anatomie en fysiologie Flashcards

(202 cards)

1
Q

uit welke segmenten bestaan het ruggenmerg

A

Cervicale zenuwen C1 tm C8
Thoracale zenuwen T1 t/m T12
Lumbale zenuwen L1 t/m L5
Sacrale zenuwen S1 t/m S5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat voor soort zenuwen bevinden zich in de voorkant van het ruggenmerg

A

Motorische zenuwcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soort zenuwen bevinden zich an de achterkant van het ruggenmerg

A

Sensibele zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een dermatoom

A

Een deel van de huid die word geascoieerd met een een zenuw uit de wervelkolom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit zijn neuronen opgebouwt

A

Dendrieten, axonenen, celllichaam en uitloper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen dendrieten

A

Vangen prikkels op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doen axonen

A

Geven prikkels door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zit aan het einde van de axon

A

een synaps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doe synapsen

A

Dragen neurotransmitters over tussen zenuwcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaat witten stof uit

A

De uitlopers (axonen) van zenuwcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar vestaat grijze stof uit

A

Cellichamen van zenuwcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Efferente banen -

A

Dalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Afferente banen

A

stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoeveel Hersenkwabben hebben de grote hersenen

A

4: Frontaal, partieel, occipitaal, temporaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar is de frontale kwab verantwoordelijk voor

A

Motorisch en gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is de partiele kwab verantwoordelijk voor

A

Sensorisch en taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

aar is de occipitale kwab verantwoordelijk voor

A

zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar is de temporale kwab verantwoordelijk voor

A

Geheugen, taal en gehoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar is de hypothalamus verantwoordelijk voor

A

hormonale functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar is het cerebellum verantwoordelijk voor

A

Gecoordineerde motoriek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoeveel hersenzenuwen zijn er

A

12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

hoeveel mensen per jaar krijgen een complete dwarsleasie

A

150

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

paralyse =

A

volledige verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

parese =

A

Gedeeltelijk verlies van kracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
spinale shock =
het eerste stadium van een acuut optredende dwarsleasie. Dit wordt gekenmerkt door slappe verlamming en afwezigheid van reflexen onder het aangedaane deel
26
Neurogene shock
Cordiovasculaire stoornis van spinale shock met hypotensie, bradycardie en hypothermie
27
Hoeveel weken duurt de acute fase van een dwarsleasie
4 a 6 weken
28
Wanneer krijg je respiratoir arrest
vanaf C3 of hoger
29
Wanneer moet je aan de beademing met een dwarsleasie
Vanaf C4 of hoger
30
Vanaf welk niveau blijft buikademhaling mogelijk
c5-c6
31
Hoe wordt een dwarsleasie gediagnosticeerd
Met een CT-scan, MRI-scan en neurologisch lichamelijk onderzoek.
32
Wat is de ASIA imparment scale
American Spinal Injury Association
33
Waneer krijg je een ASIA score A
Bij een complete dwarseleasie
34
Wanneer krijg je een ASIA score B
Bij een incompleet dwarsleasie met afwezzige motoriek maar met aanwezige snensibiliteit onder het leasieniveau
35
Wanneer krijg je een ASIA score C
Bij een incomplete dwarsleasie met motische activiteit onder het leasieniveau ( minstens 50% heeft een MRC van minder dan 3)
36
Wanneer krijg je een ASIA score D
Bij een incomplete dwarsleasie met motorische activiteit onder het leasieniveau ( minstens 50% heeft een MRC van 3 of meer
37
Waarmee kan je een dwarsleasie behandelen
Corticosterioden Dut remt zwelling wat schade kan beperken
38
Waardoor wordt plotselinge stijging van de RR bij dwarsleasie patienten veroorzaakt
overstimmulatie van het verlamde deel
39
wat is MS
Multiple Sclerose
40
Waar worden de symptomen van ms door veroorzaakt
Demyelinistie
41
Ronde welke leeftijd treed ms meestal op
Tussen de 15 en 50
42
Komt MS bij mannen of vrouwen vaker voor
Bij vrouwen komt dit 2x zo vaak voor
43
Hoeveel op de 1000 mensen heeft MS
1
44
Hoevaak begint ms met acute blindheid aan 1 oog
30% van de gevallen
45
wat is urge incontinentie
Wanneer de blaasspier al samenknijpt terwijl de balss niet vol is
46
Wat is RRMS
Relapsing Remitting MS: Exarcebaties met periodes van herstel
47
Wat is SPMS
Secundair-progressieve MS: exarcebaties met progresieve verslechtering
48
Wat is PPMS
Primair progresieve MS: Geen exarcebatie en geleidelijk verslechtering
49
Na hoveel jaar beland je in de chronische fase van MS
10 jaar
50
Wat is de oorzaak van MS
Auto-immun factoren
51
Is MS erfelijk?
Nee maar kan wel vaker in bepaalde families voorkomen
52
Hoe kan je MS diagnosticeren
-Kijken naar de combinatie van symptomen -Onderzoek liquor -MRI
53
Wat is EDSS
Expanded Disability Status Scale Hiermee kan je van een schaal 1 tot 10 aangeven hoe neurologisch beperkt iemand is.
54
Wat is ataxie
Ongecoordineerde bewegingen
55
Wat is neuritis optica
ontsteking van de oogzenuw
56
Wat zijn de McDonald criteria
Criteria om de diagnose MS te stellen
57
Wat is de functie van de N. phrenicus
Aansturing van het diafragma
58
Is MS een dodelijke ziekte
Nee
59
Complicaties MS
Longontseking en urineweg infectie
60
Welke stoffen slaan de botten op
Calcium en fosfaat
61
wat is hematopoese
De aanmaak van rode bloedcellen
62
Wat zijn sesambeentjes
Botten die niet vastzitten aan andere botten zoals de knieschijf
63
Wat is de Diafyse
Het deel van het met daarin beenmerg
64
Wat is de epyfise
De uiteinde van het bot met spongieus bot en groeischijven
65
Wat doen osteoblasten/clasten
Blasten = bot aanmaak Clasten = bot afbraak
66
Hebben botten pijnreceptoren
Nee maar het periost wel
67
Wat doen osteocyten
Botweefsel ondehouden
68
Welke soorten spierweefsel hebben we
-Dwarsgestreept: voor spieren die we met wil kunnen beinvloeden -Glad gestreept:voor spieren die we niet met ons wil kunnen besturen -hart
69
Wat doet actine en myosine
Dit zijn 2 eiwitten in spiercellen die beweging mogelijk maken
70
wat zijn de insoeringen van Ranvier
De onderbrekingen van de myelineschede
71
Wat is het epineurium
buitenste zenuwvlies
72
Wat is het perineurium
Binnenste zenuwvlies
73
Wat zijn de cummissuren
structuren die de 2 hersenhelfden met elkaar verbinden
74
Hoe heet de laag om de spiervezel heen
Het endomysium
75
Hoe geet de laag om de spierbundel heen
Perimysium
76
Hoe heet de laag om de spier heen
Epimysium
77
wat zijn de dikke en wat zijn de dunne elementen van spierweefsel
Dik: Myosine Dun: Actine
78
ATP zorgt ervoor dat-
Myosine aan actine wilt koppelen
79
Calcium zorgt ervoor dat-
Actine aan Myosine wilt koppelen
80
Wat is spiertonus
Natuurlijke spierspanning
81
Wat is spieratrofie
Volumeverlies van spieren
82
Wat is spierhypertrofie
Toenemende massa/grootte van een spier
83
Wat is isotonische contractie
Waarbij er beweging ontstaat
84
Wat is isometrische contractie
Waarbij kracht wordt geleverd maar spierlengte gelijk blijft
85
Wat is osteoperose
Botontkalking
86
Tot welke leeftijd wordt er meer bot aangemaakt dan afgebroken
30 jaar
87
Waarom komt osteoperose vaker bij vrouwen voor
Omdat na de menopouze oestrogeen afneemt wat botontkalking tegenhoud
88
Wat is de geadviseerde consumptie van calcium
1000 tot 1200 Mg per dag
89
Welke soorten geneesmiddelen kunnen osteoperose behandelen
-Botafbraak remende -Anabole middelen -Middelen met een gemengd effect
90
Is oestroegen effectie voor het behandelen van osteoperose
Nee oestrogeen geeft een verhoogde kans op kanker
91
Wat is artrose
Schade en verlies van gewrichtskraakbeen
92
Wat zijn osteofyten
Botvormingen waar eerst kraakbeen zat
93
Wat is synoviaal weefsel
Een dun laagje slijmvlies wat gewrichtssmeer aanmaakt
94
Waar komt artrose het vaakst voor
In de knie, heup en handgewrichten
95
wat is jicht
ontsteking van een gewricht
96
Waarvoor wordende ACR criteria gebruikt
Voor classificatie van heup en knie artrose
97
Sarcopenie is
Snellere afbraak dan aanmaak van spieren door ouderworden
98
Gevolgen van Sarcopenie
Mobiliteits beperking en diabetes door verminderde glucose hemostase
99
Hoeveel spiermassa verliest iemand na een week bedrust
1,5 kilo
100
Waneer begint de ouderdomsfase volgens Erikson
rondom de 70 jaar
101
Vanaf welke leeftijd nemen hersencellen af
50 jaar
102
Hoeveel ouderen zijn wel is eenzaam
1 op de 3
103
Hoeveel van de ouderen boven de 85 zijn wel is eenzaam
1 op de 2
104
Wat zijn de 6 geriatrische reuzen
-Vallen -Duiziligheid -Cognitieve stoornissen -Delier -Ondervoeding -Incontinentie
105
Wat is een Cascade breakdown
Een situatie waarin de ene aandoening leidt tot een andere (grotere)
106
Wat is geriatrie
Ziekteleer van ouderen
107
Wat is Gerontologie
De leer van het verouderen
108
Wat zijn de vier I's van de geriatrische reuzen
-Immobiliteit -Instabiliteit -Incontinentie -Intelectuelle stoornissen
109
Wat is de windketelfunctie
Het zorgen voor een continue bloedstroom met behulp van elastische vaten
110
De resorptie van geneesmiddelenis op hoge leeftijd verminderd
niet waar
111
Parkinson komt voor 80% voor bij-
65+
112
Door welke klachten wordt de ziekte van parkinson gekenmerkt
-Stijfheid -bewegingsarmoede -Trillen
113
Welk geslacht krijgt vaker parkinsonisme
geen van beide
114
Wanneer is iets een atypische parkinsonisme
Wanneer de ziekte niet famillair of idiopathisch is
115
Benoem de 6 vormen van atypisch parkinsonisme
1 Medicamenteus parkinsonisme 2 Vasculair parkinsonisme 3 Multipele systeematrofie (MSA) 4 Progressieve supranucleare paralyse (PSP) 5 Corticobasale degeneratie (CBD) 6 Dementie met lewylichaampjes
116
Wat doet het piramidale systeem
Aansturen van bewegingen (nauwkeurig)
117
Wat doet het extrapiramidale systeem
Automatische bewegingen zoals houding en ondersteunen fijne motoriek
118
Welk systeem wordt bij parkinson aangedaan
Het extrapiramidale systeem
119
War veroorzaakt parkinson
- Te weinig dopamine - Eiwitstapeling - Disbalans acetylcholine en serotonine
120
Waar wordt dopamine aangemaakt
Door de substantia nigra een hersengebied in de middenhersenen
121
Wat zijn de 6 motorische symptomen van dementie
1 Bradykinese 2 Rigiditeit 3 rusttremor 4 gestoorde houding/reflexen 5 Moeite met evenwicht 6 Maskergelaat
122
Wat zijn 4 niet motorische symptomen van parkinson
1 Vegetatieve of autonome verschijnselen (zoals hoge bloeddruk, plasproblemen, vette huid) 2 Neuro psychiatrische problemen 3 Cognitive symptomen 4 Pijn, tintelingen
123
Wat zijn prodromale verschijnselen
Voortekens van een ziekte
124
Waarmee kan je dopamine activiteit meten
SPECT/PET
125
Minstens 2 van de volgende symptomen moeten aanwezig zijn om van parkinson te spreken welke zijn dat?
-Bewegingsarmoede en traagheid - Rigiditeit - tremor - Stoornis in de houding
126
Wat is Dyskinese
Onbedoelde overmatige beweging
127
Hoe kunnen off periodes behandeld worden
Met apomorfine subcutaan
128
Hoe kan Parkinson behandeld worden
- Met medicatie wat dopaminde aanvult zoals levodopa, carboxylaseremmer. - Elektrische stimulatie - Anticholinergica
129
Complicaties van parkinson
- Depressie - Slaappoblemen - Problemen met kauwen slikken - plasproblemen
130
Wat is de EMV score bij een normale patient
4-6-5
131
Wat is alexie
Stoornis met lezen
132
Wat is agrafie
Stoornis met schrijven
133
Wat is apraxie
Problemen met handelen of gebaren
134
Wat is agnosie
Het niet kunnen herkennen van zintuigelijke waarnemingen
135
Welke 3 hoofdcatagorien voor neurocognitieve stoornissen staan in de DSMV
1 Delier 2 Uitgebreide neurocognitieve stoornissen (dementie) 3 Beperkte neurocognitieve stoornissen (alzheimer
136
Wat is affectlabiliteit
Sterke schommeling in het uiten van gevoelens
137
Wat is de DOSS
Delerium observation scale een score hoger dan 3 geeft een waarschijnlijk delier aan
138
Hoeveel mensen hebben dementie
270.000
139
Hoeveel procent van de mantelzorgers betrokken bij dementie is overbelast
50%
140
wat is MOCA
Screening met behulp van korst vragen over verschillende cognitieve domeinen
141
Wat is MMSE
Hierbij wordt iemands taalvermogen en concentratie duidelijk. Dit kan geen onderscheid maken tussen dementi en veroudering
142
Wat is een NPO
Neuropsychologisch onderzoek
143
Bij wie komt Fronto-temporale dementie vaker voor
Jongeren
144
Wat is inprenting
Korte termijn geheugen van 1min
145
Hoelang is het kortetermijngeheugen
24 uur
146
Wat is decorumverlies
Het verlies van het gevoel voor gepast gedrag
147
Wat is kenmerkend aan vasculaire dementie
- Ontstaat binnen 3 maanden na CVA of opeens - Stapsgewijs of snelle progressie
148
Wat is kenmerkend aan lewy body dementie
- Snelle achteruitgang - Visuele illusies en hallucinaties - Toestand kan wisselend zijn per dag
149
Wat is kenmerkend aan fronto temporale dementie
- Ontremt gedrag - Slikproblemen - Taal problemen
150
Wat is het axiaal skelet
Skelet zonder ledematen
151
Wat is het apendiculair skelet
Skelet zonder romp en hoofd
152
Wat is lordose
Holle rug
153
Wat is kyfose
Kromme rug
154
Wat doet de schaal van Hoehn en Yahr
De progressie van parknison bescrhijven
155
Wat is sopor
bewusteloosheid
156
Wat is ROT
Realiteitsorientatie Training voor mensen met dementie
157
Wat is een normale MMSE socre (dementie)
28 of hoger
158
Welke cellen hebben de kortste levensduur
Witte bloedcellen
159
Verschil tussen kanker en maligniteit
Kanker= verstoorde balans tussen celgroei en celdood Maligniteit= Ongeremde celdeling waarbij cellen infiltreren en metastaseren
160
Wat zijn oncogenen
Genen die aanwezig zijn bij kankercellen. Oncogenen zorgen ervoor dat de cel sneller gaat delen.
161
Wat is een proto gen
een normaal gen
162
Wat is angiogenese
Wanneer een kankercel in staat is bloedvaten te vormen
163
verschil tussen infiltratie en metastasering
Infiltratie = in andere weefsels groeien Metastatering = uizaaien via de lymfe of bloed
164
Welke 4 plekken zait kanker graag naartoe
-longen -lever -hersenen -skelet
165
Welke tumor is pijnlijk benigne of maligne
benigne
166
Welke tumor is elastisch benigne of maligne
Benigne
167
Wat is histologisch onderzoek
onderzoek van de weefsels
168
Wat is sytologisch onderzoek
onderzoek van de cellen
169
Wat is een PET scan
Een scan die beeld vormt met behulp van radioactieve stof in de patient
170
Verschil tussen een MRI en CT scan
MRI gebruikt magnetische velden CT gebruikt Rontgen stralen.
171
Wat is de tnm classificatie
Clasifficatie voor tumoren Tumor (1-4) Nodus (0-3) Metastase (0-1)
172
Welke long heeft 3 kwabben
de rechter
173
Normaal ademvolume
0,5 L
174
Normaal inspiritoir reservevolume bij m en v
3L bij man 2L bij vrouw
175
Normaal expiritoir reservevolume
1 liter
176
Normale vitale capaciteit bij m en v
Man 4,5L. Vrouw 3,5L
177
Normaal residu volume bij m en v
Man 1,5 liter, vrouw 1 liter
178
Normale totale longcapaciteit bij m en v
Man 6 liter vrouw 4,5 liter
179
Hoeveel lucht word in de ln de longen ververst na een normale ademhaling
10%, 0,35 liter
180
normal Afh
15 tot 30
181
Wat is de meest voorkomende vorm van kanker
longkanker
182
Wat is de grootste oorzaak van longkanker
roken 80%
183
Is een tumor in de luchtpijp longkanker
ja
184
hoeveel patiente per jaar krijgen longkanker
12.000
185
Wat is SCLC
Small cell Lung Carcinoma
186
Wat is NSCLSC
Non Small Cell Lung Carcinoma
187
Hoeveel % van longkanker is SCLC en NSCLC
SCLC = 20% NSCLC = 80%
188
Wat is de hilus van de long
De plek waar longen verbonden zijn met het Mediastinum. Bevat de vaten en lymfe
189
Welke vorm van NSCLC komt het vaakst voor
Grootcellig ongedifferentieerd carcinoom 70%
190
Wat is het pancoast syndroom
Tumor weefsel in de thoraxpertuur wat doorgroeit naar de plexus brachialis
191
waardoor onstaat COPD
Bijna altijd door roken
192
Hoe noem je het fenomeen waarbij je geheugeverlies hebt na een ongeval
Posttraumatische amnesie
193
Wat is de Conchae
Neusschelp
194
Welke zit hoger pharynx of larynx
pharynx (mondholte)
195
Hoe noem je het binnenste longvlies
pleura visceralis
196
Hoe noem je de doorstroom van vloeistof
perfusie
197
wat is pulsus paradoxis
Bloeddrukverlaging van hoger dan 10mmhg tijdens inspiratie
198
waar worden trommelstokvingers door veroorzaakt
chronische ischemie
199
Wat is FEV 1
de hoeveelheid lucht die je in 1 seconde kan uitblazen
200
wat is pleura empyeem
Pus tussen de longvliezen
201
Wat doet B2 symphaticomimetica
Verwijden de luchtwegen
202
Wat is een paraneoplastisch syndroom
Wanneer de stoffen die tumorcellen afgscheiden organen beinvloeden.