
  • De prestatie moet zijn geleverd.
  • De mate waarin de diensten zijn verricht kunnen betrouwbaar worden bepaald.
  • Opbrengsten moeten betrouwbaar vast te stellen zijn.
  • Kosten moeten betrouwbaar vast te stellen zijn.
  • Het is aannemelijk dat de opbrengsten naar de onderneming toevloeien.
42
Q

Wat zijn de kenmerken van een voorziening?

A
  • Feitelijk of in recht afdwingbare verplichting
  • Zal leiden tot een uitstroom van middelen
  • Ontstaan in het verleden
  • Omvang is betrouwbaar in te schatten
  • Onzekerheid over omvang en tijdstip van afwikkeling (enig verschil met een schuld)
43
Q

Wat zijn de voorwaarden bij het vormen van een reorganisatievoorziening?

A
  1. De rechtspersoon heeft een gedetailleerd plan voor de reorganisatie. Zowel het plan als de formalisatie (bekendmaking aan het personeel) moet gebeurd zijn voor balansdatum.
  2. De rechtspersoon heeft de verwachting gewekt dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd.
    * Onder de RJ: Plan + formalisatie voor opstellen jaarrekening. - Er hoeft pas een reorganisatievoorziening hoeven op worden genomen als het plan is gecommuniceerd. Wil je het (nog) niet, dan wachten met communiceren.
    * * Onder de IFRS: Plan + formalisatie voor balansdatum. - Als er aan de voorwaarde van verplichting wordt voldaan, moet deze volgens IFRS moeten opgenmen.
44
Q

Wat is het doel van de jaarrekening volgens de wet?

A

De jaarrekening geeft volgens normen, die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd, een zodanig inzicht dat een verantwoord oordeel kan worden gevormd omtrent het vermogen en het resultaat, alsmede voor zover de aard van een jaarrekening dat toelaat, omtrent de solvabiliteit en de liquiditeit van de rechtspersoon. Dit wordt het inzichtvereiste genoemd.

45
Q

Wat is de minumumwaarderingsregel?

A

Waardering van activa geschiedt tegen laagste van:

  1. boekwaarde tegen historische kosten (inkoopmarkt)
  2. realiseerbare waarde (verkoopmarkt) = de hoogste van bedrijfswaarde of opbrengstwaarde
46
Q

Wanneer dient een voorziening te worden opgenomen?

A

Een voorziening dient te worden opgenomen als de kans op uitstroom van middelen more likely is than not, oftewel > 50%.

47
Q

Wanneer moet je de voorziening voor een verlieslatendcontract opnemen?

A

Je moet de verliezen m.b.t. contracten opnemen wanneer je ze ziet, ondanks dat ze op een ander jaar betrekking hebben.

48
Q

Welke grondbeginselen zijn er volgens het stramien?

A
  1. Toerekeningsbeginsel: Transacties toekennen aan de periode waar ze betrekking op hebben.
  2. Continuïteitsbeginsel: Waardering op basis van dat de onderneming > 1 jaar zal voor bestaan na het opstellen van de jaarrekening.
49
Q

Wat zijn de verschillen tussen RJ en IASB wat betreft de kwalitatieve kenmerken van de jaarrekening?

A

Hoofdkenmerken RJ: Begrijpelijkheid, Relevantie, Betrouwbaarheid,
Vergelijkbaarheid.
Fundamentele kenmerken IFRS: Relevantie, Getrouwe weergave.

50
Q

Wat is externe verslaggeving?

A

Omvat informatieverstrekking met betrekking tot financiële gegevens
aan externe belanghebbenden en belangstellenden. Belangrijkste document
is de jaarrekening.

51
Q

Wat is de definitie van opbrengsten?

A

Baten die ontstaan bij de uitvoering van de normale activiteiten van een onderneming.

52
Q

Welke waarderingsgrondslagen kennen we?

A
  1. Historische kostprijs: Verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
  2. Actuele waarde:
    - actuele kostprijs;
    - bedrijfswaarde (indirecte opbrengstwaarde);
    - (directe) opbrengstwaarde;
    - marktwaarde/reële waarde.
  3. Reële waarde: De prijs die zou worden ontvangen om een actief te verkopen of die
    zou worden betaald om een verplichting over te dragen in een regelmatige
    transactie tussen marktdeelnemers op de waarderingsdatum.
  4. Overige waarderingsconcepten: Nominale waarde, contante waarde, geamortiseerde kostprijs.
53
Q

Wat is de definitie van een financieel instrument?

A

(1) een overeenkomst tussen (2) twee of meer partijen waarbij (3) er bij één partij een financieel actief post ontstaat en (4) bij de andere partij een eigen vermogen instrument of verplichting ontstaat.
* Deze definitie geldt niet voor deelnemeingen en pensioenvoorziening, ondanks dat deze hier wel aan voldoen.

54
Q

Welke manieren zijn er voor de verwerking van pensioenpremie?

A

a. W&V: De rechtspersoon dient de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de W&V te verantwoorden.
b. Verplichting: Voor zover de premie nog niet is voldaan, dient deze als verplichting in de balans te worden opgenomen.
c. Vordering: Indien de betaalde premie de te betalen premie overtreft, dient een vordering te worden opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling of verrekening in de toekomst. Vordering moet voldoen aan de drie activeringscriteria.

55
Q

Wat is de afschrijvingsduur van immateriële vaste activa?

A

I. Afschrijvingsduur, voor zover
bepaalbaar
RJ en IFRS: verwachte toekomstige gebruiksduur, maar (alléén
RJ-voorschrift):
- maximaal vijf jaar voor kosten i.v.m. oprichting en uitgifte van
aandelen;
- (weerlegbaar vermoeden van) maximaal twintig jaar voor andere
immateriële vaste activa.

II. Afschrijvingsduur, indien
onbepaalbaar
IFRS: geen afschrijving/amortisatie. Verplichte jaarlijkse impairment
test.
RJ: de situatie van een onbepaalbare afschrijvingsduur wordt niet
als zodanig onderkend; de hierboven weergegeven regels zijn van
toepassing.

56
Q

Wat is het stramien?

A

Een conceptueel raamwerk voor de algemene grondslagen van de

jaarrekening.

57
Q

Wat zijn de vier kwaliteitscriteria volgens het stramien?

A
  • Begrijpelijkheid: De jaarrekening dient begrijpelijk en duidelijk te zijn voor gebruikers met een redelijke kennis en toewijding;
  • Relevantie: betreft de mate waarin informatie de economische beslissingen van gebruikers beïnvloedt. Hiermee hangen samen het realisatieprincipe, het matchingsprincipe en het materialiteitsprincipe.
  • Betrouwbaarheid: de informatie in de jaarrekening dient vrij te zijn van wezenlijke onjuistheden en vooroordelen en dient een getrouwe weergave te zijn van de werkelijkheid. Hiermee hangen samen het beginsel van ‘substance over form’ (economische realiteit gaat boven juridische vorm), en het voorzichtigheidsprincipe.
  • Vergelijkbaarheid: gebruikers moeten in staat zijn om de jaarrekeningen van ondernemingen in de tijd en die tussen ondernemingen onderling te vergelijken. Hiermee hangt samen het stelselmatigheidsprincipe. (Stelselmatigheid: Gelijke waarderingsgrondslagen binnen een jaarrekening en gedurende meerdere jaren.)
58
Q

Wanneer is er sprake van een dochtermaatschappij?

A

Bij twee omstandigheden waarin een rechtspersoon een andere rechtspersoon als dochtermaatschappij
moet beschouwen:
- indien hij, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, in die andere rechtspersoon
alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering kan uitoefenen;
- indien hij lid of aandeelhouder is en, al dan niet krachtens overeenkomst met andere stemgerechtigden, alleen
of samen meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen kan benoemen of ontslaan, ook
indien alle stemgerechtigden stemmen