Andere Boek Flashcards
(50 cards)
1
Q
Aber
A
Echter maar
2
Q
Der Absatz
A
De alinea
3
Q
Allerdings
A
Echter. Zeer zeker
4
Q
Als
A
Toen
5
Q
Also
A
Dus
6
Q
Auch
A
Ook
7
Q
AuBerdem
A
Bovendien
8
Q
Die Bedeutung
A
De betekenis
9
Q
Zum Beispiel
A
Bijvoorbeeld
10
Q
Dann
A
Dan. Daarna
11
Q
Das heiBt
A
Dat wil zeggen
12
Q
Denn
A
Want
13
Q
Deschalb
A
Daarom
14
Q
Doch
A
Toch. Echter
15
Q
Das Ergebnis
A
Het resultaat
16
Q
Erst
A
Pas
17
Q
Fast
A
Bijna
18
Q
Der Grund
A
De reden
19
Q
Heute
A
Vandaag
20
Q
Indem
A
Doordat
21
Q
Je
A
Ooit
22
Q
Jetzt
A
Nu
23
Q
Kaum
A
Nauwelijks
24
Q
Leicht. Einfacht
A
Makkelijk
25
Manchmal
Soms
26
Meistens
Meestal
27
Nachdem
Nadat
28
Nämlich
Namelijk
29
Nicht nur-sondern auch
Niet alleen. Maar ook
30
Nur
Slechts Alleen maar
31
Ob
Of
32
Obwohl
Hoewel
33
Oder
Of
34
Oft
Vaak
35
Der Satz
Zin
36
SchlieBlich
Tenslotte
37
Die Schlussfolgerung
De conclusie
38
Schön
Mooi
39
Schon
Al
40
Schwierig. Schwer
Moeilijk
41
Strattdessen
In plaats daarvan
42
Trotz
Ondanks
43
Vielleicht
Misschien
44
Während
Terwijl
45
Wann
Wanneer
46
Weil
Omdat
47
Wenn
Als. Indien
48
Wichtig
Belangrijk
49
Die Zeile
De (tekst) regel
50
Swar
Weliswaar
