Año 3 - 1 Flashcards
(342 cards)
1
Q
overeenkomen dat
A
acordar
2
Q
descansar
A
rusten
3
Q
clown
A
payaso
4
Q
hurón
A
fret, asociaal persoon
5
Q
riool, afvoer
A
alcantarilla
6
Q
zonsondergang
A
atardecer
7
Q
zacht, mild
A
blanda
8
Q
verwelken
A
marchitar
9
Q
rezar
A
bidden
10
Q
a menudo
A
vaak
11
Q
ocio
A
vrije tijd
12
Q
separar
A
scheiden
13
Q
genieten van
A
disfrutar
14
Q
herir
A
verwonden
15
Q
fijarse
A
opletten, opmerken
16
Q
(vast)houden van dingen
A
sujetar
17
Q
fuente
A
fontein, bron, origine
18
Q
engañar
A
bedriegen
19
Q
doel, finish
A
meta
20
Q
soñar con
A
dromen over
21
Q
barato
A
goedkoop
22
Q
jungle, bos
A
selva
23
Q
enganchado
A
verslaafde
24
Q
klimmen
A
trepar
25
kant (de stof), afstelling
encaje
26
gehoorzamen
obedecer
27
acera
stoep
28
echar
werpen, plaatsen, gieten, geven
29
herinneren
recordar
30
fracasar
falen
31
stroomonderbreking
apagón
32
atracar
overvallen
33
borroso
wazig, vaag
34
quedar
blijven, lijken, zijn (informeel), sterven
35
esconder
verbergen
36
achaque
excuus, gebrek, klacht
37
aburrimiento
verveling
38
worstelen
forcejear
39
tebeo
(kinder) strip
40
file, verstopping
atasco
41
fontein, bron, origine
fuente
42
azar
kans, lot
43
papier, rol (in film), document
papel
44
schoonvader, -moeder
suegro
45
ontsnappen
escapar
46
zat worden
emborracharse
47
apuntar
wijzen, richten, noteren
48
vals (dientes, pelo...)
postiza
49
zinken
hundir
50
(vast)binden
atar
51
querer
willen
52
spijt, medelijden, medeleven
lástima
53
footing
jogging
54
(ver)eisen
exigir
55
hueco
hol, leeg / gat
56
ventanilla
venstertje
57
adviseren
asesorar
58
de alivio
verschrikkelijk
59
payaso
clown
60
independizar
onafhankelijk worden
61
veranderen, verhuizen, ruiven
mudar
62
trots zijn op
enorgullecerse
63
atar
(vast)binden
64
condenar
veroordelen
65
getuige
testigo
66
verbergen
esconder
67
persoon met een baard
barbudo
68
caluroso
warm, heet
69
steunen, verdedigen
sustentar
70
tertulia
terugkerende informele bijeenkomst
71
huelga
staking
72
contestar
antwoorden
73
estanque
vijver, reservoir
74
ontdekken, snappen
enterar
75
plantearse algo
iets overwegen
76
schrik
un susto
77
rotar
draaien, alterneren
78
scheepsbreukeling
náufrago
79
sastre
kleermaker
80
jubilarse
op pensioen gaan
81
depuración
purificatie
82
u wassen en kleden
asearse
83
kidnapping, kaping
secuestro
84
emborracharse
zat worden
85
faena
taak
86
kruipen, hurken, buigen
agacharse
87
suegro
schoonvader, -moeder
88
hol, leeg / gat
hueco
89
excuseren
disculpar
90
cerradura
slot
91
sustentar
steunen, verdedigen
92
slot
cerradura
93
dromen over
soñar con
94
atropar
samengroepen
95
jurado
gezworene, jurylid, rechter
96
descansar
rusten
97
kuisen, schrobben, afwassen
fregar
98
vijver, reservoir
estanque
99
verslaafde
enganchado
100
omkopen
sobornar
101
críar
opvoeden, opgroeien
102
antwoorden
contestar
103
oprapen, opruimen, verzamelen
recoger
104
la cura
genezing, behandeling
105
gezworene, jurylid, rechter
jurado
106
verja
ijzeren poort, grille, rooster
107
pijn, straf, schaamte, strijd
una pena
108
guardapolvos
overall, stofjas
109
verdenken
sospechar
110
aangeven, veroordelen, onthullen
denunciar
111
valer
kosten, waard zijn, verdienen
112
veroordelen
condenar
113
muur
pared
114
verwennen
mimar
115
manantial
bron
116
preso
gevangene
117
vaak
a menudo
118
invertir
omkeren, investeren
119
hundir
zinken
120
uitwisselen
intercambiar
121
op pensioen gaan
jubilarse
122
lichter maken (van pijn, ongemak)
alivio
123
soms
a veces
124
disfrazar
vermommen
125
fastidiar
om zeep helpen, irriteren
126
marchitar
verwelken
127
agacharse
kruipen, hurken, buigen
128
sobornar
omkopen
129
(kinder) strip
tebeo
130
oración
gebed, zin
131
atardecer
zonsondergang
132
suspirar
zuchten, nodig hebben
133
acusar
beschuldigen, (aan)tonen
134
kans, lot
azar
135
borde
rand, oever, "randgeval, uitschot"
136
testigo
getuige
137
een kussen
almohada
138
carretera
grote baan, weg
139
marcha
vertrek, koers, vooruitgang, levendigheid
140
escapar
ontsnappen
141
staking
huelga
142
un susto
schrik
143
werpen, plaatsen, gieten, geven
echar
144
om zeep helpen, irriteren
fastidiar
145
disfrutar
genieten van
146
scheiden
separar
147
vechten
pelearse
148
trastear
zaken verplaatsen, boeiend vertellen over, tokkelen op snaarinstrumenten
149
recoger
oprapen, opruimen, verzamelen
150
schuldig
culpable
151
secuestro
kidnapping, kaping
152
atasco
file, verstopping
153
gewond
herido
154
priester
el cura
155
alivio
lichter maken (van pijn, ongemak)
156
vinden
hallar
157
fraude
estafa
158
herido
gewond
159
huir
vluchten
160
altillo
zolder, heuveltje, hoog schap
161
aantonen, testen, proberen
probar
162
informar
informeren
163
castigar
straffen
164
el cura
priester
165
genezing, behandeling
la cura
166
náufrago
scheepsbreukeling
167
madrugar
vroeg opstaan, anticiperen
168
vastgrijpen aan
aferrarse
169
transport, vervoer
trajín
170
opvoeden, opgroeien
críar
171
terremoto
aardbeving
172
intentar
proberen
173
beschuldigen, (aan)tonen
acusar
174
moeten
deber
175
vertrek, koers, vooruitgang, levendigheid
marcha
176
verschrikkelijk
de alivio
177
iemand die een loon verdient
asalariado
178
verwonden
herir
179
enterar
ontdekken, snappen
180
asesorar
adviseren
181
zaken verplaatsen, boeiend vertellen over, tokkelen op snaarinstrumenten
trastear
182
draaien, alterneren
rotar
183
adquirido
verkregen
184
chismorrear
roddelen
185
vluchten
huir
186
ijzeren poort, grille, rooster
verja
187
abonnement, mest
abono
188
vroeg opstaan, anticiperen
madrugar
189
almohada
een kussen
190
schommel
columpio
191
salaris
sueldo
192
roddelen
chismorrear
193
asco
walging (van smaak in geval van voedsel))
194
enfadar
boos worden
195
sospechar
verdenken
196
encaje
kant (de stof), afstelling
197
dispersar
verdelen, opbreken
198
fallecer
sterven
199
bedriegen
engañar
200
subir
omhooggaan, rijzen
201
walging
fastidio
202
verdelen, opbreken
dispersar
203
quieto
stil, rustig
204
rusten
descansar
205
trepar
klimmen
206
trajín
transport, vervoer
207
verkregen
adquirido
208
una pena
pijn, straf, schaamte, strijd
209
fregar
kuisen, schrobben, afwassen
210
falen
fracasar
211
blanda
zacht, mild
212
straffen
castigar
213
schaamte
vergüenza
214
taak
faena
215
lograr
vervullen, winnen, bereiken
216
terugkerende informele bijeenkomst
tertulia
217
zonsopgang
amanecer
218
gevangene
preso
219
regeren
reinar
220
atacar
aanvallen
221
omkeren, investeren
invertir
222
rand, oever, "randgeval, uitschot"
borde
223
alcantarilla
riool, afvoer
224
stoppen, eindigen, blijven, staken
parar
225
vuelta
toer, terugkeer
226
lástima
spijt, medelijden, medeleven
227
seta
paddestoel
228
dopen
bautizar
229
daño
schade, pijn
230
angst, vrees
miedo
231
bereiken, verkrijgen
lograr
232
vermommen
disfrazar
233
toer, terugkeer
vuelta
234
bidden
rezar
235
bautizar
dopen
236
iets overwegen
plantearse algo
237
deber
moeten
238
bron
manantial
239
abono
abonnement, mest
240
paddestoel
seta
241
reinar
regeren
242
acordar
overeenkomen dat
243
stil, rustig
quieto
244
informeren
informar
245
parar
stoppen, eindigen, blijven, staken
246
verraden, aangeven
delatar
247
rusten
descansar
248
aanvallen
atacar
249
lustrar
laten blinken, reinigen
250
asustar
laten verschieten, schrik hebben
251
columpio
schommel
252
lograr
bereiken, verkrijgen
253
kleermaker
sastre
254
barbudo
persoon met een baard
255
kosten, waard zijn, verdienen
valer
256
aferrarse
vastgrijpen aan
257
grote baan, weg
carretera
258
samengroepen
atropar
259
verveling
aburrimiento
260
delatar
verraden, aangeven
261
vragen, bestellen, (ver)eisen
pedir
262
manchar
vuil maken
263
a veces
soms
264
verminderen
disminuir
265
los
suelto
266
blijven, lijken, zijn (informeel), sterven
quedar
267
pared
muur
268
vuil maken
manchar
269
laten blinken, reinigen
lustrar
270
mudarse
veranderen, verhuizen
271
gebed, zin
oración
272
laten verschieten, schrik hebben
asustar
273
omhooggaan, rijzen
subir
274
wijzen, richten, noteren
apuntar
275
zuchten, nodig hebben
suspirar
276
overall, stofjas
guardapolvos
277
pedir
vragen, bestellen, (ver)eisen
278
selva
jungle, bos
279
empeorar
verslechteren
280
groeien, groter worden
crecer
281
walging (van smaak in geval van voedsel))
asco
282
crecer
groeien, groter worden
283
purificatie
depuración
284
postiza
vals (dientes, pelo...)
285
vervullen, winnen, bereiken
lograr
286
miedo
angst, vrees
287
disculpar
excuseren
288
apagón
stroomonderbreking
289
sterven
fallecer
290
verduidelijken, uitleggen
matizar
291
opgeven, achterlaten, plaatsen
dejar
292
estafa
fraude
293
matizar
verduidelijken, uitleggen
294
asearse
u wassen en kleden
295
opletten, opmerken
fijarse
296
culpable
schuldig
297
recordar
herinneren
298
vrije tijd
ocio
299
fret, asociaal persoon
hurón
300
mudar
veranderen, verhuizen, ruiven
301
jogging
footing
302
suelto
los
303
exigir
(ver)eisen
304
zolder, heuveltje, hoog schap
altillo
305
aardbeving
terremoto
306
guardería
kinderdagverblijf
307
willen
querer
308
forcejear
worstelen
309
hallar
vinden
310
dejar
opgeven, achterlaten, plaatsen
311
stoep
acera
312
fastidio
walging
313
excuus, gebrek, klacht
achaque
314
overvallen
atracar
315
asalariado
iemand die een loon verdient
316
sujetar
(vast)houden van dingen
317
papel
papier, rol (in film), document
318
sueldo
salaris
319
pegar
plakken, lijmen, slaan
320
veranderen, verhuizen
mudarse
321
disminuir
verminderen
322
pelearse
vechten
323
enorgullecerse
trots zijn op
324
plakken, lijmen, slaan
pegar
325
warm, heet
caluroso
326
kinderdagverblijf
guardería
327
wazig, vaag
borroso
328
meta
doel, finish
329
intercambiar
uitwisselen
330
mimar
verwennen
331
venstertje
ventanilla
332
proberen
intentar
333
goedkoop
barato
334
vergüenza
schaamte
335
denunciar
aangeven, veroordelen, onthullen
336
verslechteren
empeorar
337
onafhankelijk worden
independizar
338
schade, pijn
daño
339
probar
aantonen, testen, proberen
340
boos worden
enfadar
341
obedecer
gehoorzamen
342
amanecer
zonsopgang