Basically alles Flashcards

(161 cards)

1
Q

Welke drie benaderingen heb je binnen kwalitatief onderzoek?

A
  1. Inductieve benadering
  2. Constructivistische visie
  3. Interpretatieve visie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt de inductieve benadering in?

A

Theorie is gebaseerd op gegevens en bevindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat houdt de constructivistische benadering in?

A

De werkelijkheid is door mensen gecreëerd, dus het is afhankelijk van mensen en het verandert door de tijd heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat houdt de interpretatieve visie in?

A
  • Perspectief/Interpretatie van een ander essentieel om gedrag te begrijpen
  • Voorbeeld: Je baas is boos op je
    • Je kunt op verschillende manieren reageren:
      • Sorry want je denkt dat je slecht werk hebt geleverd
      • Boos want je denkt dat je goed werk hebt geleverd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten onderzoeksmethoden heb je? (6)

A
  • Etnografie/participerende observatie
  • Kwalitatieve interviews
  • Focusgroepen: soort groepsgesprekken
  • Discoursanalyse
  • Conversatieanalyse
  • Analyse van documenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 kenmerken van definitive concepts? (Blumer)

A
  • Indicatoren leggen concept vast
  • Nadruk op “gewone” aspecten van fenomeen
  • Legt theorie op sociale werkelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van sensitising concepts/richtinggevende begrippen? (4)

A
  • Minder vastgesteld dan definitve concepts
  • Algemeen referentiekader
  • Ontdekken van allerlei vormen van een fenomeen
  • Van breed naar smal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer moet je kwalitatief onderzoek doen? (5)

A
  • Bij het geven van betekenis bij een bepaald concept
  • Kijken naar achterliggende motivaties en interpretaties
  • Kwantitatieve cijfers interpreteren en toelichten
  • Als er weinig over het onderwerp bekend is
  • Beschrijving van complexe en veranderende situaties te geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn veel voorkomende contrasten tussen kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek?

A

zie bijlage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt bedoeld met een negatieve definitie m.b.t. kwalitatief/kwantitatief onderzoek?

A

Kwalitatief onderzoek is wat kantitatief onderzoek niet is

Dit is trouwens niet per se waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kritiekpunten van kwalitatief onderzoek? (4)

A
  • Te subjectief
  • Moeilijk te herhalen
  • Problemen met generaliseren (hoeft niet per se het doel te zijn van kwalitatief onderzoek)
  • Weinig transparantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke vier criteria vallen onder trustworthiness?

A
  1. Credibility
  2. Transferability
  3. Dependability
  4. Confirmability
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke 5 criteria vallen onder authenticity?

A
  • Fairness (geeft het onderzoek eerlijk de persectieven van de mensen in de sociale setting weer)
  • Ontological authenticity (helpt het onderzoek men een beter begrip te geven van het sociale milieu?)
  • Educative authenticity (zorgt het onderzoek ervoor dat mensen het perspectief van andere meer apprecieren?)
  • Catalytic (aanzet tot verandering)
  • Tactical (onderzoek empowert mensen om actie te nemen)
  • zie meer op p. 386
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar staat CASP voor en wat is het?

A

Critcal Appraisal Skills Programme = checklist voor kwaliteit van onderzoek

https://casp-uk.b-cdn.net/wp-content/uploads/2018/03/CASP-Qualitative-Checklist-2018_fillable_form.pdf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat COREQ voor en wat is het?

A

Consolidated Criteria for Reporting Qualitative Research = checklist voor kwaliteit van onderzoek met interviews en focusgroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke woorden moet je vermijden bij het beschrijven van kwallitatief onderzoek

A
  • Beïnvloeden, effect hebben, etc. –> duidt op experimenteel onderzoek
  • Gebruik daarentegen ontdekken, verkennen, etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn de voordelen van participerende observatie boven interviews? (7)

A
  • Je kunt het perspectief van een ander nemen
  • Meer begrip (informele) taal (–> krijg je minder/niet bij interviews)
  • Vanzelfsprekendheden komen naar voren (gebeurd minder snel in interviews)
  • Vaker onverwachte bevindingen
  • Toegang tot verborgen activiteiten
  • Meer inzicht tot link met context
  • Meer natuurlijk gedrag
  • Zie p.492
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de voordelen van interviews t.o.v. participerende oberservatie? (7)

A
  1. Inzicht krijgen over onderwerpen die niet observeerbaar zijn
  2. Reconstrcutie van het verleden is mogelijk
  3. Mogelijk meer ethisch
  4. Minder indringend voor de proefpersoon
  5. Specifieke focus mogelijk
  6. Longitudinaal onderzoek is makkelijker
  7. Breder bereik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een nadeel van participerende observatie t.o.v. interviews?

A

Je kunt niet alles opmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn kenmerken van focusgroepen? (5)

A
  • = kleine groepsdiscussies m.b.t. specifiek onderwerp
  • Interactie genereert data
  • Meestal 4-8 personen
  • Onderzoeker = facilitator/gespreksleider
  • Duurt ongeveer 1.5u
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer maak je gebruik van een focusgroep? (7)

A
  • Interactie tussen mensen geeft veel data, soort sociale constructie van meningen
  • Onderwerpen komen vanzelf ter sprake die bijv. niet naar voren zouden komen tijdens een interview
  • Inzicht krijgen over achterliggende argumenten en betekenissen
  • Als je meer mensen van verschillende organisaties wil berijken
  • Al een redelijke focus m.b.t. het onderwerp van het onderzoek hebt
  • Bij de hulp van de ontwikkelijk van vragenlijst
  • Als een soort follow-up van onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat staat in de focus group guide/interview guide/topic guide?

A
  • Op een rij zetten welke vragen je allemaal wil stellen
  • Een paar hoofdonderwerpen
  • Per onderwerp aantal vragen = probes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn de beperkingen van een focusgroep? (6)

A
  • Moeilijk te organiseren
  • Mensen praten soms door elkaar
  • Transcriberen is ingewikkeld
  • Groepseffecten (prater en zwijger)
  • Sociaal wenselijk praten
  • Moeilijk bij gevoelige onderwerpen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is discours analyse?

A

Een vorm van kwalitatief onderzoek waarin taal het onderwerp is van de studie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn kenmerken van discours analyse? (4)
* Taal/discours construeert de sociale wereld * vb: gesprekken over homoseksualiteit is nu heel anders dan 40/80 jaar geleden * Bekijkt diverse vorm van talige communcatie * Breder dan bij conversatieanalyse * Iets wat gezegd wordt is de oplossing voor een probleem (vaak onbewust) * Een kritische analyse van de tekst (achterliggende boodschap/bedoeling)
26
Welke soorten discours analyse heb je? (2)
* Potter (1997) --\> beschreven in het boek p.531 * CDA: *Critical Discourse Analysis*
27
Wat is het verschil tussen discours analyse en conversatieanalyse?
* Bij discours analyse wordt er niet specifiek gekeken naar de construct van zinnen zoals bij conversatieanalyse * CA: alleen natuurlijk voorkomende taal * DA: soms bredere etnografische context * DA: heeft betrekking op veel meer verschillende stromingen/benaderingen
28
Wat wordt er bedoeld met interpretatieve repertoires/discours m.b.t. discours analyse?
* Kijken naar verschillen tussen gesprekken van verschillende mensen over hetzelfde onderwerp, of dezelfde mensen met hetzelfde onderwerp in verschillende context * vb: wetenschappers praten anders over hun onderzoek afhankelijk van de context * Wetenschappelijke tijdschriften: empirisch repertoire --\> heel strak volgens de regels * Interview over onderzoek: contingent repertoire --\> veel meer ruimte voor menselijke fouten
29
Wat is een empirisch repertoire?
Discours in de wetenschappelijk hoek met harde feiten en afgebakende stappenplannen zie p.535
30
Wat is een contigent repertoire?
Een discours waarin veel meer ruimte is voor menselijke flexibiliteit en fouten (Specifiek gekeken naar discours van wetenschappers) zie p.535
31
Wat kan een doel zijn van een bepaald discours aan te houden?
Men aanzetten tot actie
32
Wat is CDA?
* = kritische discours analyse * Benadrukt de rol van taal als een _krachtbron_ gerelateeerd aan ideologie en sociale verandering * Ook gelinkt aan (misbruik van) macht
33
Waar ligt de focus bijvoorbeeld op bij CDA?
* Discours onderzoeken in relatie tot sociale structuren * Waarom zijn sommige meningen standaard en andere gemarginaliseerd? * Mensen die verchten voor hun mening: terroristen of vrijheidsstrijders? * Zegt hetzelfde maar totaal andere connotatie * Zie p.540 en p.536
34
Waarop is conversatie-analyse gebaseerd?
Etnomethodologie: routineanalyse dagelijks leven/ongeschreven regels
35
Uit welke data mag conversatieanalyse bestaan?
Analyse van gesprekken in dagelijkse situaties (natuurlijke data) GEEN interviews
36
Wat zijn belangrijke uitgangspunten van conversatieanalyse? (2)
* Indexicaliteit: taal vormt binnen context (wat komt voor het gesprokene en wat komt daarna) * Reflexiviteit: taal construeert de sociale werkelijkheid (vergelijkbaar met het constructivisme)
37
Wat zijn de assumpties van conversatieanalyse? (3)
* Gesproken taal is geconstrueerd (er is een systeem) * Vorming is binnen een context * Analyse moet je doen op basis van data * Heel gedetaileerd
38
Wat zijn de uitgangspunten voor de conversatieanalyse? (5)
* Turn-taking/beurtwisseling * Heel belangrijk * Uitzondering mop, lesgeven (= andere soort unit, niet natuurlijk) * Adjacency pairs * vb: ik groet --\> andere persoon groet terug, reageren op een uitnodiging * Preference organisation: bepaalde voorkeur voor antwoord * vb: je nodigt iemand uit, voorkeur is dat die persoon ja zegt * Accounts: verantwoording * vb: je nodigt iemand uit en die zegt nee, je verwacht een verantwoording van die persoon * Herstelmechanismen * vb: stil worden als mensen door elkaar praten
39
Welke twee manieren van coderen heb je?
* Thematische analyse * Framework analyse
40
Welke softwares worden tegenwoordig gebruikt om gesprekken te analyseren? (3)
* ATLASti * NVIVO * MAXQDA
41
Wat zijn kenmerken van narratieve analyse? (2)
* Narratieve analyse is gebaseerd op verhalen * Geen sprake van coderen, je wil juist de verhaallijn pakken
42
Kunnen verschillende discoursen naast elkaar bestaan?
Ja, bijvoorbeeld wanneer je praat over je studie; je praat anders over je studie afhankelijk met wie je praat, maar kan ook met dezelfde personen zijn Ander voorbeeld: adolescent kind: je wil autonomie bieden, maar ook beschermen door controle
43
Wat is de link met de theorie en het artikel "it's good for the kids"? (5)
* Interpretivisme: begrijpen hoe vaders tegen risico in hun leven en het leven van hun kinderen aankijken * Interpretivisme = kijken door de ogen van een ander, in dit geval het percpsectief van de vader zien * Discours: hoe praten wij over vaderschap * Acceptatie van vaderschap van tegenwoordig, discours is veranderd * Grounded theory: open, axiaal en selectief coderen * Theoretische saturatie * Narratieve analystische strategie En meer...
44
Wat houdt theoretische saturatie in?
Moment wanneer je voldoende data hebt
45
Aan welke vragen moet je denken als je het over ethiek van onderzoek hebt? (4)
* Zijn respondenten goed geïnformeerd? * Hebben ze toestemming gegeven? * Zijn de gegevens anoniem? * Ga je vertrouwelijk met informatie om?
46
Wat is het verschil tussen covert en overt onderzoek?
* Covert onderzoek: verborgen onderzoek * Overt onderzoek: onderzoeker is zichtbaar
47
Wie zijn de grondleggers van de *grounded theory?*
Glaser en Strauss, 1967
48
Wat houdt *grounded theory* in? (2)
* Theorie ontstaat uit data * Sprake van empirisch onderzoek * Heel sterk inductief proces * Iteratief proces * = circulaire wisselwerking tussen dataverzameling en analyse/theorieontwikkeling
49
Wat is het uiteindelijke doel van *grounded theory?*
Het ontwikkelen van concepten en hypothese die gelinkt zijn met data, die vervolgens helpen om een theorie te maken
50
Wat is een achterliggende voorwaarde voor het zuiver uitvoeren van de *gronded theory* onderzoeksmethode?
Een open/lege mind hebben. vertrouwen hebben dat je vanzelf een probleem tegenkomt dat je kunt onderzoeken Dus geen theorie van tevoren al in je hoofd hebben over hoe of wat je verwacht uit een onderzoek
51
Wat zijn mogelijke uitkomsten van een grounded theory onderzoek? (5)
* Concepten en categorieën kunnen in kaart worden gebracht * Eigenschappen van categorieën (attributen) worden ontdekt * Nieuwe hypotheses worden bedacht * Nieuwe theorie wordt bedacht * Uitleg van relaties tussen concepten worden gegeven
52
Wat zijn de asprecten van grounded theory? (4) NB: moet worden voldaan aan al deze aspecten voor zuivere grounded theory aanpak
* Theoretische steekproeftrekking * Coderen: * "Open" (zo open-minded blijven tijdens het coderen als maar kan) --\> coderen in concepten * "Axiaal" (= concepten coderen) --\> links tussen cateogorieën coderen * "Selectief" --\> uiteindelijke "core" van data coderen/categoriseren * Keuzes bijhouden in memo's * Contaste vergelijking tussen concepten en manier van coderen * Theoretisch saturatie: stop wanneer er geen nieuwe bevindingen worden gevonden
53
Wat zijn kritiekpunten op grounded theory? (6)
* Een van voorwaarde is zonder theoretische achtergrond objectief kijken --\> is dat mogelijk? * Lastig bij onderzoeksvoorstel indienen want je bent heel vaag * Theorie mogelijk genegeerd * Verwarrend gebruik van termen * Veel onderzoek zeggen dat ze grounded theory aanpak hebben gebruikt, maar eigenlijk gebruiken ze maar een gedeelte * Data wordt opgehakt in codeerbare stukken --\> gaat ten koste van de verhaallijn * Ontologische, epistemologische visie: onderzoek je daadwerkelijk de waarheid?
54
Wat wordt er gedaan in het onderzoek als er sprake is van een narratieve analyse?
* Er wordt gekeken naar de data in verhalenstructuur * Dit kan invloed hebben op het onderzoek, bijv. bepaalde dingen worden uitgelokt van de participanten bij interviews
55
Wat is het doel van narratieve analyse?
Door te kijken naar de verhaallijn per persoon krijg je hopelijk meer inzicht op het perspectief van de participant (zie voor meer info p.589 (582))
56
Waar wordt precies naar gekeken bij narratieve analyse? (4)
* Structuur en inhoud van het verhaal * Wat vroeger, nu en in de toekomst gebeurt * Continuiteit, proces * Hoe begrijpen we wat er gebeurd is? * Mensen vertellen hun verhaal met een bepaald doel (mogelijk onbewust)
57
Wat wordt in data bij narratieve analyse uitgefilterd?
De verhaallijn en het basisdoel
58
Wordt bij narratieve analyse het levensverhaal van de participanten of specifieke gebeurtenissen?
Kan beide Is ook mogelijk om bewust specfieke narratieven te ontlokken
59
Wat is het kritiek bij narratieve analyse?
* Zijn mensen eerlijk, of antwoorden ze sociaal wenselijk? * Is het verhaal realistisch? Maar is dit belangrijk voor de je onderzoek? --\> zelf kritisch over nadenken
60
Wat is analytische inductie?
Grondige zoektocht voor _universele verklaring_ van fenomen
61
Wat is het stappenplan van analytische inductie?
1. Ruwe definitie van onderzoeksvraag 2. Formuleren globale definitie verschijnsel + hypothetische verklaring voor dit verschijnsel 3. Dataverzameling 4. Stel je vindt deviante gevallen, dan _verschijnsel herdefiniëren_ of _verklaring herformuleren_ 5. Doorgaan tot alle gevallen bij de hypothese passen Zie voor meer informatie op p.571
62
Hoe ziet de analytische inductie stappenplan er uit?
63
Wat wordt er bedoeld met herdefiniering bij analytische inductie?
Het te verklaren fenomeen wordt aangepast zodat het ook betrekking heeft op deviante cases
64
Wat wordt er bedoeld met herformulering bij analytische inductie?
De verklaring voor het fenomeen wordt aangepast zodat het betrekking heeft op alle cases NB: alle cases moeten dan weer opnieuw gecheckt worden
65
Wat zijn kritiekpunten van analytische inductie? (3)
* Zeer tijdrovende, rigoureuze methode * Analytische inductie heeft geen richtlijnen over wanneer gestopt moet worden met data verzamelen/herformuleren/herdefinieren * Is er daadwerkelijk sprake van causaliteit in de eerste plaats?
66
Wat is secundaire analyse?
Het analyseren van data wat al eerder is verzameld voor eigen onderzoek
67
Wat zijn voordelen van secundaire analyse? (3)
* Tijdbesparend * Efficiënt omgaan met data * Participanten worden niet overvraagd
68
Wat zijn nadelen van secundaire analyse? (3)
* Verschillende interpretaties van data is mogelijk (of misschien juist niet mogelijk) * Is er rekening gehouden met sociale setting? * Ethische bezwaren * Data meestal betrekking op persoonlijke ervaringen, mogen niet zomaar gedeeld worden * Is hier ook bij het vragen van consent rekening mee gehouden/?
69
Welke term wordt er gebruikt voor een interview waarbij je respondenten vraagt om te praten over een specifieke gebeurtenis / tijd in hun leven?
Oral history interview (Wordt vaak gebruikt, vraag over specifieke gebeurtenis)
70
Het openlijk (overt) onderzoek doen heeft t.o.v. verborgen (covert) onderzoek doen als (A) voordeel en (B) nadeel:
(A) makkelijker aantekeningen maken (B) moeilijker toegang
71
Welke elementen behoren wel tot analytische inductie? (3)
* Ruwe definiëring van de onderzoeksvraag * Herformulering van de hypothese * Zoeken van deviante gevallen
72
Welke criteria behoren tot de trustworthiness van Guba en Lincoln? (4)
* Credibility * Transferability * Dependability * Confirmability
73
Wat is een richtinggevend begrip (sensitizing concept)?
Het biedt een minder standaard idee over wat een concept is dan een definitief begrip.
74
Welk uitgangspunt van conversatieanalyse benadrukt dat de betekenis van taal afhankelijk is van de context waarin de taal gesproken wordt?
Indexicaliteit
75
Welke aspecten worden volgens Bryman vaak als standaard kenmerken van kwalitatief onderzoek gezien? (4)
* Flexibel * Natuurlijk * Micro gericht * Theorie genererend
76
Welke drie aspecten vormen volgens Bryman kwalitatief onderzoek?
* Inductieve visie van de relatie tussen theorie en onderzoek * Epistemologische positie, wat ookwel interprevist genoemd, benadrukt het begrip van de sociale wereld door het onderzoeken van de interpretatie van de mensen van de wereld * Ontologische positie, ookwel constructionist genoemd, waarbij de veronderstelling is dat de interactie tussen mensen de sociale werkelijkheid creëren
77
Wat zijn de redenen waarom kwalitatief onderzoek niet voordehandliggend is volgens Bryman en Burgess (1999)? (3)
* Kwalitatief onderzoek wordt soms gezien als onderzoek zonder nummers, maar dat hoeft niet per se zo te zijn * Kwalitief onderzoek is door de jaren heen veel verandrd * Kwalitatief onderzoek wordt soms beschreven als wat kwantatief onderzoek niet is, maar dat is te kort door de bocht
78
Wat zijn de acht momenten van kwalitatief onderzoek volgens Denzin en Lincoln?
1. Traditional period: early 20th century, those who were studied as strange, inspired by positivism (society shapes individual, vaak tegenover het interpretisme gezet) 2. Modernist phase: post ww2-1970s, positivisme 3. Blurred genres: 1970-86, beginnings interpretivist self-consciousness 4. Crisis of representation: mid-1980s onwards 5. Postmodern period of experimental ethnographic writing: mid-1990s, heavily influenced by postmodernism 6. Post-experimental enquiry: 1995-2000 7. Methodologically contested present: 2000-2004, much debate on how qualitative research should be done 8. Fractures future
79
Welke main research methods horen bij kwalitatief onderzoek? (6)
* Etnografie/participant observatie * Onderzoeker is ondergedompeld in sociale setting van participant om te luisteren en observeren * (Kwalitatieve) interviews * Focus groepen * Discours analysis * Conversation analysis * Tekst en documenten van eerdere kwalisatief onderzoek
80
Wat zijn de stappen in kwalitatief onderzoek? (6)
1. Algemene onderzoeksvraag 2. Keuze relevante plek en proefpersonen 3. Verzamelen relevante data 4. Interpreteren van data 5. Conceptueel en theoretisch werk 1. Onderzoeksvraag meer specificeren 2. Meer data verzamelen 6. Conclusie schrijven 1. Niet per se anders voor kwalitatief of kwantitatief onderzoek
81
Welk principe wordt bij de grounded theory vooral benadrukt?
Theoretische ideëen moeten uitvloeien uit data
82
Wat is Blumers (1954) mening over sensitising concepts en definite concepts met betrekking tot kwalitatief onderzoek?
Volgens hem zouden definite concepts niet gebruikt moeten worden in sociaal onderzoek
83
Wat is externe reliability met betrekking tot kwalitatieve onderzoek?
In hoeverre een studie kan worden nagedaan
84
Wat is internal reliability mbt kwalitatief onderzoek?
Ongeveer hetzelfde als inter-rater consistency In hoeverre meerdere onderzoekers het met elkaar eens zijn over wat zij zien/horen
85
Wat is internal validity mbt kwalitatief onderzoek?
Of er sprake is van een aansluiting is tussen de observaties van onderzoekers en de theorieën die zij ontwikkelen Is meestal vrij sterk bij kwalitatief onderzoek
86
Wat is extern validity mbt kwalitatief onderzoek?
In hoeverre bevindingen kunnen worden gegenarliseerd naar de populatie
87
Welke twee primaire criteria heb je bij het toetsen van kwalitatief onderzoek?
trustworthiness en authenticy
88
Uit welke vier criteria bestaat trustworthiness?
* Credibility (paralells internal validity) * Transferability (parallels external validity) * Dependability (parallels reliability) * Confirmability (parallels objectivity)
89
Waarmee is criteria credibility in parallel mee?
Internal validity
90
Waarmee is transferability in parallel mee?
External validity
91
Waarmee is dependability in parallel mee?
Reliability
92
Waarmee is comfirmability mee in paralllel?
Objectivity
93
Wat houdt credibility in?
Credibility geeft aan of onderzoek volgens de regels in uitgevoerd Respondent validation/member validation: bevinden zijn gedeeld met de proefpersonen om te controleren of de bevindingen juist zijn
94
Wat houdt een thick description in (Lincoln en Guba, 1985)?
Volgens hen moet een onderzoeker een thick description bieden om de transferability van een onderzoek in kaart te brengen = heel gedetailleerde tekst over cultuur waarin het onderzoek zich plaats heeft gevonden
95
Wat is bedoeld met audit trail mbt dependabilty?
Lincoln en Guba vinden dat onderzoekers een soort audit zouden moeten kunnen houden voor hun peers om dependability te verhogen
96
Wat is respondent validation?
Onderzoeker moet zich verantwoorden voor onderzoek door resultaten te delen met proefpersonen, om te controleren of deze resultaten wel kloppen
97
Wat zijn de problemen met respondent validation? (3)
* Onderzoeker kan band opbouwen met proefpersoon --\> minder kritisch * Proefpersonen reageren defensief * Is maar de vraag of proefpersonen onderzoek kunnen valideren
98
Wat is triangulation?
meerdere manieren/bronnen gebruikt om data te verzamelen om sociale fenomenen in kaart te brengen
99
Wat is confirmability?
Zeker zijn dat persoonlijke normen en waarden en ideëen van onderzoeker niet de resultaten van het onderzoek hebben beïnvloed
100
Wat zijn de criteria van authenticity? (5)
* Fariness: Laat het onderzoek de verschillende perspectieven correct en neerlijk zien? * Ontological authenticity: Helpt het onderzoek meer inzicht te krijgen op het sociale milieu? * Educative authenticity: Helpt het onderzoek mensen om het perceptief van andere mensen in dezelfde setting te zien? * Catalytic authenticity: Moedigt het onderzoek mensen aan om hun omstandigheden te veranderen? * Tactical authenticity: Moedigt het onderzoek mensen aan om de benodigde stappen te nemen?
101
Wat is action research?
Er is een probleem en mensen huren bijv. onderzoekers om onderzoek te doen naar een mogelijke oplossing
102
Wat is het verschil tussen action research en evaluation research?
Action research: onderzoek doen naar oplossing voor probleem Evaluation reearch: onderzoeken of een bepaalde interventie effectief is of niet
103
Wat zijn de criteria voor reliability en validity volgens Yardley (2000)?
* Sensitvity to context: of onderzoek rekening heeft gehouden met ethische en theoretische kwesties * Commitment and rigour: interactie met het onderwerp * Transparency and coherence: onderzoeksmethode is duidelijk geformuleerd * Impact and importance: onderzoek heeft impact op de theorie, de betrokken partijen, etc.
104
Wat is reflexivity? (2)
* Volgens etnomethodologists: de manier waarop mensen praten over de wereld om hun heen reflecteert de sociale wereld waarin ze zich begeven * Bij social researchers: men moet kunnen reflecteren over de mogelijke implicaties van hun onderzoek op de sociale wereld
105
Wat zijn de drie sub-meanings van methodological reflexivity?
1. Philosophical self-reflection: introspect over eigen beliefs 2. Methodological self-consciousness: rekening houden met de relaties die de onderzoeker heeft met de onderzochte 3. Methodological self-criticism: the confessional style of etnographic writings (p.388, ed 5)
106
Wat is Hammersley's subtle realist position?
We kunnen nooit 100% zeker zijn over ons onderzoek (p.390, ed. 5)
107
Wat houdt abduction in?
De onderzoek stelt een theoretische uitleg voor de context van zijn proefpersonen vast en kijkt naar de perspectieven die hun sociale wereld vormen (p.394, ed. 5)
108
Wat is het verschil tussen abduction en inductive logic?
Bij abduction wordt er specifiek gekeken naar de theoretische basis van de wereldvisie van de proefpersonen en bij inductive logic niet per se (p.394, ed 5)
109
Wat zijn de kritiekpunten van kwalitatief onderzoek? (4)
* Te subjectief * Moeilijk te herhalen * Moeilijk generaliseerbaar * Lack of transparancy p.398+p.399 ed.5
110
Wat zijn de key points van h17, ed 5? (7)
* Er is duscussie over wat precies kwalitatief onderzoek precies is * Bij kwalitatief onderzoek wordt er niet zo zeer een duidelijk stappenplan gevolgd * Kwalitatief onderzoek is een meer open-minded onderzoeksmethode * Theorieën en concepten zijn de uitkomsten van onderzoeksprocessen * Het is moeilijk om reliability en validity als criteria te gebruiken bij kwalitatief onderzoek * Meeste kwalitatieve onderzoekers hebben de voorkeur om bij hun onderzoek het perspectief van de proefpersonen te nemen * Kwalitatief onderzoek heeft een grotere affiniteit met feministische standpunten dan dat getoond kan worden met kwalitatief onderzoek p.405, ed 5
111
Welke soort sampling hoort bij kwalitatief onderzoek en welke hoort bij kwantitatief onderzoek?
* Kwantitatief: probability sampling * Kwalitatief: purposive sampling p.407, ed 5
112
Wat is purposive sampling? (3)
* Non-probability form of sampling * Doel: cases op strategische manier verwerven * Om deze reden niet mogelijk voor onderzoeker om te generaliseren p.408, ed 5
113
Welke twee levels heb je bij purposive sampling?
* Sampling of context * Sampling of participants p.409, ed 5
114
Welke purposive sampling benaderingen heb je? (9)
* Extreme or deviant case sampling * Typical case sampling * Critcal case sampling * Maximum variation sampling * Criterion sampling * Theoretical sampling * Snowball sampling * Oppertunistic sampling * Stratified purposive sampling p.409, ed 5
115
Wat is theoretical sampling?
* Nadruk op cases verzamelen om theoretisch begrip te krijgen * Gerbuikt bij grounded theory p.410, ed 5
116
Wat is het verschil tussen data saturation en theoretical saturation?
* Data saturation: samples verwerven totdat er geen nieuwe bevindingen * Theoretical saturation: samples verwerven totdat conceptuele categorieën volledig in kaart gebracht zijn
117
Wat is snowball sampling?
Participanten kunnen nieuwe particapanten werven die ze kennen met soortgelijke ervaringen p.415, ed 5
118
Wat zijn de key points van hoofdstuk 18? (6)
* Purposive sampling is het fundamentele principe voor het kiezen van casussen en individuen in kwalitatief onderzoek * De onderzoeksvraag is de hoofdoverweging bij purposive sampling * Purposive sampling heeft niveaus * Het verschil weten tussen theoretical sampling en generic purposive sampling * theoretisch saturatie is een handig principe om te helpen bij het bepalen van sample size * Er is veel discussie over wat de minimale sample size moet zijn p.420, ed 5
119
Welke 5 consideraties zijn er voor het bepalen van de sample size?
1. Saturatie 2. Minimale requirements voor adequate sample 3. The style of the research 4. De heterogeneity van de populatie waaruit de sample is genomend 5. De onderzoeksvraag
120
Welke benadering neemt kwalitatief onderzoek voor aggregatie (samenvoeging tot groter geheel)?
meta-ethnography p.630, ed 5
121
Welke vier manieren van tellen heb je in kwalitatief onderzoek?
* Autonomous counting * Supplementary counting * Corroborative counting * Credentialing counting p.631, ed 5
122
Wat zijn de 8 key points van hoofdstuk 26?
* Er zijn verschillen tussen kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek, maar het is belangrijk om niet te overdrijven * De connecties tussen epistemology en ontology en onderzoeksmethoden zijn niet bepalend * Kwalitatief onderzoek heeft features die normaliter behoren tot natural science model * Bij kwantitief onderzoek wordt er soms een interpretivist houding genomen * Research methods are more autonomous in relation to epistemological commitments than is often appreciated * Het verschil tussen kwalitatief onderzoek en kwalitatief onderzoek worden vaak overdreven * Kwantitatief onderzoek kan gedaan worden om kwalitatief onderzoek te analyseren, en kwalitatief onderzoek kan worden gedaan om de rhetoriek van kwantitatief onderzoek in kaart te brengen * Soms wordt er ook kwantitatief onderzoek gedaan in kwalitatief onderzoek p.632, ed 5
123
Welke vier vormen van ethnografie heb je?
1. Type 1: Overt + open/public setting 2. Type 2: Overt + closed setting 3. Type 3: Covert + open/public setting 4. Type 4: Covert + closed setting
124
Wat is retrospective ethnography?
Als er sprake was van covert/overt onderzoek in het verleden Voorbeeld: Glucksman (1994), zij werkte als fabrieksmedewerker, maar schreef daarna als onderzoeker over haar ervaring p.426, ed 5
125
Wat zijn de voordelen van covert onderzoek? (2)
* Hoeft geen formeel toestemming te vragen * Reactivity (= dat mensen anders reageren omdat je een onderzoeker bent) is geen probleem
126
Wat zijn de nadelen van covert onderzoek?
* Notities maken is moeilijk * Niet mogelijk om andere notities te maken * Anxiety * Ethische problemen p.427, ed. 5
127
Wat is netnografie?
ethnografie onderzoek op het web p.451, ed 5
128
Wat is photo-elicitation?
Onderzoeker gebruikt foto's om gesprek aan te gaan met de fotograaf om de significantie en gedachten in kaart te brengen Bijv. met wegwerpcamera p.452, ed.5
129
Wat wordt er bedoeld met realism bij etnografie?
De tekst moet de externe en objectieve realiteit beschrijven p.459, ed 5
130
Welke type realistic tales heb je van van Maanen (1988)? (10)
1. Realistic tales 2. Confessional tales 3. Impressionist tales 4. Structural tales 5. Poststructural tales 6. Advocacy tales 7. Classical ethnography 8. Mainstream ethnography 9. Postmodern ethnography 10. Public ethnography p.459, ed 5
131
Wat zijn de key points van hoofdstuk 19, editie 5? (12)
* Ethonografie is zowel de methode als het product van de onderzoeksmethode * De ethonografer is meestal een participant observant die ook gebruik maakt van interviews en andere documenten * Kan covert en overt * Method of access verschilt per methode * Key informants zijn key, maar niet de bedoeling dat ze het overnemen * Meerdere manieren om de rol van de ethnografer te beschrijven * Fieldsnotes zijn belangrijk * Feminist ethnography wordt steeds populairder, maar de vraag is of zoiets kan bestaan * Er is groeiende interesse in online ethnography * Visuele materialen worden ook steeds interessanter voor ethnografers * De manier van ethnografisch onderzoek is een onderzoeksonderwerp an sich geworden * Ethnografie is veranderd door de jaren heen
132
Wat zijn de twee soorten interviews?
* unstructured interview * semi-structured interview
133
Wat is de life history method?
* De proefpersoon moet in detail terug kijken naar zijn leven * Bijv. met dagboeken en foto's * Ookwel biographic method genoemd p.485, ed. 5
134
Welke drie typen van life stories heb je?
* Naturalistic life stories: wanneer mensen terugdenken of autobiografieën schrijven * Researched life stories: life stories door onderzoekers opgehaald voor social scientific purposes * Reflexive and recursive life stories: life stories zien in dat dit een construct is p.486, ed. 5
135
Wat is oral history interview?
De proefpersoon wordt gevraagd om terug te denken aan specifiek moment
136
Wat zijn de voordelen van participant observatie in vergelijking met qualitative interviewing? (9)
* Door de ogen van een ander kunnen kijken * De native language leren * Dingen die voor de hand liggen komen naar voren * De kans om gedrag te observeren * Afwijkende en verborgen activiteiten zien * Sensitiviteit voor context * Het onverwachte tegenkomen en flexibel zijn * Meer natuurlijk gedrag komt naar voren * Daadwerkelijke ervaring opdoen p.493, ed 5
137
Wat zijn de voordelen van kwalitatieve interviews over participant observatie?
* Sommige problemen zijn niet observeerbaar * Mogelijkheid om bepaalde event te reconstructueren * Mogelijk meer ethisch * Minder reactief effect * Minder intrusive * Longtidunaal onderzoek makkelijker * Met interviews meer access over bepaalde dingen * Specifieke focus p.495, ed 5
138
Wat zijn de key points van h20 ed 5? (9)
* Interviews bij kwalitatief onderzoek zijn meestal unstructured of semi-structured * In kwalitatief onderzoek kan interviews als methode gebruikt worden, of in combinatie met andere methodes * Kwalitatief onderzoek is flexibel en probeert het perspectief van de participant te zien * De interview guide moet flexibel zijn * Kwalitatief onderzoek opgenomen worden en dan getranscribeert * Interviews kan verschillende manieren innemen * Kwalitatief onderzoek is populair bij feminist studies * Online interviews zijn goed alternatief * Kan zo zijn dat participant observers ook interviews kunnen houden
139
Wat zijn de drie assumpties bij conversatie analyse?
1. Gesprek is gestructureerd 2. Gesprek is gemaakt op basis van context 3. Analyse is gebaseerd op data p.527, ed 5
140
Welke basic tools heb je bij conversatie analyse? (5)
* turn-taking * adjacency pairs * preference organisation * account (verwantwoording) * repair mechanisms p.529, ed 5
141
Hoe kan discourseanalyse worden beschreven op basis van welke features? (2/4)
Epistemology and ontology * anti-realist: gelooft niet dat er een daadwerkelijke realiteit bestaat * constructionist: gelooft dat realiteit door de organismen wordt gemaakt p.531, ed 5
142
Wat is quantification rhetoric?
nummers en niet nummer-gerelateerde statements zijn gemaakt om argumenten te ondersteunen/achterhalen p.537, ed 5
143
Wat zijn de key points van hoofdstuk 22 ed 5? (8)
* CA en DA zien taal als iets om te onderzoeken op zichzelf * CA is een systematische aanpak * In CA volgt een gesprek bepaalde regels * CA onderzoekers proberen dingen die niet normaal in een gesprek voorkomen te infereren * DA heeft veel vergelijkbare features als CA maar otch anders * DA kan op meerdere gesprekken toegepast worden, CA alleen bij "normale" gesprekken * Discourse is conceived of as a means of conveying meaning * DA onderzoekers hebben de neiging om de betekenis van gesprekken te relateren aan de context p.543, ed 5
144
Wat is een focus groep?
Een methode van interviewen, maar dan in een groep p.500 ed 5
145
Wat is het verschil tussen synchronous en asynchronous online focus groups?
* Synchronous: gesprekken op hetzelfde moment * Asynchronous: gesprekken spelen op andere momenten af, bijv. door email p.515, ed 5
146
Wat zijn de key points van h21 ed 5? (7)
* De focus groep is een groep intervieuw waarin een bepaald onderwerp wordt behandeld * De moderator is meestal hands-off, maar moet soms sturing geven * Belangrijk aspect van een focus groep is de gezamelijke mening van een groep * Soms zijn er problemen bij het verzamelen van participanten * Groep interactie is een belanrijk component van discussies * Focus groepen kunnen ook online gegeven worden * Soms zijn focus groepen ook geschikt voor een feministisch pov p.523, ed 5
147
Wat zijn de twee approaches bij data analyse?
* Analytic induction * Grounded theory p.570, ed 5
148
Welke tools heb je bij grounded theory? (4)
* Theoretical sampling * Coding * Theoretical saturation * Constant comparison: ervoor zorgen dat data en conceptualisatie dicht bij elkaar blijven door ze continu te vergelijken
149
Wat is coding bij grounded theory?
transcripts reviewen en labels geven p.573
150
Welke twee benaderingen voor progressieve uitwerking heb je in grounded theory?
* Open coding --\> axial coding --\> selective coding * Initial coding --\> focused coding --\> theoretical coding p.574. ed 5
151
Welke producten komen uit grounded theory?
* Concepten * Categorieen * Properties (attributen van categorie) * Hypothesen * Theorie p.575, ed 5
152
Wat is een common approach voor kwalitatieve data?
Thematische analyse p.584, ed 5
153
Om thema's te zoeken bij thematische analyse, waar moet je naar kijken volgens Ryan and Bernard (2003)?
* Repetitions * Indigenous typologies or categories: lokale spreekwoorden die op een andere maneir dan normaal gebruikt worden * Metaphores and analogies * Transitions: manier hoe topic veranderd worden * Similarities and differences * Linguistic connectors * Missing data * Theory-related material p.586, ed 5
154
Wat zijn de key points van h24, ed 5?
* Verzamelen van kwalitatieve data zorgt voor veel info * Kwantitatieve data analyse is niet op dezelfde manier streng als kwantitatieve data analyse * Er zijn verschillende manieren van kwalitatieve data analyse, waarbij grounded theory het vaakst voorkomt * Coding is belangrijk bij kwalitatieve data analyse, maar kritiek is dat dit zorgt voor fragmentatie en decontextualisatie van tekst * Narratieve analyse is een benadering dat zich focust op de verhalen die mensen vertellen in interviews * Secondary analysis of qualitative data is becoming more prominent * Benaderingen voor de synthese van kwalitatieve studies worden ontwikkeld p.599, ed 5
155
Waar staat CASP voor en wat is het?
Critical appraisal skills programme 10 vragen om een wat beter beeld te krijgen of een onderzoek kwalitatief is
156
Wat is een COREQ en waarvoor wordt het gebruikt?
Consolidated Criteria for Reporting Qualitative Research 32-item checklist for interviews and focus groups
157
Wat is respondent validation/member validation?
bevindingen zijn gedeeld met de proefpersonen om te controleren of de bevindingen juist zijn
158
Wat is constant comparison?
ervoor zorgen dat data en conceptualisatie dicht bij elkaar blijven door ze continu te vergelijken wordt gedaan bij grounded theory
159
160
Wat bedoeldt Gilgun met "deductive qualitative analysis"?
begint met conceptueel model doel is om deze te testen en de verfijnen of juist af te wijzen en met betere concepten en hypothesen komen
161
Wat zijn de 1 T en 4 R's bij deductive qualitative research van Gilgun?
1. Test 2. Refine 3. Reformulate 4. Refute 5. Replace