B1.2 Flashcards
(357 cards)
Kennissen / kennis
Acquaintances
Allang
je weet het allang
a long time already
(Al lang)
de zaak
thing
wijzen (naar / op)
to point (out / to)
wereldwijd
worldwide
de vriendschap
friendship
weleens
sometimes
voorzien (van)
to provide (with)
voortdurend
constantly
voorKOMEN
to prevent
VOORkomen
to happen
toevoegen (aan)
to add (to)
vandaar
which is why
uiteraard
of course
toekomen aan
We kunnen deze week eindelijk tijd vinden om aan onze plannen voor de vakantie toe te komen.
Nadat ik mijn taken had afgerond, kon ik eindelijk toekomen aan het lezen van mijn favoriete boek.
to get around to
Have time to do something
van tevoren
Ze had van tevoren haar lunch klaargemaakt om tijd te besparen.
in advance
strikt
adjective
strict
precision and exact adherence to rules
For example, “Strikte naleving van de regels” means “Strict adherence to the rules.”
terugvallen op
Nadat zijn auto kapot ging, viel hij terug op het openbaar vervoer.
Als ik mijn huiswerk niet begrijp, kan ik altijd terugvallen op mijn leraar voor hulp
Toen ik mijn portemonnee vergat, moest ik terugvallen op mijn vriend om me te helpen betalen
to fall back on, resort to
relying on something or someone when other options are not available or when facing difficulties.
terugkeren (naar)
Nadat ze haar boodschappen had gedaan, keerde ze terug naar huis.
Na een lange reis besloot hij terug te keren naar zijn geboorteland om zijn familie weer te zien.
to return (to)
streng
strict
It describes someone or something that imposes rules or standards firmly and expects them to be followed rigorously. For example, “Een strenge leraar” means “A strict teacher.”
spontaan
spontaneous
samenhangen met
De economische groei van het land hangt samen met de stabiliteit van de politiek.
to have something to do with, relate to
schaars
Adj.
Water is schaars in de woestijn.
scarce
de sfeer
atmosphere