Antistollingsmedicatie Flashcards

(47 cards)

1
Q

Noem de trombocytaggregatieremmers:

A
  • Acetylsalicylzuur

- P2Y12-ADP-receptor inhibitoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Productnamen acetylsalicylzuur?

A

Aspirine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

werking acetylsalicylzuur?

A

• Remming cyclo-oxygenase –> remming vorming Thromboxaan A2 -> remming trombocytenaggregatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Inhibitiekenmerken acetylsalicylzuur?

A
  • irreversibele binding en inhibitie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de levensduur van trombocyten?

A

10 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Na hoeveel tijd is het effect van acetylsalicylzuur volledig uitgewerkt?

A

10 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Indicatie acetylsalicylzuur?

A
  • Secundaire preventie van arteriële trombose (hart- en herseninfarct)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bijwerkingen acetylsalicylzuur?

A
  • Bloedingen

- Erosies en ulcera maag- en darmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Moet acetylsalicylzuur gestopt worden voor ingreep? Zo ja, hoeveel dagen?

A

o Voor invasieve ingreep aangeraden om aspirine minstens 5 dagen te stoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stofnamen P2Y12-ADP-receptor inhibitoren?

A
  • Clopidogrel
  • Prasugrel
  • Ticagrelor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Merknaam clopidogrel?

A

Plavix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stofnaam plavix?

A

Clopidogrel?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Merknaam ticagrelor?

A

Brilique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stofnaam brilique?

A

Ticagrelor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indicatie P2Y12-ADP-receptor inhibitoren?

A

• In combinatie met acetylsalicylzuur -> oa. Bij pt. met intracoronaire stent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bijwerkingen P2Y12-ADP-receptor inhibitoren?

A
  • bloedingen (excl. intracraniële bloedingen);

- dyspneu.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Noem de verschillende remmers van secundaire hemostase?

A
  • Coumarinederivaten (vitamineK antagonisten)
  • Directe orale anticoagulans (DOACs)
  • Heparine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem de verschillende coumarinederivaten?

A
  • Sintrom (acenocoumarol)
  • Marcoumar (fenprocoumon)
  • Marevan (warfarine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Werking coumarinederivaten?

A

• Verminderen werking vitamine K op vorming stollingsfactoren II, VII, IX en X –> daling concentratie stollingsfactoren –> daling fibrinevorming

20
Q

Wat is het grootste nadeel van het gebruik van coumarinederivaten?

A

• Grote variabiliteit in werking –> regelmatige controle intensiteit antistolling d.m.v. Bepaling PT (INR)

21
Q

Normaalwaarde INR zonder antistolling?

22
Q

Normaalwaarde INR onder antistolling?

23
Q

Bijwerkingen coumarinederivaten?

A
  • Ernstige bloedingen
24
Q

Noem de verschillende DOACs?

A
  • Eliquis (apixaban)
  • Pradaxa (dabigatran)
  • Lixiana (edoxaban)
  • Xarelto (rivaroxaban)
25
Merknaam apixaban?
Eliquis
26
Stofnaam Eliquis?
Apixaban
27
Merknaam Dabigatran?
Pradaxa
28
Stofnaam Pradaxa?
Dabigatran
29
Merknaam Edoxaban?
Lixiana
30
Stofnaam Lixiana?
Edoxaban
31
Stofnaam Xarelto?
Rivaroxaban
32
Merknaam Rivaroxaban?
Xarelto
33
Werking dabigatran (pradaxa)?
Remming fIIa (trombine)
34
Werking Rivaroxaban (Xarelto)?
Remming fXa
35
Werking Apixaban (Eliquis)?
Remming fXa
36
Voordelen DOACs?
* Goede biologische beschikbaarheid * Voorspelbaar farmacologische eigenschappen * Lager risico op hersenbloedingen i.v.m. coumarinederivaten
37
Werking heparine?
• Versterking werking antitrombine --> remming factor IIa (thrombine) en Xa
38
Nadelen heparine gebruik
* Enkel IV of SC toediening | * Variabele intensiteit antistolling --> PT regelmatig controleren en dosis aanpassen
39
Voordelen van gebruik Laagmoleculairegewicht heparine (Fraxiparine)?
o Langere halfwaardetijd --> minder frequente toediening nodig o Stabielere antistollingswerking
40
Wat is Fraxiparine?
Laagmoleculairgewicht heparine
41
Bijwerkingen heparine?
* Bloedingen | * Heparine geïnduceerde trombocytopenie (HIT)
42
Pathofysiologie van Heparine geïnduceerde trombocytopenie (HIT)?
o Aanmaak van antistoffen tegen complex van heparine en plaatjesfactor --> krachtige trombocytenactivatie --> verbruik trombocyten (trombocytopenie) + ernstige arteriële en veneuze trombose - -> Preventie: wekelijkse controle trombocytengetal - -> Behandeling: Heparinetoediening onmiddellijk stoppen
43
Noem de verschillende trombolytica?
* Alteplase (recombinant t-PA) * Tenecteplase (recombinant t-PA) * Urokinase
44
Werking van trombolytica?
Sterke activatie van stolsel oplossende (fibrinolytische) systeem
45
Bijwerkingen thrombolytica?
• Ernstige bloedingen
46
Mag heparine gegeven worden tijdens de zwangerschap?
Ja
47
Contra indicatie heparine?
Heparine geïnduceerde trombocyt opinie: HIT