Arm En Rijk Flashcards

(68 cards)

1
Q

Bruto nationaal product

A

De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt in 1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bruto nationaal product (bnp) per hoofd van de bevolking

A

De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt gedurende een jaar, gedeeld door het inwonertal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Savanneklimaat

A

Tropisch klimaat met droge periodes van enkele maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Steppeklimaat

A

Droog klimaat met voldoende neerslag voor grassen, maar te weinig voor bomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Tropisch regenwoudklimaat

A

Tropisch klimaat met het hele jaar door hoge temperaturen en regen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Voedselgewas

A

Gewas dat verbouwd word om eigen bevolking te voeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voedselvoorziening

A

De hoeveelheid voedsel die beschikbaar is voor de bevolking van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Voedselzekerheid

A

De zekerheid dat er het hele jaar voldoende voedsel van goede kwaliteit beschikbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zuigelingensterfte

A

Het aantal kinderen dat sterft voordat ze 1 jaar zijn, per duizend levendgeborenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ondervoeding

A

Situatie waarin mensen te weinig voedsel hebben. Heet ook honger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kwalitatieve ondervoeding

A

Situatie waarin mensen te weinig bouwstoffen en beschermingsstoffen binnen krijgen in hun voedsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kwantitatieve ondervoeding

A

Situatie waarin mensen te weinig voedsel hebben en te weinig energie binnenkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Cirkel van armoede

A

Problemen op het gebied van ondervoeding, ziektes, huisvesting en onderwijs die elkaar in stand houden en versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Levensverwachting

A

Het aantal jaren dat iemand op een bepaalde leeftijd waarschijnlijk nog te leven heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aandachtswijk/achterstandswijk

A

Woonwijk met slecht leefbaarheid en sociale problemen, zoals structurele werkeloosheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Armoedebeleid

A

Gemeentelijk beleid voor de vermindering van armoede bij de inwoners

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Artsendichtheid

A

Het aantal inwoners dat afhankelijk is van 1 arts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Autodichtheid

A

Aantal auto’s per km2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Automatisering/mechanisatie

A

Vervanging van menselijke arbeid door machines of robots, waardoor het proces automatisch verloopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bebouwingsdichtheid

A

Aantal gebouwen per km2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Beroepsbevolking

A

Iedereen die werk heeft of werk zoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Besteedbaar inkomen

A

Het inkomen dat iemand overhoud na de betaling van belastingen en premies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bestemmingsplan

A

Plan van de gemeente over het gebruik van de ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Braindrain

A

Het vertrek van goedopleidende jonge mensen naar het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Corruptie
Het omkopen van mensen of het verduisteren van geld
26
Dumping
Het voor een lage prijs op de wereldmarkt verkopen van geproduceerd overschotten
27
Exportlandbouw
Landbouw die producten levert om aan her buitenland te verkopem
28
Genetische modificatie
Verbetering van de genen van planten, zodat ze meer opbrengen, sneller groeien en beter bestand zijn tegen ziekten en klimaatverandering
29
Globalisering
Het doorgaande proces van internationale uitwisseling van mensen, goederen, geld en informatie
30
Handelsbelemmering
Bescherming van de eigen producten door het heffen van belasting in het buitenland
31
Handelsgewas
Gewas dat verbouwd word voor export
32
Honger
Situatie waarin mesje te weinig voedsel hebben
33
Hoogbouw
Gebouw met 5 of meer verdiepingen, waarin mensen boven elkaar wonen
34
Human development index (hdi)
Het ontwikkelingspeil van een land op basis van het bnp, de levensverwachting en heet analfabetisme
35
Huurwoning
Woning die geen eigendom is van de bewoner. De bewoner huurt de woning van de eigenaar
36
Informele sector
Ongeschoold, slechtbetaald en tijdelijk werk in de dienstsector
37
Integratie
Mate waarin verschillende groepen mensen actief meedoen aan de samenleving
38
Koopkracht
De hoeveelheid producten en diensten die iemand met zijn inkomen kan kopen
39
Koop woning
Woning die eigendom is van de bewoner
40
Laagbouw
Gebouw met 4 of minder verdiepingen
41
Leefbaarheid
Geschiktheid van een wijk om goed te leven
42
Leefomgeving
Het gebied rondom je huis waar je dagelijks komt
43
Lorenzcurve
Grafiek die de inkomensongelijkheid in een land weergeeft
44
Minimum loon
Het loon dat een werknemer volgens de wet minstens moet verdienen
45
Monocultuur
Vorm van landbouw waarbij 1 soort gewas wordt verbouwd op een heel groot stuk land
46
Opleidingsniveau
De hoogste vorm van onderwijs die iemand heeft afgemaakt
47
Overvoeding
Situatie waarin mensen met hun voeding meer calorieën (energie) binnenkrijgen dan nodig is
48
Productie per hectare
De hoeveelheid landbouw producten die per hectare (100 x 100 m) geproduceerd worden
49
Renovatie
Her opknappen van verouderde woningen
50
Groenvoorziening
Parken en plantsoenen
51
Samenhang/sociale cohesie
De verbondenheid die mensen in een wijk of dorp met elkaar voelen door gezamenlijke activiteiten en gesprekken
52
Sanering
Her verbeteren van een wijk door sloop en nieuwbouw of het geven van een nieuwe functie aan oude gebouwen
53
Sociaal-economische status
Het aanzien dat iemand heeft in de samenleving en dat vooral afhankelijk is van inkomen, opleiding en beroep
54
Sociale onveiligheid
Sfeer van onveiligheid in een gebied die word veroorzaakt door asociaal of crimineel gedrag
55
Stedelijke vernieuwing
Verbetering van woningen en de woonomgeving, en de organisatie van projecten en de leefbaarheid te verhogen
56
Structurele ontwikkelingshulp
Steun die landen van andere landen en hulporganisaties krijgen om cd leefomstandigheden in hun land te verbeteren
57
Structurele werkloosheid
Blijvende werkloosheid doordat bepaald door werk verdwijnt
58
Verdringing van de eigen voedselproductie
Verdwijnen van de eigen voedsel productie in een land, omdat geïmporteerd voedsel goedkoper is of omdat de grond wordt gebruikt voor de productie van handelsgewassen
59
Vergrijzing
Stijging van het percentage mensen boven de 65 jaar
60
Vrije handel
Systeem waarin landen handel met elkaar drijven, zonder dat elkaar daarbij belemmeren
61
Welvaart
Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting onderwijs en gezondheidszorg
62
Welvaart ziekte
Ziekte die word veroorzaakt door te veel en ongezond eten en te weinig beweging
63
Welzijn
Mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen
64
Werkgelegenheid
Alle banen in een gebied, ook de banen waarvoor nog mensen worden gezocht
65
Werkloosheid
Het percentage mensen van de beroepsbevolking zonder werk
66
Wijk
Deel van een stad. Een wijk is verdeeld in buurten
67
Woningbouwcorporatie
Stichting die opgericht is om betaalbare huurwoningen te bouwen en te onderhouden
68
WOZ-waarde
Waarde van een gebouw op basis waarvan de gemeente bepaalt hoeveel belasting iemand moet betalen volgens de Wet Ontroerende Zaakbelasting