anatomische termen Flashcards
(20 cards)
1
Q
Superior
A
Bovenkant
2
Q
Inferior
A
Onderkant
3
Q
Craniaal
A
Hoofdzijde
4
Q
Caudaal
A
Staartzijde
5
Q
Ventraal
A
Buikzijde
6
Q
Dorsaal
A
Rugzijde
7
Q
Anterieur
A
Voorkant
8
Q
Posterieur
A
Achterkant
9
Q
Mediaal
A
Middenlijn
10
Q
Lateraal
A
Zijkant
11
Q
Intermediaal
A
Tussenliggend
12
Q
Proximaal
A
Dichtbij
13
Q
Distaal
A
Ver weg
14
Q
Superficieel (extern)
A
Oppervlakkig
15
Q
Diep (intern of profundus)
A
Diep of intern
16
Q
Sinistra
A
Links
17
Q
Dextra
A
Rechts
18
Q
Sagittale vlak
A
Pijlnaad vlak
19
Q
Frontale vlak
A
Voorachtervlak
20
Q
Transversale vlak
A
Dwarsvlak