Athene en Sparta makkelijke versie Flashcards

(33 cards)

1
Q

Wanneer was er al een dorp bij Sparta?

A

Voor 1050 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie kwamen na de Myceners in Sparta wonen?

A

De Doriërs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ontstond de stad Sparta?

A

Vijf dorpen werden één stad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom was Sparta gesloten?

A

Het lag tussen bergen en had weinig zee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom zijn er veel verhalen over Sparta?

A

Omdat ze mondeling werden doorverteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie schreef vaak over Sparta?

A

Schrijvers uit Athene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat vonden mensen bijzonder aan Sparta?

A

De strenge soldatenopvoeding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom kloppen de verhalen niet altijd?

A

Ze zijn vaak overdreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat mochten vrouwen in Sparta niet?

A

Niet besturen en niet zelf kiezen met wie ze trouwden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat was beter voor vrouwen in Sparta dan in Athene?

A

Ze hadden een belangrijkere rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn mensenrechten?

A

Rechten die iedereen moet hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kinderrechten?

A

Rechten die elk kind moet hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn burgerrechten?

A

Rechten van burgers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is mondelinge traditie?

A

Verhalen worden doorverteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is standplaatsgebondenheid?

A

Je oordeel hangt af van waar en wanneer je leeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe zien wij nu Sparta?

A

Als streng en onmenselijk.

17
Q

Wanneer ontstond de Atheense democratie?

A

Rond 508 v.C.

18
Q

Wat is een polis?

A

Een stadstaat met een centrum en omliggend gebied.

19
Q

Wat was de rol van Athene in de regio Attica?

A

Athene werd het centrum van de regio Attica.

20
Q

Wat is aristocratie?

A

Bestuur door rijke en vooraanstaande families.

21
Q

Wat is een directe democratie?

A

Burgers beslissen zelf rechtstreeks over wetten.

22
Q

Wie mocht stemmen in de Atheense democratie?

A

Alleen mannelijke burgers ouder dan 18 jaar.

23
Q

Wat was de beperking van de Atheense democratie?

A

Vrouwen, slaven, kinderen en vreemdelingen mochten niet meedoen.

24
Q

Waarom is Athene als volwaardige democratie een mythe?

A

Niet iedereen had gelijke rechten of inspraak.

25
Wat is het verschil tussen directe en indirecte democratie?
Bij directe beslissen burgers zelf; bij indirecte kiezen ze vertegenwoordigers.
26
Hoe is België georganiseerd als democratie?
België is een indirecte democratie met scheiding der machten.
27
Wat zijn de drie machten in België?
Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
28
Wat wordt soms de vierde macht genoemd?
De media.
29
Wat betekent 'scheiding der machten'?
De wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht zijn gescheiden.
30
Wat zijn burgerrechten?
Rechten die iemand heeft als burger van een staat.
31
Wat is een mythe?
Een verhaal dat als waar wordt gezien, maar niet helemaal klopt.
32
Wat is standplaatsgebondenheid?
Je mening wordt beïnvloed door je eigen standpunt of achtergrond.
33
Wat zei Thucydides over bronnen?
Hij erkende dat bronnen niet altijd volledig overeenkomen met de werkelijkheid.