Argumentatie en algemeen voor SE1 Flashcards

(11 cards)

1
Q

wat zijn de drogredenen? (7, 1 met 5 sub)

A

onjuistberoep op:
1-voordelen en nadelen
>overdrijving voor- en nadelen
>vals dilemma
2-vergelijking
3-authoriteit
4-voorbeeld (overhaaste generalisatie)
5-oorzaak-gevolg
6-kenmerk of eigenschap

7-overtreden discussie regel
>persoonlijke aanval
>ontduiken/verschuiven bewijslast
>cirkelredenering
>vertekenen standpunt (woorden twisten)
>bespelen publiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

modaliteit: leg wenselijkheid uit.

A

-iets kan ongewenst maar nog net toegestaan zijn, of juist verplicht.
-Iemand wil iets (niet)
-Argumentatie op basis van voor- en nadelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

modaliteit: leg waarschijnlijkheid uit.

A

iets is onmogelijk, of iets is noodzakelijk.
Iemand verwacht iets (niet)
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorbeelden van modale werkwoorden:

A

zullen
kunnen
mogen
moeten
Willen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 tekstsoorten en hun functie:

A
  1. betogende tekst (betoog), overtuigen
  2. beschouwende tekst (beschouwing), lezer laten nadenken
    3.uiteenzettende tekst (uiteenzetting), uitleggen/verklaren/toelichten/informeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 argumentatiestructuren:

A

Enkelvoudige argumentatie:
bestaat uit één argument en één standpunt

Onderschikkende/Keten argumentatie:
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer sub-argumenten.

Nevenschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunt. (afhankelijk/onafhankelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de 6 argumentatieschema’s:

A

argumentatie op basis van:
-authoriteit
-oorzaak-gevolg
-voordelen en nadelen
-voorbeeld
-vergelijking
-kenmerk of eigenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een feitelijke uitspraak?

A

Een uitspraak waarvan degene die hem doet, claimt dat hij waar, waarschijnlijk of aannemelijk is.
Er is sprake van een feit wanneer een feitelijke uitspraak waar is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een waarderende uitspraak?

A

Een niet-feitelijke uitspraak, dat wil zeggen een uitspraak over wat goed of slecht, mooi of lelijk, waardevol of waardeloos, wenselijk of onwenselijk, gepast of ongepast is.
Meningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

9 stijlfiguren:

A

paradox, litoses (dubbele ontkenning), hyperbool, woordspeling, retorische vraag, understatement, figuurlijk taalgebruik (o.a. metafoor), ironie, eufemisme (prettig taalgebruik)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de 3 manier van overtuigen van aristoteles?

A

Ethos; overtuigen van publiek door geloofwaardigheid/autoriteit/betrouwbaarheid (ethisch)

Pathos; overtuigen van publiek door hun emoties te bespelen (empathie)

Logos; overtuigen van publiek door logica, bijv. Cijfers, grafieken, 100% free sugar op pakjes (logica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly