basis organen en diagnostiek Flashcards

(71 cards)

1
Q

inspectie

A

kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ausculatie

A

luisteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

percussie

A

kloppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

palpatie

A

voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

differentiaal diagnose

A

rijtje mogelijke aandoeningen, van breed naar smal en meest waarschijnlijk en meest bedreigend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

werkdiagnose

A

de diagnose die je in eerste instantie behandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

echo

A

geluidsweerkaatsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rontgen

A

stralingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ct

A

straling die plakjes maakt van elk deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mri

A

magneet en radiogolven maken beelden van organen en weefsels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

angiografie

A

rontgenstralen en contrastvloeistof bloedvaten is beeld brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

doppler

A

met geluidsgolven luisteren naar bloedstroming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

endoscopie

A

camera op slangetje kijken in mond, anus enz.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eeg

A

hersenactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ecg

A

hartfilmpje elektrische signalen hart weergeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

holter

A

hartslag word langere tijd geregistreerd door kastje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

emg

A

werking zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

spirometrie

A

doorgankelijkheid luchtwegen blazen in longfunctie meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

ergometrie

A

werking hart of longen tijdens inspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

preventief

A

vooraf voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

curatief

A

genezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

palliatief

A

het dragelijk maken van aandoening tot overlijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

causaal

A

wanneer een factor zeker iets anders veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

symptomatisch

A

het onderdrukken van symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
genetica
genetisch overdragen
26
infecties
veroorzaakt door micro organismen zoals virussen bacterie en schimmels
27
maligniteiten
kwaadaardige afwijking
28
auto inmuun
lichaam valt zich zelf aan
29
allergie
het lichaam komt in actie bij onschuldige lichaamsvreemde stoffen zoals pollen
30
metabool
stofwisselingsziekten aangeboren ziekten
31
hormonaal
afwijkingen in de hormoonhuishouding of stofwisseling zoals diabetes
32
degeneratief
aandoeningen met onomkeerbare en snelle achteruitgang van lichaamsfunctie
33
aangeboren
zichtbaar tijdens of vlak na de geboorte
34
vasculair
aandoening in de vaten
35
exogeen
aandoeningen veroorzaakt door factoren van buitenaf
36
endogeen
aandoeningen veroorzaakt door factoren van binnenuit
37
multifactorieel
afwijkingen in verschillende genen samen met omgevingsfactoren lijden tot ziekte
38
pathofysiologie
De leer van wat er allenmaal niet goed gaat in het lichaam Pathofysiologie = veranderingen in het lichaam
39
epidemiologie
begrippen die helpen bij het beschrijven van aandoeningen
40
anatomie
ontleedkunde de bouw
41
fysiologie
functie
42
etiologie
meest voorkomende oorzaken ziekte
43
risicofactoren
factoren die kansen op bepaalde aandoeningen vergoten
44
symptomen
verschijnselen
45
observatie
welke kenmerken zie je
46
onderzoek
het onderzoeken van waardes en factoren
47
therapie
behandelen medische aandoening zowel fysiek als mentaal
48
bijwerkingen
dingen die voorkomen naast de aandoening of als gevolg van medicatie
49
prognose
voorspelling gebaseerd op de info die je al hebt
50
potentiële complicaties
factoren die tijdens het proces voor kunnen komen en het kunnen belemmeren
51
preventieve mogelijkheden
dingen die vooraf gedaan kunnen worden om te voorkomen
52
follow up
vervolgbehandeling
53
rubor
roodheid (de doorbloeding wordt verhoogd)
54
calor
vurig (de doorbloeding wordt verhoogd hierdoor warm)
55
dolor
pijn (pijnreceptoren worden geprikkeld)
56
tumor
zwelling (er wordt druk uitgeoefend op het ontstoken weefsel)
57
functie laesa
functieverlies (na beschadiging van weefsel word dit verplaats door bindweefsel)
58
milieu intérieur
het interstietiele vocht
59
intercellulair vocht
25l
60
extracellulair
17 l
61
homeostase
het inwendige milieu stabiel houden
62
verversen milieu interieur
vanuit het bloedplasma
63
circulatoris
circulatie stelsel
64
respiratorius
ademhalingsstelsel
65
digestivius
spijsverteringsstelsel
66
urogenitalis
urinewegstelsel
67
genitalis
voortplanting stelsel
68
endocrimologicus
hypofyse hormoonstelsel
69
neurologicus
zenuwstelsel
70
locomotricus
Bewegingstelsel
71
vijf vegetatieve functies
Ademhaling – zenuwstelsel en ademhalingsstelsel Spijsvertering – zenuwstelsel en spijsverteringsstelsel Verwijden vaten – zenuwstelsel en circulatiestelsel Vernauwen vaten – zenuwstelsel en circulatiestelsel Beinvloeden hartslag – zenuwstelsel en circulatiestelsel