B2 deel 6: de verbintenissen Flashcards

(70 cards)

1
Q

verbintenis

A

= juridische plicht iets te geven, doen of niet te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe ontstaan verbintenissen

A

> overeenkomst
wet 1382 (fout, schade, oorzaak -> vergoeding
eenzijdige wilsuiting zoals bvb een aanbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe ontstaan verbintenissen

A

> overeenkomst
wet 1382 (fout, schade, oorzaak -> vergoeding
eenzijdige wilsuiting zoals bvb een aanbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten verbintenissen

A
  1. Verbintenissen met tijdsbepaling (juridische plicht koppelen aan toekomstige maar zekere gebeurtenis)
  2. Voorwaardelijke verbintenis (koppelen aan toekomstige maar onzekere gebeurtenis)
  3. Splitsbare verbintenissen – hoofdelijke verbintenissen
  4. Resultaatsverbintenis of middelen verbintenis
  5. Verbintenissen verbonden aan persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verbintenis met tijdsbepaling

A

>

Ontbindende verbintenis (ik betaal tot uw 23 jaar 100 euro per maand)
Opschortende verbintenis (vanaf uw 23 betaal Ik u 100 euro per maand)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorwaardelijke verbintenis

A

>

Opschortende voorwaardelijke verbintenis (wij kopen uw huis op voorwaarde dat we een lening krijgen)
Ontbindende voorwaardelijke verbintenis (ik betaal u 20 euro per week tot dat u de lotto wint)
Zuiver Potestatieve voorwaarde = ik koop wanneer ik wil (wettelijk onmogelijk)
Wel gemengd potestatieve voorwaarde = wil van schuldenaar plus ander feit : als u hier tot die datum blijft werken betaal ik u een eindejaars premie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

splitsbare / hoofdelijke verbintenis

A

>

Bij verbintenissen met meerdere schuldenaars (voorbeeld studenten die geld lenen gezamelijk)
In burgerlijk recht is verbintenis altijd splitsbaar dusk kan je aan elke student 12.5 euro terug Eisen.
Soms is splitsbaarheid niet toepasbaar. (je leent auto aan 2 personen, je kan niet de halve auto terug Eisen) dus dan is hoofdelijk toepasbaar van toepassing
= ieder is gehouden tot het geheel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

resultaats verbintenis / middelen verbintenis

A

u hebt een verbintenis dat u zich tot concreet resultaat verbind. (vb schilder)
> Als u resultaat niet kan geranderen dan hebt u een middelen verbintenis. (vb advocaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verbintenis verbonden aan persoon

A

= intuitu personae overeenkomst
> Overeenlkomsten die u sluit omv persoonlijkheid van uw mede contractant.
> Niet: krant wel: arbeidsovereenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een overeenkomst

A

> altijd een meerzijdige rechtshandeling
1 zijdig: 1 partij gehouden tot verbintenis (vb schenking)
meerzijdig:
ALTIJD rechtshandeling want rechtsgevolg op het oog (nl. verbintenissen laten ontstaan, wijzigen of uit te doven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

soorten overeenkomsten

A
  1. eenzijdig en wederkerend
  2. benoemde en onbenoemde overeenkomst
  3. consensuele, plechtige en zakelijke overeenkomst
  4. vergeldende overeenkomsten
  5. standaard overeenkomsten en toetredingsovereenkomsten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eenzijdig / wederkerende overeenkomsten

A

Eenzijdige overeenkomsten: overeenkomsten die slechts voor 1 partij verbintenissen geven (bijvoorbeeld: bewaargeving, bruikleen). Wederkerige overeenkomsten: overeenkomsten waarbij de partijen zich jegens elkaar over en weer verbinden om iets te doen, te geven of te laten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

eenzijdig / wederkerende overeenkomsten

A

= eenzijdig is slechts 1 partij die verbintenis op zich neemt (voorbeeld is schenking, = meerzijdig want ontvanger moet akkoord zijn)
= wederkering = waarbij beide partijen verbintenissen op zich nemen (verkoop)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoemde overeenkomsten en onbenoemde overeenkomsten

A

vb franchising

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zakelijke overeenkomst

A

Zakelijke overeenkomsten zijn overeenkomsten die tot stand komen door de materiële afgifte van de zaak of (een gedeelte van) de prijs aan de schuldeiser wordt overhandigd of ter beschikking gesteld. Als voorbeeld denken we aan het pand, de bewaargeving en de handgift.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vergeldende overeenkomst

A

Bij kanscontracten ofwel ‘aleatoire overeenkomsten’ is de omvang van één van de prestaties onzeker, omdat zij afhangt van een kans van winst of verlies. De benaming komt van het Latijnse ‘alea’ ofwel ‘dobbelsteen”, hetgeen dus zoveel betekent als “van het toeval afhankelijk” of “onzeker”.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

concencuele overeenkomst

A

Consensuele overeenkomsten zijn overeenkomsten die tot stand komen door de loutere toestemming van partijen. Naar Belgisch recht is het consensualisme de algemene regel, zelfs indien de overeenkomst de overdracht van een eigendom op het oog heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

plechtige overeenkomst

A

Plechtige contracten zijn overeenkomsten waarbij een aantal vormvereisten zijn voorgeschreven die nageleefd moeten worden, wil er sprake zijn van een geldige overeenkomst. Voorbeelden hiervan zijn: de schenking (art. 931 BW), de hypotheekstelling (art. 76 Hypotheekwet) en de indeplaatsstelling op initiatief van de debiteur (art. 1250, 2° BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

plechtige overeenkomst

A

Plechtige contracten zijn overeenkomsten waarbij een aantal vormvereisten zijn voorgeschreven die nageleefd moeten worden, wil er sprake zijn van een geldige overeenkomst. Voorbeelden hiervan zijn: de schenking (art. 931 BW), de hypotheekstelling (art. 76 Hypotheekwet) en de indeplaatsstelling op initiatief van de debiteur (art. 1250, 2° BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

intuitu personae

A

Een overeenkomst is intuitu personae wanneer het wordt afgesloten omwille van de persoon of de persoonlijke kwaliteiten van de tegenpartij, meestal de schuldenaar. Daartegenover staan de contracten intuitu pecuniae, waarbij alleen de prestatie en niet de persoon die de prestatie moet leveren, van belang is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

benoemde overeenkomst

A

Benoemde contracten zijn overeenkomsten die geregeld worden in het Burgerlijk Wetboek of in andere wetgeving. Deze contracten zijn zeer belangrijk en komen vaak voor. Om die reden heeft de wetgever hen een eigen benaming gegeven en de inhoud ervan uitdrukkelijk geregeld, soms dwingend, vaak aanvullend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

onbenoemde overeenkomst

A

Wanneer partijen aan hun contract een inhoud geven waardoor zij essentieel verschilt van een benoemde overeenkomst, dan gaat het om een onbenoemd contract. Een voorbeeld hiervan is het contract tussen de exploitant en de gebruiker van een kermisattractie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

gemengde contracten

A

Contracten die aspecten van verschillende benoemde overeenkomsten bevatten, noemt men gemengde contracten. Indien er door deze combinatie een nieuw soort contract ontstaat, dan gaat men dit behandelen als een onbenoemde overeenkomst. Zijn de elementen echter duidelijk te onderscheiden, dan gaat men, tenzij partijen contractueel anders afspreken, op elke component de specifieke wetgeving toepassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bonus pater familias

A

> wanneer een goede huisvader in een situatie ook zo gehandeld zou hebben dan is er sprake van goede trouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
wilsautonomie
= ieder onder ons is vrij een overeenkomst te sluiten, hoe wat waar wanneer en met wie. > Geen absolute vrijheid: openbare orde en zeden. (bvb
25
geldigheids voorwaarden van een overeenkomst
1. toestemming 2. bekwaamheid 3. bepaald voorwerp 4. geoorloofde oorzaak
26
toestemming
> essentiele voorwaarde van geldige overeenkomst > partijen moeten de BEDOELING gehad hebben zich te verbinden > toestemming moet slaan op alle elementen van de overeenkomst
27
wilsgebreken
1. dwaling 2. geweld 3. bedrog
28
dwaling
> verkeerde voorstelling van zaken of vergissing van een partij die zich verbonden heeft > dwaling omtrent zelfstandigheid van de zaak = zonder dit element zou contract niet gesloten zijn > incidentiele dwaling = leidt niet tot nietigheid van overeenkomst
29
geweld
> geweld moet indruk maken op een redelijk mens en doen vrezen dat hijzelf, naaste omgeving of vermogen een aanzienlijk nadeel kan ondergaan > geweld moet doorslaggevend geweest zijn voor verkrijgen van toestemming > rechtmmatige uitoefening van geweld = toegestaan
30
bedrog
> opzettelijke misleiding van een partij door een andere partij. > opzettelijk veroorzaakte dwaling > bedrog moet bepalend/beslissend geweest zijn voor toestemming
31
dwaling omtrent persoon
> enkel belangrijk bij intuitu personae
32
verschoonbare dwalingen
> enkel rekening houden met dwaling als redelijk persoon in die situatie ook zou gdwaald hebben
33
actief bedrog
> valse gegevens
34
passief bedrog
> u zwijgt omtrent essentiele informatie
35
sancties
dwaling: nietigheid geweld: nietigheid bedrog: hoofdbedrog: nietigheid - bijkomend bedrog: enkel schadevergoeding
36
benadeling
> benadeling is geen grond voor nietigheid van overeenkomst | > er is altijd iemand met voordeel en nadeel
37
bekwaamheid
> als u overeenkomst sluit moet u juridisch bekwaam zijn > iedereen is bekwaamn tenzij de wet u onbekwaan heeft gemaakt > bent pas juridisch bekwaam als u 18j bent
38
onbekwame personen
<18j
39
voorwerp bij overeenkomst
> 'plicht om iets te geven, plicht om iets te doen of om iets niet te doen' > voorwerp moet bepaalbaar zijn: > moet in de handel zijn, je kan geen kind verkopen >
40
contracteren over toekomstige zaken
> kan bij auto bvb | > kan niet ivm erfenis als persoon nog leeft
41
oorzaak
= reden waarom u contracteerd | > oorzaak mag niet strijdig zijn met openbare orde en zeden
42
ontstaan van een overeenkomst
1. aanbod 2. aanvaarding 3. precontractuele aansprakelijkheid
43
aanbod
= eenzijdig wilsuiting > alle essentiele elementen moeten reeds in aanbod zitten > juridisch bindend voorstel
44
herroepen van aanbod
1. terug intrekken voor dat het u bereikt 2. na verkoop is aanbod niet meer geldig 3. soortgoederen: bvb appelen redelijke termijn
45
aanvaarding aanbod
1. uitdrukkelijk aanvaarden | 2. stilzwijgend aanvaarden (bvb gewoon betalen)
46
precontractuele aansprakelijkheid
> fase voor overeenkomst tot stand komt > aansprakelijk als u gebrekkige of foutieve informatie geeft > gewekte vertrouwen op foutieve wijze schenden
47
vrijwillige uitvoering van overeenkomst
> iemand anders mag prestatie uitvoeren (iemand uw schuld laten betalen) > NIET bij intuitae personae overeenkomst > u mag niet aan verkeerde schuldeiser voldoen (behalve bij volmacht)
48
contractuele aansprakelijkheid
> 1 van de partijen komt overeenkomst niet na of voert foutief uit > overmacht bevrijd u van uw verbintenissen = enige situatie dat u niet aansprakelijk bent, overmacht bevrijd u van uw verbintenissen
49
niet uitvoering van overeenkomst
> niet meteen naar de rechter, eerst aanmaning sturen (in gebreke stellen) > via aangetekende zending met ontvangstbewijs > niet in enveloppe maar brief dichtkleven
50
situaties waarin geen aanmaning nodig is
> indien contractueel afgesproken dat het niet nodig is | > indien nutteloos
51
geen uitvoering na aanmaning
> stap naar de rechter > vraag aan recht: uitvoering in natura = veroordeel de tegenpartij tot de afgesproken prestatie > ter verbeurte van een dwangsom > soms is uitvoering in natura onmogelijk (u hebt auto verkocht aan garage en koopt een nieuwe, u rijd nog een tijdje met uw oude wagen en u hebt een accident, u kan dus niet inwisselen) > schadevergoeding > traiteur vergeet feest: achteraf uiteraard geen nut meer > schadevergoeding > soms niet toegelaten bvb schilder komt niet opdagen, u vraagt dus schadevergoeding
52
schadevergoeding
> verlies > verdorven winst > morele schade
53
schadebeding
> forfetair bedrag te betalen bij niet uitvoering
54
uitdrukkelijk ontbindend beding
> indien 1 partij niet doet wat er moet gebeuren automatisch beeindigd
55
exoneratieclausule
> indien 1 partij niet doet wat er moet gebeuren wordt aansprakelijkheid beperkt
56
relativiteit van overeenkomst
> overeenkomst tussen u en ik kunnen we geen verplichtingen opleggen aan derden
57
beding ten gunste van een derde
> een partij kan in een overeenkomst een verbintenis aangaan ten begunste van een derde (bvb levensverzekering)
58
rechtstreekse vordering
> rechtstreeks naar andere schuldenaar gaan om geld te incasseren > enkel toegelaten indien wet het toelaat > komt regelmatig voor bij verzekeringen (bij auto botsing)
59
tegenwerpelijkheid van overeenkomsten
> behoudens de uitzondering is derde vreemd aan overeenkomst > overeenkomst is wel tegenwerpelijk aan derde en moet er de gevolgen van dragen > schuldeiser kan geen beslag leggen op goederen die bvb al verkocht zijn
60
tenietgaan van overeenkomst
``` > nietigheid > ontbinding > eenzijdige opzegging > uitvoering > schuldvernieuwing > schuldvergelijking ```
61
nietigheid
> gebrek van in het begin
62
ontbinding
> wederzijdse toestemming | > rechter kan ontbinden
63
overmacht
> feiten buiten uw wil
64
opzegging
> 1134 zegt partijen zijn gebonden > bij overeenkomst van onbepaalde duur kan altijd eenzijdig opgezegd worden. want iemand kan zich nooit binden voor het leven
65
uitvoering van overeenkomst
> na uitvoeren is overeenkomst teniet
66
schuld herschikking
> bvb we herspreiden terugbetaling soms aan hogere rent | > nieuwe lening ontstaat
67
schuldvergelijking
> schuldenaar en schuldeiser zijn elkaar geld schulding | > enkel laagste bedrag blijft over
68
schuldvermenging
> niet schuldvergelijking > in dezelfde persoon is iemand schuldenaar en schuldeiser > u leent van uw tante 10k, tante overlijd, u erft schuld aan uzelf
69
bevrijdende verjaring
> einde van overeenkomst door verjaring