Anamnese Flashcards
(13 cards)
1
Q
Waar staat ALECOBO voor?
A
Aard
Lokatie
Ernst
Chronologie
Ontstaan
Beïnvloeding
Overige klachten
2
Q
Noem 3 dingen van hulpvraag
A
- Opvattingen (eigen ideeën, gedachten)
- Verwachtingen (wat hoopt of verwacht patiënt te bereiken)
- Beleving (emoties, eventuele zorgen)
3
Q
Wat doe je bij de kennismaking?
A
- Voorstellen met naam en functie
- Uitleggen wat je gaat doen
- Checken patiëntgegevens: naam + geboortedatum
4
Q
Wat doe je bij de samenvatting?
A
- In eigen woorden weergeven
- Relevante informatie uit de anamnese tot dan toe
- Aan patiënt ruimte geven tot reactie
- Hulpvraag
- Goede zin om te beginnen: ‘Als ik het goed begrijp…’
5
Q
Wat vraag je bij de aard?
A
- Wat ervaart de patiënt als klacht: pijn, onaangenaam gevoel.
- Kunt u beschrijven wat u precies voelt?
6
Q
Wat vraag je bij lokalisatie?
A
- Kunt u aanwijzen (of omschrijven) waar u last heeft?
7
Q
Wat vraag je bij ernst?
A
- Wat doet u in het dagelijks leven?
- Zijn er dingen die u nu niet (meer) kunt doen?
- Kunt u aangeven op een schaal van 1 tot 10 hoeveel last u heeft van de klacht?
8
Q
Wat vraag je bij Chronologie?
A
- Wanneer zijn de klachten begonnen?
- Hoe is het verloop van de klacht geweest?
- Is de klacht continue of intermitterend, en al of niet toenemend?
- Heeft u vaker last van deze klachten?
9
Q
Wat vraag je bij ontstaan?
A
- Is er iets gebeurd waarna de klacht is ontstaan?
- Kunt u een oorzaak aanwijzen?
- Onder welke omstandigheden zijn de klachten ontstaan?
10
Q
Wat vraag je bij beïnvloeding?
A
- Zijn er factoren die de klachten verergeren of juist verminderen?
- Heeft u medicatie gebruikt? (vraag ook naar zelfhulpmaatregelen)
- Denk ook aan bijvoorbeeld een bepaalde houding aannemen of na veel rennen
11
Q
Wat vraag je bij overige klachten?
A
- Heeft u verder nog klachten (eventueel gelijktijdig met deze)?
12
Q
Wat zeg je bij afsluiting?
A
- Dank u wel, ik heb voor nu genoeg informatie en dit ga ik even met de arts bespreken.
13
Q
Wat is verder belangrijk?
A
- Vraag door: wat bedoelt u precies met ‘vermoeidheid’?
- Laat merken dat je luistert: ‘ik zie dat dit veel met u doet’
- Laat compassie zien
- Maak een goede inschatting van taalniveau
- Je kan wat dingen herhalen